Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Stofwisselingsziekte te vaak over het hoofd gezien

29 januari 2007

NWO-onderzoeker Terry Derks heeft bewezen dat de stofwisselingsziekte MCAD-deficiëntie vroegtijdig aangetoond kan worden. Nu wordt maar bij de helft van het verwachtte aantal patiënten de ziekte gevonden. Met een nieuwe analysemethode kunnen alle pasgeborenen gescreend worden. Jonge kinderen kunnen complicaties krijgen door MCAD-deficiëntie, als deze diagnose niet op tijd gesteld wordt. Dan is het in een kwart van de gevallen te laat om in te grijpen. NWO-onderzoeker Derks promoveert 28 februari aan Rijksuniversiteit Groningen.

Een recent ontwikkelde analysemethode maakte screening van pasgeborenen op meerdere stofwisselingsziekten, zoals MCAD-deficiëntie, mogelijk. De afgelopen drie jaar testten onderzoekers de screening voor MCAD-deficiëntie bij de hielprik bij pasgeborenen in Noord-Nederland. In dit proefproject kwam MCAD-deficiëntie twee keer vaker voor dan voorspeld was. Bovendien werd het vier keer vaker ontdekt dan zonder de screening.

Betere ontdekking

Hoe vaak komt de aandoening voor? Je kan voorspellen hoeveel patiënten er zijn aan de hand van de aanwezigheid van veranderingen in het DNA, zogeheten genmutaties, die de ziekte kunnen veroorzaken. Hieruit komt een te verwachten aantal patiënten van 1:12.100. En hoe vaak wordt de ziekte gevonden? Zonder het hielprikonderzoek werd in heel Nederland bij 1 op 27.400 pasgeborenen MCAD-deficiëntie vastgesteld. Dit gebeurt na klachten van de patiënt. Bij ruim de helft van de patiënten werd de ziekte dus niet ontdekt. Met de hielprikscreening constateerden de onderzoekers de aandoening bij 1 op 6.600 pasgeborenen.

Noord-zuid gradiënt

MCAD-deficiëntie blijkt vaker in het noorden dan in het zuiden van het land vastgesteld te worden. In heel Europa is deze opvallende noord-zuid gradiënt ook zichtbaar. Een mogelijke verklaring hiervoor is het verschil in eetpatroon. Ook zou het kunnen dat de mutaties die de ziekte veroorzaken meer bij de noordelijke bevolking voorkomen. Een aantal mutaties was waarschijnlijk al bij de Noormannen aanwezig. Die mutaties zijn doorgegeven aan hun afstammelingen, die nu nog steeds meer in het noorden dan zuiden wonen.

MCAD-deficiëntie

Bij patiënten met MCAD-deficiëntie werkt het MCAD-eiwit onvoldoende. Dit eiwit is nodig voor de productie van (extra) energie. Extra energie is onder sommige omstandigheden van groot belang, zoals bij een infectie, bij vasten of bij een grote inspanning. Vooral voor jonge kinderen kan het hebben van MCAD-deficiëntie gevaarlijk zijn. Zij hebben meer energie nodig dan volwassenen en tijdens koorts neemt deze behoefte verder toe. Jonge kinderen met MCAD-deficiëntie en koorts kunnen door het tekort aan energie ernstige complicaties krijgen. Een eenvoudige infectie kan hierdoor zelfs levensbedreigend worden. Ongeveer een kwart van de jonge kinderen met MCAD-deficiëntie die in het ziekenhuis opgenomen wordt, overlijdt voordat de diagnose bekend is. Een belangrijk deel van de kinderen dat de complicaties overleeft, raakt blijvend gehandicapt.

Hielprik

Na vroegtijdig stellen van de diagnose kan een kind met een eenvoudig behandeling geholpen worden. Met de nieuwe methode kan er gescreend worden voor MCAD-deficiëntie bij het hielprikonderzoek. Alle Nederlandse pasgeborenen ondergaan de hielprik. Op advies van de gezondheidsraadcommissie is de hielprik per 1 januari 2007 uitgebreid met onder andere een screening voor MCAD-deficiëntie. De commissie baseerde haar adviezen op een combinatie van literatuuronderzoek en de mening van wetenschappers. Voor MCAD-deficiëntie leverde Derks het wetenschappelijke bewijs dat screening van pasgeborenen zinvol is.

..............................

Meer informatie:

* Drs. T.G.J. Derks (Rijksuniversiteit Groningen, UMC Groningen)
* t: +31 (0)6 17 398 304, t.g.j.derks@bkk.umcg.nl
* Promotie 28 februari aan de Rijksuniversiteit Groningen
* Promotoren prof. dr. P. J. J. Sauer en prof. Dr. F. Kuipers, copromotoren dr. G. P. A. Smit en dr. D-J Reijngoud.