Passie voor ergotherapie
Hogeschool van amsterdam
Passie voor ergotherapie
Vorige week heeft Marjan Stomph afscheid genomen van de Hogeschool van Amsterdam. Zij is
een van de drie prominente ergotherapeuten, die als docent bij de opleiding Ergotherapie
van de Hogeschool van Amsterdam werkte. Marjan Stomph, Hanneke van Bruggen en Astrid
Kinébanian hebben veel betekend voor de ontwikkeling van ergotherapie in Nederland
en in Europa.
Om duidelijk te maken wat de invloed van deze drie bijzondere vrouwen op de ontwikkeling
van het beroep en de opleiding is geweest, zijn twee boekjes verschenen. Hierin geven zij
hun visie op ergotherapie en de rol van ergotherapie in de samenleving.
Astrid Kinébanian
Astrid Kinébanian heeft in september 2006 afscheid genomen van de Hogeschool van
Amsterdam. Zij heeft zich jarenlang ingezet voor het verbeteren van de positie van
patiënten in de gezondheidszorg maar ook voor het verbeteren van de positie van het
beroep en de opleiding. Als voorzitter van de beroepsvereniging voor ergotherapie heeft
zij een belangrijke rol gespeeld bij de wettelijke erkenning van het beroep. Ook heeft
zij met succes gestreden voor de erkenning van de opleiding als hbo-opleiding.
Kinébanian is de grondlegger van de European Master of Science in Occupational
Therapy. 'Daar ben ik echt trots op', zegt ze in het interview, want inmiddels is die
opleiding als wetenschappelijke masteropleiding geaccrediteerd door de NVAO.
Kinébanian heeft verder bijgedragen aan onderzoek naar de effectiviteit van
ergotherapeutische interventies en was verantwoordelijk voor de eindredactie van het
standaardwerk in de Nederlandse ergotherapie. Vanwege haar verdiensten voor het beroep
ontving Kinébanian in september 2006 een koninklijke onderscheiding; ze werd
benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Marjan Stomph
De focus van Marjan Stomph lag vooral op diversiteit en praktijkonderwijs. Samen met onder
andere Kinébanian heeft zij onderzoek gedaan naar ervaringen van ergotherapeuten
met cliënten met een niet-Nederlandse achtergrond. Op basis van dit onderzoek zijn
richtlijnen opgesteld. Hiermee heeft Stomph de interventies van de ergotherapeut en de
inhoud van het onderwijs naar een hoger plan getild met het doel dat ergotherapeutische
interventies daadwerkelijk bijdragen aan de vergroting van de handelingsmogelijkheden van
de cliënt. Want, zo stelt Stomph: 'samen met de cliënt uitzoeken wat belangrijk
voor hem is en wat er binnen zijn mogelijkheden te behalen is, is in feite het primaire
belang van ergotherapie.'
Hanneke van Bruggen
Van Bruggen heeft zich de laatste vijftien jaar vooral gericht op het ontwikkelen van een
netwerk van opleidingen Ergotherapie in Europa. Zij zet zich in voor de oprichting van
opleidingen Ergotherapie in Oost-Europa en in landen rond de Middellandse Zee. 'Veel
mensen met een beperking hadden in Oost-Europa volstrekt geen rechten. Intussen zijn er
opleidingen in de drie Baltische staten, Bulgarije, Tsjechië, Georgië en
Armenië.' In Georgië heeft zij veel erkenning gekregen voor haar werk als
opleider tot ergotherapeut: 'De waarde van de afgestudeerden daar is dat zij goed kunnen
schrijven en goed zijn in het opzetten van projecten die echte verandering
bewerkstelligen. En dat heeft weer zijn uitwerking op anderen.' Voor deze en vele andere
activiteiten werd Van Bruggen in 2006 onderscheiden met het erelidmaatschap van de World
Federation of Ocupational Therapy.
Ergotherapie
Ergotherapeuten ondersteunen mensen voor wie het gewone dagelijkse handelen niet of niet
meer vanzelfsprekend is. Zij doen dat door samen met cliënten uit te zoeken wat
belangrijk voor hen is en vervolgens door de gewenste handelingen te trainen. Bovendien
adviseren zij over mogelijke aanpassingen of voorzieningen die het functioneren van
cliënten verbeteren. Uiteindelijk doel van ergotherapie is dat mensen minder hinder
ondervinden van hun beperking bij het handelen thuis, op het werk of in de vrije tijd.