Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG

Contactpersoon Doorkiesnummer
- - Datum Bijlage(n) 22 februari 2007 - Ons kenmerk Uw kenmerk DGW2007/WG 170 30195-15 Onderwerp
Integraal Beheerplan Noordzee 2015, ecosysteembenadering

Geachte voorzitter,

In antwoord op de door de Vaste Commissie voor Verkeer en Waterstaat bij mijn brief van 19 oktober 2006 (TK, 2006-2007, 30195, nr. 15) over de concretisering van de ecosysteembenadering voor de Noordzee gestelde vragen, bericht ik u, mede namens de ministers van Economische Zaken, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, als volgt:


1. Hoe wilt u door middel van de opgesomde maatregelen de ecosysteembenadering concretiseren?


1. In de brief van 19 oktober 2006 (TK, 2006-2007, 30195, nr. 15) is op bladzijde 2 aangegeven op welke wijze in het huidige Noordzeebeleid en -beheer reeds invul- ling wordt gegeven aan de ecosysteembenadering. In aanvulling hierop wijs ik u tevens op de brief van 22 januari 2007 die de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan u heeft toegezonden inzake de aanwijzing van Natura 2000- gebieden in de Noordzee (TK, 2006-2007, 30195, nr. 17). Als de ecosysteembe- nadering in de betrokken internationale kaders verder wordt ontwikkeld zal dat uiteraard ook zijn neerslag krijgen bij de verdere ontwikkeling van het Nederlandse Noordzeebeleid en -beheer.

Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171 Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895

bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)

DGW2007/WG 170


2. Welke ecologische randvoorwaarden zijn volgens u nodig om de ecosysteem- benadering te concretiseren?


2. De ecosysteembenadering is gericht op het bevorderen van duurzaam gebruik van de Noordzee met behoud en bescherming van biologische diversiteit, terugdringen van chemische vervuiling en eutrofiëring, behoud van soorten en habitats en te- rugdringen van invasieve en exotische soorten.


3. Waar bevindt zich volgens u de balans tussen de ecologische, sociale en economi- sche componenten van de ecosysteembenadering?

3. De Nota Ruimte en het Integraal Beheerplan Noordzee 2015 bieden de beleidska- ders voor de ontwikkeling en beoordeling van plannen voor activiteiten op de Noordzee. Bij de opstelling van deze plannen is gestreefd naar een balans tussen de ecologische, sociale en economische aspecten. Bij de beoordeling van elk voor- nemen voor een bepaalde activiteit wordt het afwegingskader uit het Integraal Beheerplan Noordzee 2015 benut. Daarbij wordt getoetst op:
· Het voorzorgbeginsel

· Nut en noodzaak

· Locatiekeuze en ruimtegebruik en

· Beperking van effecten en compensatie.
Daarbij is tevens van belang dat bij cruciale besluiten de betrokken partijen altijd op een of andere wijze in de gelegenheid worden gesteld hun zienswijze in te brengen voordat definitieve besluiten worden genomen.


4. Zijn er binnen de vele wegen waar langs de ecosysteembenadering voor de Noordzee gestalte krijgt ook formele momenten waarop de Kamer haar controle- rende taak kan uitvoeren?

4. De ecosysteembenadering voor de Noordzee krijgt in vele beleidsdocumenten zijn neerslag. Alle relevante beleidsdocumenten worden uiteraard aan de Tweede Kamer aangeboden. Ook de begrotingsbehandeling van de betrokken ministeries, en behandeling van de jaarlijks uit te brengen nota "Water in Beeld" bieden de mogelijkheid om zaken rond de ecosysteembenadering voor de Noordzee nader te bespreken. Daarnaast heeft de Kamer altijd de ruimte om voorafgaand aan be- sluitvormende internationale overleggen op bewindsliedenniveau in overleg te tre- den met de betreffende bewindspersoon. Een voorbeeld hiervan is de wijze waar- op de Tweede Kamer is betrokken bij de vaststelling van de Nederlandse inzet in de co-decisieprocedure rond de ontwerp Kaderrichtlijn Mariene Strategie. (zie hiervoor ook het antwoord op vraag 6).


---

DGW2007/WG 170


5. Waarom wordt de ecosysteembenadering omschreven door middel van een defini- tie die op één zinsnede na identiek is aan de definitie zoals die is opgenomen in de verklaring over de ecosysteembenadering tijdens de OSPAR/HELCOM- Ministersconferentie van 25 en 26 juni 2003; "The ecosystem approach can there- fore be defined as 'the comprehensive integrated management of human activities based on the best available scientific knowledge about the ecosystem and its dynamics, in order to identify and take action on influences which are critical to the health of marine ecosystems, thereby achieving sustainable use of ecosystem goods and services maintenance of ecosystem integrity."?

5. Er zijn verschillende omschrijvingen van het begrip ecosysteembenadering in om- loop. In mijn brief aan de Tweede Kamer is de werkdefinitie van ICES aangehaald, die ook is gebruikt in de ministersverklaring van de Vijfde Noordzee ministerscon- ferentie (Bergen 2002). Het verschil met de iets langere omschrijving die in de OSPAR/HELCOM ministersconferentie (Bremen 2003) is gehanteerd is mijns in- ziens niet wezenlijk, uiteraard moeten de effecten van menselijk gebruik op de ge- zondheid van het zeemilieu in kaart worden gebracht om te komen tot het be- doelde geïntegreerd beheer van menselijke activiteiten.


6. Wat is de Nederlandse inzet ten aanzien van de in ontwikkeling zijnde EU- Richt- lijn Mariene Strategie?

6. Ik verwijs u hiervoor naar reeds eerder aan de Tweede Kamer toegezonden docu- menten: De Nederlandse inzet inzake het voorstel voor een Kaderrichtlijn Mariene Strategie is neergelegd in het betreffende BNC fiche dat 31 maart 2006 aan de Tweede Kamer is aangeboden (TK 2005-2006, 22112, nr. 429). In een later stadium is de Tweede Kamer bij brieven van 13 oktober 2006 (TK 2006-2007, 21501-8, nr. 224) en van 8 december 2006 (TK 2006-2007, 21501-8, nr. 227) geïnformeerd over de inzet van Nederland bij de behandeling van de ontwerp richtlijn in de EU-Milieuraden van 23 oktober en 18 december 2006.


7. Waaruit bestaat de actieve Nederlandse inbreng bij de vijf internationale ontwik- kelingen waarover op pagina 2 en 3 wordt gesproken en wat is hierbij de Nederlandse doelstelling?


· Nederland heeft een internationale trekkersrol gehad bij de ontwikkeling van EcoQO's in OSPAR kader. Daarbij zijn diverse onderzoeken verricht en is een bijdrage aan de besluitvorming geleverd in de vorm van door Nederland inge- brachte papers en onderzoeksresultaten;


---

DGW2007/WG 170


· Nederland heeft bij de beleidsontwikkeling binnen OSPAR ten aanzien van de bescherming van soorten en habitats altijd een zeer actieve rol op zich geno- men. Dit heeft zich gemanifesteerd in het uitzetten van onderzoek, bijdrage aan de besluitvorming in de vorm van door Nederland ingebrachte papers en onderzoeksresultaten;


· De ontwikkeling van een ecosysteemplan voor de Noordzeevisserij zal plaats- vinden binnen de Noordzee Regionale adviescommissie (RAC). Nederland ondersteunt financieel onder meer de wetenschappelijke advisering van de RAC en is toehoorder bij de RAC;


· In het kader van de Nederlandse doelstelling van duurzame visserij onder- steunt Nederland het streven naar een Maximaal Duurzame Opbrengst (MDO). Nederland is van mening dat het visserijbeheer zich in eerste instantie zal moeten richten op het op korte termijn bereiken van veilig biologische grenzen. Daarna zal de Europeese Raad pas kunnen besluiten over de verdere groei naar MDO niveaus. De socio-economische voordelen op lange termijn van dit streven moeten daarbij worden afgewogen tegen de kosten die op kor- te termijn zullen moeten worden gedragen voor het bereiken van MDO. Nederland vindt de betrokkenheid van de Regionale adviesraden (RAC's) in dit proces van groot belang;


· Nederland zet zich actief en constructief in met betrekking tot het in juni 2006 door de Europese Commissie uitgebrachte Groenboek Europees Maritiem Be- leid en in de daarvoor nu lopende consultatiefase. Inzet daarbij is enerzijds om de Nederlandse belangen in een eventueel vervolgtraject voldoende veilig te stellen, anderzijds om de kansen die voor Nederland verbonden (kunnen) zijn aan een Europese aanpak van (onderdelen van) het maritieme beleid zo goed mogelijk te benutten. De actieve Nederlandse inbreng omvat onder meer een omvattend en gestructureerd nationaal consultatietraject, afstemming met an- dere betrokken lidstaten in regionale verbanden, en -waar mogelijk- gerichte inbreng in de "Brusselse" processen.

---

DGW2007/WG 170

Mede op basis van de uitkomsten van de nationale consultatie is inmiddels gestart met de voorbereiding van een regeringsstandpunt ten aanzien van het Groenboek. Dit regeringsstandpunt zal in het tweede kwartaal van dit jaar aan de Kamer wor- den voorgelegd.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

mw drs M.H. Schultz van Haegen


---