Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG

Contactpersoon Doorkiesnummer
- - Datum Bijlage(n) 6 maart 2006 - Ons kenmerk Uw kenmerk DGP/MDV/u.07.00140 2060707510 Onderwerp
Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hieronder volgen de antwoorden op de vragen van het lid De Krom over de vorming van een Randstad OV-bedrijf.


1. Bent u bekend met het bericht, dat de directeur van de Rotterdamse Elektrische Tram (RET) een Randstadbedrijf van de vervoersbedrijven van de vier grote steden (G4) wil vormen, waarbij Connexxion zou moeten aanschuiven? (de Volkskrant, 6 februari 2007)


1. Ja.


2. Deelt u de mening van de directie van de RET dat uitsluitend op deze manier in de Randstad kan worden samengewerkt?


2. Ik vind het belangrijk dat het openbaar vervoer in de Randstad als één geheel functioneert en dat reizigers zich gemakkelijk van deur tot deur kunnen verplaatsen. Ik ben met de directie van de RET eens dat samenwerking noodzakelijk is om de reiziger een goed product te bieden en om daarmee de bereikbaarheidsproblematiek in de Randstad het hoofd te bieden, maar dat hoeft niet te betekenen dat dat moet met één groot bedrijf.

Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71

Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95 bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)

DGP/MDV/u.07.00140

Door goede afspraken tussen de aanbestedende overheden en de verschillende vervoerders zouden genoemde doelstellingen ook gerealiseerd kunnen worden. De huidige kaders bieden daarvoor alle ruimte.


3. Deelt u de mening dat gemeentelijke vervoerbedrijven zich moeten bezighouden met het weren van buitenlandse vervoerders op de Nederlandse markt?

3. Nee. Ik ben van mening dat het voor de gemeentelijke vervoerbedrijven (hierna: GVB'en) vooral belangrijk is om de eigen bedrijven marktconform te laten opereren, zodat de GVB'en bij de komende aanbestedingen goed voorbereid zijn en een goede bieding kunnen doen op de eigen en vervolgens op andere concessies. Thans is niet te voorspellen hoe de verhouding binnenlandse-buitenlandse vervoerders bij een dergelijke aanbesteding zal zijn.


4. Hoe kijkt u tegen dit bericht aan in het licht van de overname van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf Utrecht (GVU) door Connexxion, waarbij de combinatie volgens de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000) drie jaar vrijstelling heeft verkregen voor verplichte aanbestedingen.

4. Ik zie dat als twee aparte gegevens. Voor het GVU kiest de betreffende aanbestedende overheid, het Bestuur Regio Utrecht (BRU), ervoor om de aanbesteding met drie jaar uit te stellen vanwege de verkoop. Een eventueel samengaan van de GVB'en hoeft geen gevolgen te hebben voor dit uitstel van de aanbestedingsverplichting voor de concessie in Utrecht.


5. Deelt u de mening dat de RET en de Haagsche Tramweg-Maatschappij (HTM) conform de Wp2000 gehouden is haar buswerkzaamheden per 1 januari 2009 verplicht aan te besteden nu het bedrijf per 1 januari 2007 niet heeft voldaan aan de Wp2000, te weten de verkoop van een meerderheidsbelang aan een derde vervoerder.

5. Ja, het busvervoer van deze twee bedrijven dient uiterlijk 1 januari 2009 door de betreffende stedelijke regio's te zijn aanbesteed. Er is immers niet voldaan aan de voorwaarden om 3 jaar extra uitstel te krijgen (artikel 36b, derde lid van het Besluit personenvervoer 2000 (hierna: Bp2000)). De desbetreffende aanbestedende overheden hebben ervoor gekozen hun busvervoer en railgebonden vervoer gefaseerd aan te besteden, conform artikel 36b, tweede lid van het Bp2000. Dat betekent het busvervoer uiterlijk per 1 januari 2009 en het railgebonden vervoer uiterlijk per 1 januari 2017.


---

DGP/MDV/u.07.00140

6. Acht u het wenselijk dat, indien de RET haar zin zou krijgen, de verplichting tot aanbesteding gehandhaafd blijft? Zo neen, waarom niet?

6. In geval van eventuele samenvoeging van de GVB'en, al dan niet met Connexxion, zoals in het bericht gesuggereerd, of met andere spelers, zijn geen voorzieningen in de wet voor (verder) uitstel van de aanbestedingsverplichting.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

mw. J.C. Huizinga-Heringa


---