Radboud Universiteit Nijmegen



Eerste Nederlandse 'Geschiedenis van de literatuurkritiek' op komst

In zijn oratie 'Niet wat de criticus moet, maar wat hij doet' bekritiseert Jos Joosten, de nieuwe Nijmeegse hoogleraar Nederlandse letterkunde, de houding van de literatuurwetenschap ten opzichte van literaire kritiek in de Nederlandse dag- en weekbladen. Tekst- en literatuurwetenschappers willen te vaak voorschrijven hoe een goede criticus zich hoort te gedragen: welke argumenten mag hij gebruiken? Welke benaderingswijze is eerlijk?

Deze praktijk is ten dele te verklaren uit de overlappingen tussen de literaire en wetenschappelijke wereld. De bijzonder hoogleraar Literaire Kritiek aan de Vrije Universiteit, bijvoorbeeld, is altijd een actief criticus. Dat leidt ertoe dat mensen als de huidige hoogleraar Elsbeth Etty of haar voorganger Maarten Doorman hun oratie meteen gebruikten om hun eisenpakket voor de goede criticus te formuleren. Ook onderzoekers uit de hoek van de Argumentatieleer mengen in hun analyses interpretatie steevast met voorschriften over hoe een criticus zich eerlijk en integer moet opstellen.

Omdat literatuur en wetenschap vaak dicht tegen elkaar aanzitten, wordt er opmerkelijk weinig over deze verstrengeling van belangen geklaagd. Sterker nog: zij vindt nog welens bijval. Zoals in de vaak geroemde Huizingalezing van Karel van 't Reve, waarin de Leidse hoogleraar stelt dat literatuurwetenschap zich bij uitstek zou moeten bezighouden met kwaliteitsoordelen. 'Borreltafelclichés' noemt Joosten het in zijn oratie. Hij pleit voor een gedistantieerde houding van onderzoeker ten opzichte van onderzoeksobject.

Op deze manier is de wording van de literaire kritiek nog nooit bestudeerd. In zijn oratie - die hij morgen, vrijdag 9 februari uitspreekt - kondigt Joosten aan de komende jaren met een klein team van literatuuronderzoekers te gaan werken aan de eerste Geschiedenis van de literatuurkritiek in Nederland.