Raad van State
Frans casinobedrijf CFR mag geen speelcasino exploiteren in
Nederland
De minister van Justitie heeft "Compagnie Financière Régionale B.V."
terecht vergunning geweigerd voor een speelcasino in Bergen op Zoom.
Dat volgt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State van vandaag (woensdag 14 maart 2007). Hiermee
vernietigt de Raad van State in hoger beroep een eerdere uitspraak van
de rechtbank in Breda. Gevolg van de uitspraak van de Raad van State
is dat Holland Casino op dit moment als enige in Nederland
speelcasinos mag blijven organiseren.
De minister van Justitie weigerde in april 2003 een vergunning aan het
Franse bedrijf te verlenen, omdat de Wet op de kansspelen slechts
vergunningverlening aan één rechtspersoon toelaat en Holland Casino
reeds de vergunninghouder is. De minister beoogt met dit
éénvergunningstelsel algemene belangen na te streven, te weten de
bescherming van de consument, het tegengaan van illegaliteit en
criminaliteit alsmede het tegengaan van gokverslaving. CFR wilde dit
alleenrecht van Holland Casino doorbreken.
Volgens de Raad van State vormt de bepaling in de Wet op de kansspelen
waarin slechts vergunning kan worden verleend aan één bedrijf in
principe een beperking van het Europeesrechtelijke beginsel van het
recht van vrije vestiging en het vrij verrichten van diensten. Er zijn
echter zogenoemde "dwingende redenen van algemeen belang" die zo'n
beperking kunnen rechtvaardigen. Voorwaarde is wel dat de beperkende
maatregel (in dit geval één vergunning) geen onderscheid maakt naar
nationaliteit, dat de beperking geschikt is om het algemene belang te
verwezenlijken en dat het gebruikte middel proportioneel is. Gelet op
het kansspelbeleid dat Nederland voert, de stand van de
maatschappelijke en feitelijke ontwikkelingen in Nederland en de
uitspraken die het Hof van Justitie in Luxemburg heeft gedaan op het
gebied van de kansspelen, concludeert de Raad van State dat
"onvoldoende aannemelijk is geworden" dat de beperking op de vrijheid
van vestiging en het vrij verrichten van diensten "niet
gerechtvaardigd zou zijn".
Het artikel in de Wet op de kansspelen, waarin het
éénvergunningstelsel is geregeld, is naar het oordeel van de Raad van
State niet in strijd met het Europese recht en dus "niet
onverbindend". Hieruit volgt dat de minister niets anders kon doen dan
de vergunningaanvraag van CFR af te wijzen.
De rechtbank in Breda oordeelde in december 2005 dat de minister
onvoldoende duidelijk had gemaakt of in dit geval sprake was van
omstandigheden die een beperking van het beginsel van het vrij
verrichten van diensten rechtvaardigen. De minister van Justitie en de
Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland
(Holland Casino) waren het niet eens met de uitspraak van de rechtbank
en stelden vervolgens hoger beroep in bij de Raad van State.
Tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State is geen hoger beroep meer mogelijk.
Lees hier de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer
200600283/1.
Vertegenwoordigers van de media kunnen voor meer informatie contact
opnemen met de afdeling persvoorlichting van de Raad van State: 070 -
426 45 20 of 070 426 48 12.