Inzet kabinet voor aanpassing Europese verdragen

Het kabinet is van mening dat de bestaande Europese verdragen moeten worden aangepast. In het nieuwe wijzigingsverdrag moeten subsidiariteit (alleen Europees regelen als het toegevoegde waarde heeft) en democratische controle verder worden versterkt. Dat schrijven minister Verhagen van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Timmermans voor Europese Zaken vandaag in een brief aan de Kamer.

Uitgangspunt voor het kabinet is om de tekortkomingen van de huidige verdragen via wijzigingen ongedaan te maken. Het kabinet herhaalt dat de Europese Grondwet zelf niet nog eens voor ratificatie zal worden voorgelegd. Wel kan gebruik worden gemaakt van bepaalde elementen van het in Nederland en Frankrijk verworpen Grondwettelijk Verdrag (GV).

Het nieuwe verdrag moet zich qua inhoud, omvang en benaming overtuigend onderscheiden van het GV, zo stelt het coalitieakkoord van februari jl. Het kabinet werkt dit in de kamerbrief uit in een aantal denkrichtingen. Zo moet het grondwettelijk karakter verdwijnen. Verder wil het kabinet dat besluiten zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen, onder meer door een grotere rol van nationale parlementen. Het kabinet wil hierbij nauw samenwerken met het Nederlandse parlement.

"Burgers willen een Europa dat concrete grensoverschrijdende problemen oplost." Een beter Europa dat niet het beeld oproept van een superstaat, dat democratischer en slagvaardiger is met helder afgebakende taken.

Het kabinet stelt dat op grensoverschrijdende terreinen als energie, milieu- en klimaatbescherming, asiel en migratie, terrorismebestrijding, criminaliteitsbestrijding en buitenlands beleid meer Europese samenwerking nodig is. Maar op terreinen als sociale zekerheid, fiscaliteit, onderwijs, gezondheidszorg en cultuur mogen Brusselse regels geen belemmeringen opwerpen voor ons nationale sociale stelsel of voor de kwaliteit van onze publieke voorzieningen. Dit kan bereikt worden door een betere afbakening van nationaal en Europees beleid, aldus het kabinet.

Nederlanders zijn kritisch over verdere uitbreiding van de Europese Unie. Daarom wil het kabinet de regels en criteria voor verdere uitbreiding ook opnemen in het nieuwe verdrag.

In de afgelopen anderhalf jaar heeft Nederland zich vooral actief ingezet voor praktische verbeteringen, waarvoor niet meteen een nieuw Verdrag nodig was. Het ging dan om zaken als een rechtvaardiger financiële bijdrage, minder regelgeving en een striktere toepassing van Europese afspraken.

Wat betreft het verdrag is nu de fase van handelen met onze EU partners aangebroken. Na het referendum in Nederland van juni 2005 is uitgebreid geluisterd en gezocht naar de opvattingen van de burger, het maatschappelijk middenveld en de politiek over de toekomst van Europa. Voor de regering is het duidelijk dat een wijziging van de huidige verdragen noodzakelijk is om de uitdagingen in een Unie met 27 leden aan te kunnen gaan.

De meningen van de EU lidstaten over verdragswijziging lopen volgens het kabinet op dit moment nog flink uiteen. Toch zijn de meeste lidstaten het erover eens dat 2009 vanwege de Europese parlementsverkiezingen een goede streefdatum is voor de afronding van de verdragswijziging, waarbij uiteraard niet het tijdpad maar de inhoud voorop staat.

Noot voor redacties (