AutoRai

Invloed van auto op luchtkwaliteit neemt in hoog tempo af

(2/27/2007)
In weerwil van de publieke opinie worden autoâs steeds schoner. In discussies over de Nederlandseluchtkwaliteit wordt er nogal eens met een beschuldigende vinger naar de auto gewezen, maar datbeeld is aan bijstelling toe. Het wegverkeer heeft minder invloed op de luchtkwaliteit in Nederland dan algemeen wordt aangenomen.

Uit recente cijfers van RAI Vereniging blijkt bijvoorbeeld dat sinds 1990 de uitstoot van NOx en .jnstof door het wegverkeer met 40 procent is gedaald. Dat is een hele prestatie, vooral gezien de sinds die tijd sterk toegenomen mobiliteit en de groei van het wagenpark. De auto-industrie doet er dan ook van alles aan om de uitstoot van schadelijke stoffen te beperken.

Met name op het gebied van dieselmotoren is er in 25 jaar tijd veel bereikt. De tijd van vooral rook producerende en trage dieselmotoren in personenautoâs ligt de.nitief achter ons. Mede door de opkomst van turbotechniek en directe inspuiting zijn moderne diesels al opvallend schoon. De nog resterende problemen, namelijk NOx en roetdeeltjes (partikels) kunnen worden ondervangen met een speciaal roet.lter, dat zijn voltooiing nadert. Wanneer dergelijke partikel.lters op grotere schaal worden toegepast, mogen diesels tot de schoonste motoren worden gerekend. Er zijn ook retro (roet) .lters voor toepassing op bestaande dieselmotoren. Maar ook wat benzinemotoren betreft zijn er positieve ontwikkelingen. Nu al geldt dat 60 moderne autoâs eenzelfde uitstoot hebben als één auto van tien jaar geleden.

Op het gebied van brandstofsamenstelling zijn er ook belangrijke ontwikkelingen te melden. In 2009 opent de onderneming Greenmills in Amsterdam de grootste bioraf.naderij van Europa; jaarlijks zal daar 200 miljoen liter biodiesel worden geproduceerd. Sinds 1 januari 2007 zijn oliemaatschappijen verplicht een zeker percentage biobrandstof toe te voegen en moderne automotoren hebben met dergelijke mengsels geen enkele moeite. Diverse autofabrikanten melden verder goede resultaten met brandstoffen uit biomassa. Die geven niet alleen een forse reductie van de uitstoot, ze zorgen ook voor een minder grote afhankelijkheid van eindige brandstoffen als olie.

Daarnaast zit de auto-industrie niet stil waar het gaat om de ontwikkeling van alternatieve technieken. Voor de korte termijn â en zeker voor het stadsverkeer - zijn de ontwikkelingen met automotoren op aardgas (een schone fossiele brandstof) van belang, net als elektrisch aangedreven autoâs en de sterk in opkomst zijnde hybrides. Die laatste groep heeft twee belangrijke voordelen: ten eerste zijn het opvallend zuinige autoâs, ten tweede zijn ze schoon waar dat het meest nodig is â in stadsverkeer. Voor de wat verdere toekomst zijn de verwachtingen rondom de waterstof- en de brandstofceltechniek hoog gespannen. Over de brandstofcel wordt weliswaar beweerd dat deze pas over minimaal tien jaar daadwerkelijk productierijp is, feit is dat er op dit moment al daadwerkelijk voertuigen rondrijden met deze techniek. De brandstofcel werkt als een kleine energiecentrale die elektriciteit opwekt waarmee de motor wordt aangedreven. Het restproduct is slechts waterdamp.