Ingezonden persbericht


Ontwerpadvies SER:

NEDERLAND MOET UITSTRALEN GRAAG KENNISWERKERS TE WILLEN VERWELKOMEN

22 februari 2007 - Nederland moet zich positiever gaan opstellen tegenover kennismigranten van buiten de Europese Unie. In plaats van 'nee, tenzij' moet Nederland tegen hen 'ja, mits' gaan zeggen. Dat is belangrijk, omdat zo'n beleidsomslag past in de ontwikkeling van de kennissamenleving en nodig is voor het op het peil houden van onze internationale concurrentiepositie. Verder moeten de toelatingsprocedures voor arbeidsmigranten sneller en minder bureaucratisch worden. De vele instanties moeten gaan werken vanuit één loket. Dat is voor zowel de arbeidsmigrant als de werkgever van belang.

Dat staat in een ontwerpadvies dat de SER op vrijdag 16 maart zal vaststellen. Het is een reactie op een adviesaanvraag van staatssecretaris Van Hoof van SZW en minister Van Ardenne voor Ontwikkelingssamenwerking van 28 september 2006 over de toekomst van het arbeidsmigratiebeleid. Het ontwerpadvies gaat niet over de toelating van vluchtelingen en asielzoekers. Het gaat ook niet over het openstellen van de grens voor werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten. Het ontwerpadvies is voorbereid door een commissie onder voorzitterschap van SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan.

'Ja, mits'

Een 'ja, mits'-benadering betekent dat er voor hooggekwalificeerde arbeidsmigranten een meer uitnodigend beleid gaat gelden. Voor lager gekwalificeerde arbeidsmigranten bepleit het ontwerpadvies vooralsnog voortzetting van een terughoudend toelatingsbeleid: alleen als er geen arbeidsaanbod binnen de Europese Unie beschikbaar is, kunnen lager gekwalificeerde arbeidsmigranten van buiten de Europese Unie een tewerkstellingsvergunning krijgen. Het ontwerpadvies wijst erop dat het beschikbare arbeidsaanbod binnen de Europese Unie door de toetreding van nieuwe lidstaten is toegenomen.

In aanvulling hierop stelt het ontwerpadvies voor te komen tot een aanbodgestuurd beleid voor hoogopgeleide arbeidsmigranten. Zij zouden ook zonder arbeidscontract met een in Nederland gevestigd bedrijf kunnen worden toegelaten, mits zij aan een aantal eisen voldoen en in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Voor opleiding, inkomen, werkervaring, leeftijd, taal en ervaring in Nederland krijgt een potentiële migrant punten en bij voldoende punten wordt hij of zij voor een bepaalde periode toegelaten tot Nederland. Het is wenselijk dat de sociale partners worden betrokken bij de verdere uitwerking van dit puntensysteem en dat de regeling wordt gemonitord en geëvalueerd.

Het ontwerpadvies acht het wenselijk voor het hoogste segment van de arbeidsmarkt op EU-niveau meer zaken gezamenlijk te regelen. Meer mogelijkheden om binnen de EU te verblijven en te werken kunnen de aantrekkelijkheid van Europa voor kenniswerkers van buiten de EU vergroten. Gezien de bestaande verschillen in toelatingsvoorwaarden en om mogelijke fraude tegen te gaan, pleit het ontwerpadvies voor een geleidelijke aanpak van een Europese regeling van de mobiliteit van kenniswerkers binnen de EU.

Flexibel toelatingsmodel

Het nieuwe voorgestelde toelatingsmodel dat het kabinet voorstelt is volgens het ontwerpadvies onvoldoende flexibel. Sommige groepen arbeidsmigranten zouden al na één jaar het land uit moeten, terwijl de werkgever de arbeidsmigrant mogelijk nog graag hier wil houden en de betrokkene ook wil blijven. Volgens het kabinetsvoorstel zou de betrokken arbeidsmigrant, als hij na het eindigen van zijn verblijfsrecht opnieuw de Nederlandse arbeidsmarkt wil betreden, eerst moeten terugkeren naar het land van herkomst om een nieuwe verblijfsvergunning aan te vragen. Het ontwerpadvies stelt voor in het toelatingsmodel geen onderscheid te maken naar verblijfsduur, maar naar verblijfsdoel.

Het ontwerpadvies pleit voor een nadere uitwerking en invulling van de zogeheten convenantensystematiek in het nieuwe toelatingsmodel. Deze systematiek houdt in dat het bedrijf of de instelling die een arbeids- of studiemigrant wil toelaten, een convenant met de IND moet hebben afgesloten. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn de positie van de migrant, de lastendruk voor met name kleine bedrijven en de Europeesrechtelijke aspecten die samenhangen met het vrij verkeer van diensten.

Eén loket

Een belangrijke voorwaarde voor verbetering van het toelatingsbeleid is dat de uitvoering ervan wordt vereenvoudigd en gestroomlijnd. Er zijn de afgelopen jaren weliswaar al verbeteringen doorgevoerd, maar dat neemt niet weg dat zich nog steeds problemen voordoen. Het is van groot belang dat er één loket komt voor arbeidsmigranten, waar werkgever en werknemer terecht kunnen voor documenten en informatie over de toelating.

Ontwikkelingslanden

Het ontwerpadvies wil arbeidsmigranten uit ontwikkelingslanden niet anders behandelen dan andere arbeidsmigranten. Er moet voor arbeidsmigranten in het kader van ontwikkelingssamenwerking niet op voorhand een beperking van de verblijfsduur gelden tot maximaal één jaar, zoals het kabinet voorstelt. Om brain gain in de landen van herkomst te bevorderen, pleit het ontwerpadvies voor voortzetting en uitbreiding van programma's voor circulaire migratie, waarbij arbeidsmigranten worden gestimuleerd (tijdelijk) terug te keren naar hun land van herkomst.

Geen oplossing voor vergrijzing

Het ontwerpadvies benadrukt dat arbeidsmigratie in algemene zin geen oplossing biedt voor de vergrijzing. Het is een aanvulling op het nationale arbeidsmarktbeleid. De gevolgen van de vergrijzing moeten worden opgevangen door een hogere arbeidsdeelname en aanpassing van vergrijzingsgevoelige instituties. Een restrictief toelatingsbeleid voor het lage en middensegment van de arbeidsmarkt betekent niet dat de arbeidsmarkt op slot gaat, maar dat getoetst blijft worden op de beschikbaarheid van arbeidsaanbod binnen de EU. Aldus kan de arbeidsmigratie mee-ademen met eventuele tijdelijke arbeidsknelpunten als gevolg van vergrijzing. Een belangrijke voorwaarde is wel dat de daarvoor geldende procedures snel en effectief zijn.