Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22XA

Contactpersoon Uw brief - Doorkiesnummer Ons kenmerk IZ-EA-2007-4328 Datum 7 februari 2007 Onderwerp Informele Raad WSBVC 18-20 januari en Raad
WSBVC 22 maart

Hierbij zend ik u het verslag van de Informele Raad WSBVC (onderdeel werkgelegenheid en sociaal beleid) die op 18 tot en met 20 januari is gehouden in Berlijn, onder Duits Voorzitterschap.

Tevens doe ik u hierbij de geannoteerde agenda bij de Raad van 22 februari a.s. toekomen. De Raad zal grotendeels in het teken staan van de voorbereiding van de Voorjaarsraad op 8 en 9 maart a.s.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)

Bijlage(n): Verslag Informele Raad
Geannoteerde agenda Raad 22/2

Bijlage 1: Verslag Informele Raad WSB: Berlijn, 18 en 19 januari 2007 De Informele Raad had als thema "Gute Arbeit". Het Duitse Voorzitterschap had een korte tekst opgesteld waarin dit thema werd verbijzonderd in onderwerpen zoals loon, rechten van werknemers, scholing, veiligheid en gezondheid op het werk en de balans tussen arbeid en gezin. Tevens werden er vragen aan verbonden die poogden om de opvattingen van delegaties te peilen rond de vraag of er op nationaal en op Europees niveau in de nabije toekomst wetgevende maatregelen moeten worden genomen.
De meeste lidstaten besteedden in hun interventies ruime aandacht aan de ontwikkelingen in hun eigen land met betrekking tot de verschillende aspecten van goed werk (loon, rechten van de werknemers, de combinatie beroep-gezin, situatie op de arbeidsmarkt e.d.). Nederland schetste de hervormingen die de afgelopen vier jaar in Nederland hadden plaats gevonden op het terrein van arbeidsmarkt, sociale zekerheid, pensioenen en arbeidsomstandigheden. Verder stelde Nederland dat het niet nodig is om op Europees niveau nog verdere afspraken te maken over doelstellingen of beleidsrichtingen. Veeleer zou nog eens kritisch gekeken moeten worden naar bestaande regelgeving op het terrein van arbeidsomstandigheden.
Wat opviel was de kritische toonzetting bij vele lidstaten met betrekking tot vormen van arbeid die niet voltijds en niet van onbeperkte duur waren. Deze lidstaten stelden dat de norm toch een voltijds arbeidscontract van permanente duur zou moeten zijn en betoogden dat de andere vormen (de zogenaamde atypische arbeid) vaak een slechte bescherming van de werknemers met zich meebrachten en tot een ongewenste segmentering van de arbeidsmarkt leidden. Daaraan gekoppeld pleitten deze lidstaten veelal voor nadere regels ten aanzien van deze atypische arbeid. Enkele lidstaten en de vertegenwoordiger van het EP pleitten voor nieuwe regelgeving op Europees niveau waarbij onder andere een regeling inzake minimumloon en een definitie van het begrip werknemer genoemd werden, om het fenomeen van de schijnzelfstandigen te bestrijden.
De voorzitter van het werkgelegenheidscomité (EMCO) wees erop dat het arbeidsrecht gemoderniseerd moet worden en dat de segmentatie op de arbeidsmarkt het gevolg is van een eenzijdige fixatie op flexibiliteit. Met de verdere ontwikkeling van de flexicurity benadering zal ook die segmentatie afnemen.
Het VK wees erop dat het belangrijkste was om de werknemers de werktuigen in handen te geven om zich op de arbeidsmarkt te kunnen manifesteren en dat de nadruk moet liggen op een actief arbeidsmarktbeleid en niet zozeer op bescherming van de werknemer. Nederland bestreed de opvatting dat een voltijdse en permanente arbeidsrelatie de norm zou moeten zijn. Andere vormen van arbeid zoals deeltijdarbeid en uitzendarbeid zijn eveneens volwaardige vormen van arbeid en worden ook door de werknemers gewenst. Via een actief arbeidsmarktbeleid en scholing moeten we komen tot werkzekerheid in plaats van baanzekerheid. Daar stond tegenover dat van Spaanse, Bulgaarse, Tsjechische en Hongaarse zijde, zoals ook al eerder door de Luxemburgse minister, betoogd werd dat kwetsbare arbeidsrelaties beter beschermd dienden te worden en dat hier ook een taak ligt voor de EU. In die zin intervenieerde ook Duitsland, dat zich afvroeg of het niet mogelijk is om bijvoorbeeld
---

ten aanzien van het minimumloon tot een gemeenschappelijke EU doelstelling met idem criteria te komen.
Commissaris Spidla wees er op dat de uitdaging niet zozeer de globalisering is maar de vraag of in de toekomst het Europees sociaal model in stand kan worden gehouden. Daarbij merkte hij op dat het Europees sociaal model juist een onderdeel uitmaakt van de concurrentiekracht van de Europese economie. Van belang is echter wel dat de overstap van de ene baan naar de andere wordt bevorderd c.q. vergemakkelijkt.

Het Duitse Voorzitterschap concludeerde dat de kwaliteit van de arbeid in het kader van de Lissabon strategie een belangrijke doelstelling is en blijft. De flexicurity benadering is een methode om die doelstelling (gute Arbeit) te bereiken, maar geen doel op zichzelf. Wat wordt omschreven als "reguliere arbeid" dient de norm te blijven, maar andere vormen zoals deeltijdarbeid kunnen ook als volwaardige arbeid worden gekwalificeerd mits daaraan een goede bescherming van de werknemer ten grondslag ligt. Arbeidsverhoudingen met een in de tijd beperkte duur konden in zijn ogen niet als volwaardige arbeid worden aangemerkt. Verder wees hij nog eens op de elementen die in de discussie aan de orde waren gekomen, zoals de bescherming van de werknemersrechten, faire lonen, de noodzaak om de arbeidsomstandigheden te verbeteren en de specifieke problemen van een aantal groepen zoals jeugdigen en migranten.
Met betrekking tot de vraag wat verder op EU niveau gedaan zou moeten worden, wees het Voorzitterschap erop dat lidstaten uiteraard van elkaar moeten blijven leren en dat de huidige exercities in het kader van de open methode van coördinatie dienen te worden voortgezet. Tevens zal echter de vraag aan de orde moeten komen of er op een aantal onderdelen van het begrip "gute Arbeit" niet nadere afspraken (doelstellingen en criteria) geformuleerd zullen moeten worden in het kader van de Lissabon strategie die immers tot doel heeft meer, maar ook betere banen te creëren.


---

Bijlage 2:
Geannoteerde Agenda van de Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken van 22 februari 2007

Onderdeel: Werkgelegenheid en Sociaal Beleid

Agendapunt: key messages ten behoeve van de Voorjaarsraad

Aard van de bespreking: aanname

Het Werkgelegenheidscomité en het Sociaal Beschermingscomité hebben voor de Raad WSB concept Key Messages opgesteld ter accordering en vervolgens verzending aan de Voorjaarsraad. De Key Messages zijn mede gebaseerd op het Jaarlijks Voortgangsverslag, het concept Gezamenlijk werkgelegenheidsverslag en het Gezamenlijk Verslag sociale bescherming en sociale insluiting.

Inhoud
Het Key Messages paper stelt vast dat de tweeledige inzet ­ een gemeenschappelijke aanpak en een inzet op hervormingen ­ die eigen is aan de Lissabonstrategie een positieve impact heeft op de arbeidsmarkten in de Europese Unie. De doelstellingen versterking van de concurrentievermogen, vergroting van de arbeidsparticipatie en versterking van sociale cohesie zijn daarbij alledrie even belangrijk en versterken elkaar. Niettemin moeten nog belangrijke beleidsinspanningen geleverd worden om de Lissabondoelstellingen naderbij te brengen. Het huidige positieve economische klimaat moet te baat genomen worden om verdere hervormingen door te voeren en het Europese sociale model te moderniseren. De lidstaten worden opgeroepen om bij de hervorming van het werkgelegenheidsbeleid: synergie te zoeken tussen voldoende zekerheid voor werknemers en voldoende flexibiliteit voor werkgevers (`flexicurity'); integraal rekening te houden met de verschillende levensfasen die werknemers doorlopen; aandacht te besteden aan de mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt; te investeren in menselijk kapitaal. Om sociale samenhang te bevorderen worden lidstaten opgeroepen om: kinderarmoede te bestrijden en in te zetten op sociale insluiting gerichte activering; houdbare en adequate pensioenvoorziening na te streven die de mobiliteit niet belemmeren; de gezondheidszorg te hervormen om deze effectiever en efficiënter te maken.


---

Nederlandse opstelling
Nederland kan instemmen met de key messages. Nederland is voorstander van het nauw met elkaar verbinden van economisch beleid, werkgelegenheidsbeleid en sociaal beleid, met een focus op groei en werkgelegenheid. Nederland streeft naar een nauwere samenwerking op deze terreinen op brede onderwerpen als langer doorwerken, flexicurity en de onderkant van de arbeidsmarkt.

Agendapunt: Jaarlijks voortgangsverslag van de Commissie over de
nationale hervormingsprogramma's (NHP's) "A year of delivery", Gezamenlijk Werkgelegenheidsverslag en Commissieaanbeveling over de richtsnoeren en de implementatie van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten

Aard van de bespreking: presentatie / debat

De Raad zal kennis nemen van de presentatie van de Commissie van haar mededeling aan de Europese Voorjaarsraad en de bijbehorende annex en instemmen met de door de Commissie voorgestelde update van de richtsnoeren en landenspecifieke aanbevelingen.

Commissievoorstel
De Commissie heeft op 13 december jl. haar voortgangsrapport gepresenteerd over de uitvoering van de Lissabonstrategie. Het Voortgangsverslag vormt de basis voor de voorbereiding van de Europese Voorjaarsraad van 8 en 9 maart. Het bestaat uit twee delen.

In deel I worden de Nationale Hervormingsprogramma's van de 25 lidstaten en het Communautaire Lissabon programma geëvalueerd. De Commissie schetst in haar rapport een positief beeld van de voortgang van de Lissabonstrategie. Lidstaten maken goede voortgang met de implementatie van hervormingsplannen, alhoewel prestaties sterk variëren per lidstaat en per beleidsterrein. Tegelijkertijd geeft de Commissie aan dat de voortgang niet snel genoeg is om de Lissabondoelstellingen voor R&D en arbeidsparticipatie te halen. De Commissie stelt daarom op de door de Europese Voorjaarsraad van vorig jaar benoemde prioritaire thema's (kennis en innovatie, het scheppen van een gunstig ondernemingsklimaat, vergroten van het aanpassingsvermogen van arbeidsmarkten, en energie en klimaat) een aantal acties voor. Het betreft voor een groot deel acties op communautair niveau. Ook roept de Commissie lidstaten op om het huidige gunstige economische klimaat te gebruiken om versneld verdere hervormingen door te voeren.

In deel II wordt ingegaan op de afzonderlijke Nationale Hervormingsprogramma's van de 25 lidstaten en worden zowel sterke als zwakke punten in de programma's door de Commissie behandeld. De Commissie is positief over het Nederlandse hervormingsbeleid.


---

De annex is gebaseerd op de Nationale Hervormingsprogramma's en vormt de achtergrond voor het Voortgangsverslag. De annex bestaat uit een deel over macro-economisch beleid van de lidstaten, een deel over micro-economisch beleid en een deel over werkgelegenheidsbeleid. Het deel betreffende werkgelegenheidsbeleid is tevens het Gezamenlijk Werkgelegenheidsverslag. Dit verslag constateert dat de werkgelegenheid in de Europese Unie toeneemt en de werkloosheid daalt. De arbeidsmarkthervormingen in het kader van de Lissabonstrategie sorteren daarmee effect. Niettemin heeft Europa behoefte aan betere en meer productieve werkgelegenheid. Met het oog op de vergrijzing en de globalisering is het van cruciaal belang het aanpassingsvermogen van de Europese arbeidsmarkten te verhogen. Van de drie hoofdprioriteiten van de Europese Werkgelegenheidsstrategie (de werkgelegenheidspijler onder de Lissabonstrategie) blijft de aandacht voor het verhogen van het aanpassingsvermogen van werknemers en bedrijven nog achter, aldus het verslag.

De Commissie geeft lidstaten dit jaar voor het eerst landenspecifieke aanbevelingen over hun hervormingsbeleid. Per lidstaat stelt de Commissie 0 tot 5 aanbevelingen voor. De Commissie stelt één landenspecifieke aanbeveling voor Nederland voor, namelijk, "het verbeteren van het arbeidsaanbod, in het bijzonder van oudere werknemers, vrouwen en kwetsbare groepen". Daarnaast benoemt de Commissie nog een drietal aandachtspunten voor Nederland voor het komend jaar: 1) verhogen van private investeringen in R&D; 2) verdere actie om de afspraken gemaakt tijdens de Voorjaarsraad van 2006 na te komen; 3) verdere initiatieven ter verhoging van het totaal aantal gewerkte uren, indien bestaand beleid op termijn niet leidt tot het gewenste resultaat.
De Commissie stelt voor het geïntegreerde richtsnoerenpakket net als vorig jaar ongewijzigd te laten.

Nederlandse opstelling
Nederland verwelkomt het Voortgangsverslag van de Commissie. De focus ligt terecht op de implementatie van het beleid. Nederland steunt om die reden ook het uitbrengen van landenspecifieke aanbevelingen door de Commissie, zodat de lidstaten op hun beleid kunnen worden afgerekend. De Commissie differentieert hierbij terecht per lidstaat in aantal en inhoud van de aanbevelingen. Dit reflecteert op juiste wijze de verschillen in voortgang per lidstaat. Nederland onderschrijft dat extra inspanningen nodig zijn om de doelstellingen van 70% arbeidsparticipatie en 3 % R&D in 2010 voor de EU binnen bereik te brengen. Op het terrein van arbeidsparticipatie voldoet Nederland al aan de EU-doelstelling van 70%. De Commissie benadrukt terecht het belang van het combineren van flexibiliteit en zekerheid voor het vergroten van het aanpassingsvermogen. Uitgangspunt over een Europese discussie over flexicurity moet zijn dat de verantwoordelijkheid voor het te voeren beleid primair bij de lidstaten ligt.
Nederland is akkoord met het Gezamenlijk Werkgelegenheidsverslag. De horizontale analyse geeft een goede weergave van de arbeidsmarktsituatie in de lidstaten. Tevens geeft de Commissie aan waar nog inspanningen nodig zijn.


---

Agendapunt: Gezamenlijk Verslag sociale bescherming en sociale insluiting

Aard van de bespreking: aanname

Aan de Raad ligt het Gezamenlijk Verslag voor, dat is opgesteld aan de hand van de Nationale Strategierapporten sociale bescherming en insluiting 2006-2008, welke door de lidstaten zijn ingediend. Dit verslag hangt nauw samen met het Voortgangsrapport in het kader van de Lissabonstrategie.

Inhoud van het rapport
De Commissie schetst een positief beeld, waarbij, net als bij het Voortgangsrapport, de kanttekening wordt gemaakt dat de prestaties sterk variëren per lidstaat en per beleidsterrein. De hoofdboodschappen van het verslag betreffen het belang van bestrijding van kinderarmoede (waaronder het terugdringen van voortijdig schoolverlaten), actieve insluiting, efficiënt gebruik van resources bij gezondheidszorg en het belang van verhoging van de arbeidsparticipatie en langer doorwerken ten behoeve van houdbaarheid en toereikendheid van pensioenen. Hoewel veel lidstaten een link leggen tussen economisch, sociaal en werkgelegenheidsbeleid op nationaal niveau, kan meer gedaan worden om deze link te versterken.
In het landenfiche bij het joint report noemt de Commissie als uitdagingen voor Nederland het promoten van actieve insluiting voor groepen die het verst van de arbeidsmarkt af staan, het vergroten van de arbeidsparticipatie van vrouwen en het aantal gewerkte uren door parttimers en het veilig stellen van het functioneren van de nieuw gevormde markt voor zorgverzekeringen. De Commissie vraagt Nederland daarnaast aandacht te blijven besteden aan evaluatie en monitoring.

Nederlandse opstelling
Nederland kan instemmen met de inhoud van het gezamenlijk verslag sociale bescherming en sociale insluiting. Nederland herkent de conclusies en is met name verheugd over de nadruk op onderwijs en training en de erkenning dat een goede baan een duurzame weg uit de armoede is.
Nederland is van mening dat aandacht voor adequate minimum resources een nationale verantwoordelijkheid is. Meer in algemene zin acht Nederland structurele maatregelen om de arbeidsparticipatie te verbeteren de beste manier om tot sociale insluiting te komen. Nederland herkent zich in de voor Nederland geschetste uitdagingen voor de toekomst. Echter, decentralisatie en een grotere verantwoordelijkheid voor decentraal niveau brengen met zich mee dat de rijksoverheid evaluaties en monitoring alleen op hoofdlijnen kan doen.


---

Agendapunt: Rapport van de Commissie over de gelijkheid tussen vrouwen en mannen, 2007

Aard van de bespreking: informatie

Inhoud van het rapport
De Commissie beschrijft de voortgang binnen de EU-lidstaten van het gelijke kansenbeleid voor mannen en vrouwen en het proces van gendermainstreaming binnen de lidstaten. Tot de belangrijkste resultaten die in 2006 behaald zijn, behoren de ontwikkeling van de `Roadmap voor gelijkheid tussen vrouwen en mannen' en de totstandkoming van het `Europees Pact voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen'. Verder noemt de Commissie nog een aantal initiatieven uit 2006.

De voortgangsrapportage zoomt altijd in op één specifiek thema, dit keer betreft het de zogenaamde "gender gaps". De Commissie doet een aantal aanbevelingen om de `gender gaps' tegen te gaan: 1) het verbeteren van de balans tussen arbeid en zorg, 2) het voorkomen van stereotyperingen in het onderwijs, 3) het inzetten van de structuurfondsen en het implementeren en 4) het toepassen van de wetgeving rondom gender gelijkheid.

Nederlandse opstelling
Nederland zal de informatie van de Commissie aanhoren.

Toelichting
Het is de vierde keer op rij dat de Commissie een rapport over dit onderwerp aanbiedt aan de Voorjaarsraad. Dit keer in een bijzonder jaar, want in 2007 wordt de 50e verjaardag van het gelijke kansen beleid voor mannen en vrouwen gevierd. 2007 is tevens het jaar van de gelijke kansen voor iedereen.

Agendapunt: Voorbereiding Tripartiete Sociale Top

Aard van de bespreking: informatie

Het Voorzitterschap zal de Raad informeren over de voorbereidingen voor de Tripartiete Sociale Top die aan de vooravond van de Europese Voorjaarsraad van 8 en 9 maart a.s. bijeen zal komen.

De Tripartiete Sociale Top zal de voortgang van de Lissabon-strategie bespreken. De Top bestaat uit het Voorzitterschap van de Raad en de twee opeenvolgende voorzitterschappen, de Commissie en de sociale partners, vertegenwoordigd op Europees niveau. Deze Tripartiete Sociale Top komt minstens een keer per jaar bijeen, meestal op de dag voorafgaande aan de Europese Voorjaarsraad. De agenda wordt bepaald door het Voorzitterschap, de Commissie en
---

de sociale partners. Ter voorbereiding van deze Top bespreekt het Voorzitterschap zijn ideeën in de Raad. Het Voorzitterschap informeert de Voorjaarsraad over de besprekingen in de Tripartiete Top.

Nederland zal de informatie van het Voorzitterschap aanhoren.

Agendapunt: Kansen en uitdagingen van demografische verandering in Europa

a) Positief antwoord van Europa ­ structuur en prioriteiten van het werkplan van WSBVC

Aard van de bespreking: openbaar debat

Het Duitse Voorzitterschap heeft een korte discussienota opgesteld over de structuur en de prioriteiten in het werkplan WSBVC over het onderwerp demografie, die als leidraad voor de discussie zal dienen. Uitgangspunt is de mededeling demografie van de Commissie.

Voorzitterschapsvoorstel
In de discussienota plaatst het Voorzitterschap het onderwerp demografie binnen de context van de Lissabonstrategie. De rol van de Raad WSBVC zou moeten zijn om de politieke prioriteiten te identificeren en het debat te structureren:

· Voorgestelde prioriteiten zijn vergrijzing, gezinsvriendelijk beleid, menselijk kapitaal, hoogwaardige kinderopvang, combinatie arbeid en zorg, betere kansen voor immigrantenjeugd, versterking intergenerationele solidariteit en de invloed van demografische verandering op de lokale en regionale infrastructuur en sociale cohesie.
· Voorgestelde acties om het debat te structureren, betreffen het betrekken van alle relevante actoren en het gebruik van nieuwe en bestaande fora zoals de High Level Group Demografie en het SPC en het EMCO

Tot besluit legt het Voorzitterschap de Ministers vier vragen voor naar de wenselijkheid van een meerjaren strategie op basis van de voorgestelde prioriteiten en een jaarlijkse rapportage aan de Voorjaarsraad.

Nederlandse opstelling
Nederland ziet meerwaarde in aandacht voor dit thema op Europees niveau om ervoor te zorgen dat alle lidstaten een voldoende besef hebben van de ontwikkelingen in de bevolkingssamenstelling en de mogelijkheden van overheden om de (met name financiële) gevolgen daarvan te mitigeren.


---

Kanttekening is dat Nederland geen voorstander is van nieuwe instrumenten ­ geen nieuwe OMC - en zorgvuldig zal blijven toetsen op subsidiariteit. Het Duitse voorzitterschap focust op het gezin, hetgeen blijkt uit het voorstel tot de Europese Alliantie voor Gezinnen. Nederland zal ook uitdrukkelijk aandacht vragen voor de dimensie emancipatie en de positie van de vrouw, naast die van het gezin.

Agendapunt: Kansen en uitdagingen van demografische verandering in Europa

b) Ontwerp resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de Lidstaten in het kader van de Raad bijeen: Kansen en problemen ten gevolge van de demografische veranderingen in Europa, de bijdrage van ouderen aan de economische en sociale ontwikkeling

Aard van de bespreking: aanname

De Resolutie is een initiatief van het Duitse Voorzitterschap, naar aanleiding van de eerder verschenen Mededeling van de Europese Commissie over demografie.

Ontwerp resolutie
De resolutie wordt in de context geplaatst van onder meer eerdere uitspraken van de Raad en van bestaande processen ­ zoals de Lissabonstrategie ­ en van verwante gremia in de VN- context. De Raad spreekt met nadruk uit dat ouderen in alle opzichten een rol hebben in de samenleving en recht op een passende ondersteuning. De Raad vraagt de Commissie om voortzetting van de reeds genomen initiatieven op dit terrein ­ met name waar het verzamelen en verspreiden van informatie betreft en de samenwerking tussen bestaande organen. De Raad vraagt de Lidstaten om adequaat in te spelen op de behoeften van een vergrijzende samenleving en zodoende ook de kansen te gebruiken op economische groei in de context van de `zilveren economie', om het potentieel van ouderen optimaal in te zetten voor het algemene welzijn van de samenleving, ook in samenwerking met alle maatschappelijke actoren, om toegang tot en verspreiding van kennis en ervaring op dit terrein te ondersteunen, om samenwerkingsverbanden in het kader van de `zilveren economie' op te zetten, om lokale initiatieven op het vlak van intergenerationele solidariteit te ondersteunen en deel te nemen aan een brede discussie tussen alle relevante actoren.

Nederlandse opstelling
Nederland ondersteunt de resolutie.


10

Agendapunt: Werkprogramma van het Werkgelegenheidscomité 2007

Aard van de bespreking: informatie

De Voorzitter van het Werkgelegenheidscomité (EMCO) zal de Raad informeren over het werkprogramma voor 2007.

De belangrijkste taak van het EMCO is de begeleiding van de Europese Werkgelegenheidsstrategie die deel uitmaakt van de Lissabonstrategie. Het EMCO bespreekt onder meer de Werkgelegenheidssecties van de Nationale Hervormingsprogramma's en de Werkgelegenheidsrichtsnoeren die daaraan ten grondslag liggen. Jaarlijks legt het EMCO een werkprogramma ter informatie voor aan de Raad.

In het werkprogramma van het Werkgelegenheidscomité zullen in 2007 de thema's Werkend oud worden ("Active ageing") en 10 jaar Europese Werkgelegenheidsstrategie een centrale plaats innemen. Een derde belangrijk thema betreft de vaststelling van de werkgelegenheidrichtsnoeren (als onderdeel van het geïntegreerde richtsnoerenpakket dat ook de richtsnoeren op macro en micro-economisch gebied omvat) voor de periode 2008-2010. Daarnaast toont het werkprogamma continuïteit met thema's die in 2006 centraal stonden. Dit betreft met name het onderwerp flexicurity. In 2007 zal de Commissie een voorstel doen voor beginselen die voor de lidstaten als een referentie kunnen dienen bij een op flexicurity gericht sociaal en werkgelegenheidsbeleid.

Nederlandse opstelling
Nederland zal de presentatie van het werkprogramma voor 2007 van het EMCO aanhoren.

Agendapunt: Werkprogramma 2007 van het Comité voor Sociale Bescherming (SPC)

Aard van de bespreking: informatie

De Voorzitter van het Comité voor Sociale Bescherming (SPC) zal zijn werkprogramma voor 2007 presenteren.

Het SPC heeft tot taak om Raad en Commissie te ondersteunen bij het ontwikkelen van beleid gericht op hervorming, modernisering en lange termijn houdbaarheid van sociale beschermingssystemen. Dit doet het SPC door 1) het monitoren van de sociale situatie en ontwikkelingen in de lidstaten en de EU 2) bevorderen van het uitwisselen van informatie en ervaringen en 3) voorbereiding van rapporten en opinies.

Een jaarlijks terugkerend traject is het OMC-proces voor sociale bescherming en sociale insluiting. In het najaar van 2006 hebben de lidstaten hun eerste nationaal Strategisch Rapport
---

(NSR) 2006-2008 ingediend over de onderwerpen sociale insluiting, pensioenen en gezondheids- en langdurige zorg. Op 19 januari j.l. is hierover een Gezamenlijk Verslag vastgesteld, dat tegelijk met de andere documenten in het kader van de Lissabonstrategie aan de Voorjaarsraad wordt gezonden. In 2007 zijn lidstaten niet verplicht een NSR in te dienen. In SPC-verband zullen wel de voorbereidingen worden gedaan voor het Gezamenlijk Verslag 2008. Op het terrein van sociale insluiting houdt het SPC daartoe een peer review over de hoofdstukken sociale insluiting in de NSR's en een vergelijking van beleid gericht op bestrijding van kinderarmoede. Met betrekking tot pensioenen ligt het zwaartepunt in 2007, naast flexicurity, bij de thema's private pensioenen en langer doorwerken. Bij gezondheids- en langdurige zorg zal in 2007 gekeken worden naar de thema's ongelijkheden in de gezondheidszorg, efficiënt gebruik van resources en hoe lidstaten langdurige zorg benaderen in hun sociaal beschermingsbeleid.

Andere onderwerpen waar het SPC zich (in samenwerking met andere comités) in 2007 mee bezig houdt zijn demografische veranderingen, flexicurity, sociale realiteit en herziening van de Europese sociale beleidsagenda. Vooral bij onderwerpen die zowel een sociale als een werkgelegenheidsdimensie hebben, zoals flexicurity en demografie, hecht Nederland aan een goede samenwerking tussen SPC en EMCO.

Tot slot zal in de tweede helft van 2007 door het SPC nog aandacht besteed worden aan het eerste tweejaarlijks rapport over sociale diensten van algemeen belang en de tweede fase in de consultatie over actieve insluiting.

Nederlandse opstelling
Nederland kan instemmen met het werkprogramma voor 2007.

Agendapunt: Mededeling van de Commissie over de nieuwe EU strategie voor de veiligheid en gezondheid op het werk

Aard van de bespreking: informatie van de Commissie

De mededeling is voorzien voor 21 februari 2007.

Commissievoorstel
De Commissie zal de mededeling die zij op 21 februari zal publiceren toelichten.

Nederlandse opstelling
Nederland kan de informatie van de Commissie over de nieuwe mededeling aanhoren


12

Toelichting
Eens in de vijf jaar zet de Commissie, na een consultatie van onder meer het (tripartiete) Raadgevend Comité voor de veiligheid en gezondheid op het werk, haar globale plannen met betrekking tot de veiligheid en gezondheid voor de komende periode van 5 jaar in een mededeling uiteen. Naar verwachting zal de nieuwe EU-strategie voortbouwen op de lopende strategie en op de evaluatie van de resultaten daarvan.


13