ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE
PERSBERICHT 27 februari 2007
Belgische resultaten uit SILC 2005
Samengevat
In België is 1 op 7 arm (14,7 %). Voor Vlaanderen is dat 10,7%, voor
Wallonië 17,5%. Arm zijn betekent moeten rondkomen met minder dan
822 per maand voor een alleenstaande of 1726 per maand voor een
gezin bestaande uit twee volwassenen en twee kinderen.
In Vlaanderen (11%) ligt de armoede onder het Europese gemiddelde
(16%), in België als geheel er net onder (15%), in Wallonië er boven
(17,5%).
Vrouwen, jongeren, 65-plussers, gepensioneerden, alleenstaanden en
vooral alleenstaande ouders en werklozen hebben een verhoogd risico om
arm te zijn.
Het totale inkomen dat verworven wordt door de 20% rijkste Belgen is 4,1
maal groter dan het totale inkomen verworven door de 20% armste
Belgen..
17,1% van de bevolking leeft in een gezin waarvan het gezinshoofd stelt
het moeilijk of zeer moeilijk te hebben om de eindjes aan elkaar te knopen.
Van de armen als groep op zich leeft 48,3% in zo'n gezin.
De resultaten
EU-SILC (European Union Statistics on Income and Living Conditions) is een
jaarlijkse enquête naar inkomens en levensomstandigheden en veruit het
belangrijkste instrument om zowel op Belgisch als op Europees niveau armoede
en sociale uitsluiting in kaart te brengen.
EU-SILC wordt voor België georganiseerd door de Algemene Directie Statistiek en
Economische Informatie FOD Economie, K.M.O, Middenstand en Energie. Elk
jaar worden ongeveer 5000 gezinnen (11000 personen) bevraagd en opgevolgd
tot een maximum van vier opeenvolgende jaren.
Sociale uitsluiting wordt in SILC gezien als het resultaat van verschillende
factoren waaronder inkomen, tewerkstelling, gezondheid en onderwijs. Op basis
van deze factoren worden zowel monetaire en niet-monetaire indicatoren
berekend.
Hieronder worden de resultaten voor de EU-SILC 2005 enquête voorgesteld.
De resultaten voor de EU-SILC 2005 enquête sluiten nauw aan bij deze van de
EU-SILC 2004 enquête, die onlangs werd gepubliceerd door de Europese
Commissie. De resultaten voor 2005 kunnen als volgt samengevat worden:
14,7 % (14,8 % in 2004) van de Belgische bevolking behoort tot de groep
die een verhoogd armoederisico loopt. Voor een alleenstaande betekent
dat, dat zijn of haar beschikbaar inkomen niet hoger ligt dan 9863 per
jaar of 822 per maand, voor een gezin met twee volwassenen en twee
kinderen dat het beschikbaar inkomen niet hoger ligt dan 20712 per jaar
of 1726 per maand. Er zijn significante regionale verschillen.
Vlaanderen (zonder Brussel) telt 10,7% met een verhoogd risico tot
armoede, Wallonië (zonder Brussel) 17,5%. De cijfers voor het Brussels
gewest zijn niet significant.
De 2005-enquête is de eerste die vergelijking toelaat met bijna alle
Europese landen. In figuur 1 in bijlage wordt het Belgisch, Vlaams en
Waals armoederisico gesitueerd ten opzichte van de armoederisico's in de
belangrijkste andere Europese landen (EU-15).
Vrouwen, 65-plussers, alleenstaanden en alleenstaande ouders in het
bijzonder hebben een opvallend hoger risico om in armoede te verzeilen
(zie figuur 2 in Bijlage). Werk is een belangrijke buffer tegen armoede (zie
figuur 2 in Bijlage). Werklozen hebben een sterk verhoogd risico om arm
te zijn.
Sociale transfers (uitkeringen enzovoort) hebben een belangrijke
corrigerende rol bij het bestrijden van armoede. Zonder enige uitkeringen
zou 41,8% van de bevolking in armoede leven. Zonder uitkeringen maar
wel met de pensioenen zou dit 27,8% van de bevolking zijn.
De inkomensongelijkheid is ook bestudeerd. Het totale inkomen dat
verworven wordt door de 20% rijksten is 4,1 maal groter dan het totale
inkomen verworven door de 20% armste inwoners van ons land. De Gini-
coëfficiënt bedraagt voor België 28,3. Ter vergelijking: een Gini-coëfficiënt
van 0 impliceert volledige inkomensgelijkheid, een `Gini' van 100 volledige
inkomensongelijkheid.
17,1 % van de Belgen leeft in een gezin waarvan het gezinshoofd stelt dat
het gezin het moeilijk heeft om de eindjes aan elkaar te knopen. Worden
de armen als groep apart bekeken dan leeft 48,3% van hen in een gezin
waarvan het gezinshoofd zegt moeilijk rond te komen.
Figuren en tabellen
Figuur 1: Armoederisico's voor de EU-15, Vlaanderen en Wallonië
25%
20%20%20%20%
20% 19%19%
18%
16%16%
15%
15% 13%13%13%
12%12%12%
11%11%
10% 9%
5%
0%
ijkr 51 52
rken rijkn andl
et burg aliëtI
nlandi aniët ugalt
België EU EU lloniëa rlandeI nlande
Zweden F ankr Spanje
F W Por
Nederland Oos Duits iekr
Vlaanderen Luxem Gr-Brit
Denema G
Bron: EU-SILC 2005
Figuur 2: Armoederisico in België (detail)
35,0%
30,7% 29,3%
30,0%
25,0% 23,2%
20,6%
20,0%
14,7% 15,5% 14,0%
15,0% 12,2%
9,7%
10,0%
3,9%
5,0%
0,0%
iëg en ne
Bel iev
ouwenrv 65jr. +
Bron: EU-SILC 2005
Nationaal Instituut voor de Statistiek België