Kamerbrief over de uitvoering van de motie Koenders-Samsom-Karimi inzake
Rwanda
09-02-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Naar aanleiding van de op 24 oktober 2006 aangenomen motie
Koenders-Samsom-Karimi (30800-V, nr. 20) en in vervolg op mijn brief
van 10 augustus 2006, informeer ik u over de stappen die ik heb
genomen ter intensivering van de politieke dialoog en versterking van
het maatschappelijk middenveld in Rwanda.
1. Intensivering van de politieke dialoog
Ter intensivering van de politieke dialoog met Rwanda heb ik, en marge
van de Grote Merenconferentie, op 15 december jl. met de Rwandese
minister van Buitenlandse Zaken Murigande afgesproken dat er jaarlijks
een bilateraal beleidsoverleg plaats zal vinden op ministersniveau.
Tijdens dit overleg zal over de ontwikkelingsrelatie tussen Nederland
en Rwanda worden gesproken, evenals over de politieke context
waarbinnen deze relatie zich afspeelt. Het eerste overleg in dit
verband zal medio 2007 zijn. Over de inhoud en uitkomst van dit
gesprek zal ik u te zijner tijd nader berichten. Dit reguliere overleg
zal plaatsvinden in aanvulling op reeds bestaand overleg dat in
bilateraal en in EU-verband in Kigali wordt gehouden. De EU en de
Rwandese overheid zijn in 2005 begonnen met de artikel 8
Cotonou-dialoog. Tot op heden vonden drie gesprekken plaats waarbij de
doodstraf, gacaca en de vrijheid van meningsuiting zijn besproken.
Voorts zal Nederland zich sterk inzetten voor de totstandkoming van
een Joint Governance Framework. Dit initiatief ontstond tijdens de
Development Partners Meeting in november 2006 en zal moeten leiden tot
een gezamenlijk kader voor analyse, planning van interventies,
monitoring en evaluatie van alle terreinen van goed bestuur (zoals ook
gehanteerd binnen het NEPAD: political democratic governance; economic
governance; corporate governance en socio-eonomic governance).
Overheid, donoren en maatschappelijke organisaties zullen alle hierbij
betrokken worden.
Minister Murigande en ik waarderen ook de inspanningen om de politieke
dialoog op parlementair vlak inhoud te geven. Zo vond in februari 2005
een gesprek plaats van vertegenwoordigers van het Rwandese parlement
met de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken. Wellicht dat aan dit
gesprek in de nabije toekomst een structureel vervolg kan worden
gegeven.
2. Intensivering van de versterking van het maatschappelijk middenveld
Met versterking van het maatschappelijk middenveld wordt beoogd om een
bijdrage te leveren aan een stabiele Rwandese samenleving. Tijdens
recent overleg tussen Nederlandse MFO's en het ministerie is dit als
gemeenschappelijk doel overeengekomen. De bilaterale inspanningen op
dit gebied zullen langs de volgende lijnen worden geïntensiveerd. De
al bestaande financiële en institutionele steun aan
boerenorganisaties, met name bedoeld om hen weerbaarder te maken in de
(prijs)onderhandelingen met overheid en privé-sector en bij
verbetering van de toegang tot markten en krediet, zal worden
uitgebreid. Tevens zal een speciaal fonds worden opgezet door
Nederland, ter ondersteuning van het maatschappelijk middenveld,
actief op het gebied van rechtshulp (versterking advocatuur). Voor het
beheer van dit fonds zal een internationale NGO worden geselecteerd.
Voorts zal financiële steun en technische assistentie worden gegeven
aan de Rwandese koepelorganisatie van lokale overheden, waarbij het
doel is om op decentraal niveau capaciteit op te bouwen (ter
uitvoering van het nieuwe decentralisatiebeleid) en om de invloed van
decentrale overheden op het regeringsbeleid te vergroten. Tot slot zal
ook hernieuwde financiële steun aan de regionale
mensenrechtenorganisatie Ligue des Droits de l'homme dans la région
des Grands Lacs (LDGL) worden gegeven. Deze fondsen zullen door LDGL
worden ingezet voor het monitoren van de mensenrechtensituatie in de
regio en voor het verspreiden van de bevindingen aan een groot
publiek. Op deze manier beoogt LDGL overheidsbeleid te beïnvloeden.
Door middel van bovengenoemde intensivering wordt in alle drie
sectoren (sociaal-economische ontwikkeling, justitie en goed
bestuur/mensenrechten) van het bilaterale programma in Rwanda een
extra inspanning gedaan.
Op al deze terreinen wordt samenwerking gezocht met de Nederlandse
MFO's op basis van complementariteit, effectiviteit en meerwaarde.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken