Pestvogels in Nederland - Resultaten Nationale Pestvogeltelling 2007
Persbericht
Er zijn opnieuw veel pestvogels (Bombycilla garrulus) gezien in Nederland. Vorig jaar werden 1832 pestvogels geteld tijdens de Nationale Pestvogeltelling, dit jaar bleef de teller op 375 steken. Dat is de uitkomst van de tweede editie van deze landelijke telling, dit jaar gehouden in het weekend van 17 en 18 februari. Hoewel er duidelijk minder pestvogels aanwezig zijn dan in de topwinter van 2005-2006, liggen de aantallen zeker hoger dan in een gemiddeld jaar.
In de afgelopen vijf jaar werden er relatief veel pestvogels in Nederland waargenomen. Past dit beeld nog in het onregelmatige voorkomen van deze invasievogel, of is er sprake van een blijvend fenomeen? Een interessante vraag, en daarom werd door de gebruikers van de website
De meeste pestvogels werden ditmaal in de provincies Drenthe en Gelderland aangetroffen: respectievelijk 96 en 95 vogels. Ook in de provincies Overijssel (61), Utrecht (44), Noord-Holland (37) en Groningen (30) werden relatief veel vogels gezien. In de overige provincies zijn ze veel minder waargenomen, het ging daar om enkele exemplaren. Limburg en Zeeland bleven tijdens het weekend helemaal zonder pestvogels. Het beeld komt overeen met dat van vorig jaar: de meeste pestvogels concentreren zich momenteel op een band van noordwest naar zuidoost over het midden van Nederland. De reden voor deze concentratie in het midden van Nederland is mogelijk dat deze vogels langzaam van noord naar zuid door Nederland trekken. Begin februari zaten er vooral veel pestvogels in het noorden van het land, nu zitten ze vooral in het midden van het land. Naar verwachting bereiken ze later in dit jaar nog het zuiden. (Een dag na de telling werden er ook pestvogels in Limburg waargenomen).
Waar de pestvogel in het hoge noorden de eenzame wouden verkiest, overwintert ze in Nederland juist in het stedelijk gebied. Alle waarnemingen zijn uit de bebouwde omgeving. Daar leven ze voornamelijk van bessen van struiken zoals Gelderse Roos en Liguster. Die struiken worden veel in groenstroken aangeplant. De vogels zijn niet bang voor mensen, vermoedelijk omdat ze in het broedgebied nooit in contact met mensen komen. Door hun onverwachte, invasieve optreden werden ze vroeger als onheilsbrengers gezien, vandaar de naam pestvogel.
Meer informatie:
Meer informatie kunt u vinden op
Nadere informatie over de telling kunt u verkrijgen bij:
Team
Wouter Teunissen (
En op: