Toespraak van de minister-president, mr. dr. Jan Peter Balkenende,
bijeenkomst ter ere van de 50ste verjaardag van de Verdragen van Rome,
Ridderzaal, Den Haag, 22 maart 2007
Majesteit, Koninklijke Hoogheid, excellenties, dames en heren,
Het was eind 1956. Een meisje van elf sloop midden in de nacht met haar
vader en moeder en haar zus door een boomgaard op de grens tussen Hongarije
en Oostenrijk. Ze heette Vera. Vera Illés.
Een paar weken daarvoor waren er tanks uit de Sovjet-Unie de straten van de
Hongaarse hoofdstad Boedapest binnengerold. De Hongaren wilden graag meer
vrijheid. Maar die werd hun niet gegund. Vele honderdduizenden mensen
vluchtten via Oostenrijk naar het westen.
Vera en haar familie kwamen terecht in Nederland, eerst in Den Dolder,
daarna in Amsterdam. Vera kwam op een Nederlandse school. Maakte
Nederlandse vrienden. Moest lachen om dat vreemde broodbeleg dat er volgens
haar uitzag als muizenkeutels en dat 'hagelslag' heette.
Ze leerde perfect Nederlands. En werd een succesvol journalist.
In 1992 - na de val van de Muur, toen Hongarije aansluiting zocht bij de
Europese Unie - schreef ze een boek over haar leven: 'Kind van een andere
tijd'. Daarom weet ik dit allemaal.
Een levensverhaal uit Europa. Er leven 480 miljoen mensen in de Europese
Unie. 480 miljoen levende verhalen. Waaronder ook de verhalen van ons, de
mensen die hier in de Ridderzaal bij elkaar zijn.
"Europa" klinkt zo abstract. Zo ver weg. Maar Europa, dat zijn wij. Europa
zit in ons.
Voor Vera en veel mensen van haar generatie betekent Europa: een leven
waarin je niet meer 's nachts door een boomgaard hoeft te sluipen omdat je
op de vlucht bent. Een leven zonder angst, waarin je mag zeggen wat je
vindt en mag worden wie je bent.
Voor de mensen die nog wat ouder zijn, betekent het: nooit meer die
verschrikkelijke oorlog. Nooit meer Auschwitz.
Voor veel jonge mensen betekent het: de vrijheid om te gaan en te staan
waar je wilt. De vrijheid om je hart te volgen. In plaats van een land, een
continent vol kansen.
Toen wij in 1957 samen met vijf andere landen de Verdragen van Rome
ondertekenden, deden we dat niet om macht uit handen te geven. Integendeel:
we wilden juist meer greep krijgen op de wereld om ons heen.
Meer kansen voor onze ondernemers.
Meer vrijheid om te reizen.
Meer internationale veiligheid.
Meer zekerheid dat mensenrechten en democratie in heel Europa gerespecteerd
worden.
En een volwaardige plek aan tafel bij supermachten als Rusland, China en de
Verenigde Staten.
En dat is gelukt. De Europese Unie wordt wel een van de meest succesvolle
projecten in de geschiedenis genoemd. En ik geloof dat dat terecht is. De
Europese Unie versterkt wat ons dierbaar is.
De gemeenschappelijke markt heeft ons meer banen, meer welvaart, meer
keuzevrijheid gebracht. Maar het gaat om meer dan economie. In Europa
hechten we sterk aan goede arbeidsomstandigheden, eerlijke handel en
handhaving van de mensenrechten. Omdat we er van overtuigd zijn dat die
cruciaal zijn voor een goed leven.
Hier en in een wijde kring om ons heen geldt niet het recht van de
sterkste. Maar de sterkte van het recht.
Daarmee draagt de Europese Unie bij aan onze zekerheid in een onzekere
tijd.
Een van de belangrijkste wegbereiders van de Europese Verdragen was de
Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Johan Willem Beyen. Hij zei:
"Politiek is de kunst van het mogelijke,
maar moet steeds het oog gericht houden op het nog niet mogelijke,
en mag nooit uitgaan van de onbereikbaarheid van het wenselijke."
Europa is niet gebouwd op basis van een groot masterplan, maar via kleine
concrete resultaten. Het waren idealen die de richting aangaven. Maar het
waren concrete stappen die ons hebben gebracht waar we nu zijn.
Idealen zijn niet gratis. Ze vragen moed, hard werken en
doorzettingsvermogen. Er wordt wel eens gezegd dat de tijd van grote
Europese idealen voorbij is. Daar geloof ik niets van.
Neem het ideaal van een schone energievoorziening en een sterke,
milieuvriendelijke economie. Europa is prachtig, van de laagste Hollandse
polders tot de hoogste toppen van de Alpen. Dat willen we zo houden.
Schonere groei. Dat ideaal inspireert ons allemaal. We weten dat we dat als
land niet alleen kunnen. Daarom is het goed dat Europa hierbij de leiding
neemt.
Is Europa het antwoord op alle vragen en problemen? Nee. Er zijn veel
onderwerpen die we liever op het nationale of lokale niveau regelen. Onze
sociale voorzieningen bijvoorbeeld. Onze cultuur. Of ons pensioenstelsel.
Voorop staat: een goed leven voor mensen. Soms hebben we daarvoor 'meer'
Europa nodig. Soms juist niet. Alle besluiten moeten zo dicht mogelijk bij
mensen zelf worden genomen. Maar als we samen dingen beter kunnen doen,
laten we de kansen die de Europese Unie ons biedt dan ook stevig grijpen.
In juni 2005 zei een meerderheid van de Nederlandse kiezers 'nee' in het
referendum over een Grondwettelijk Verdrag voor de Europese Unie. Veel
mensen verzetten zich tegen het beeld van een Europese superstaat die maar
groeit en groeit. Ze twijfelen of hun stem in Europa voldoende wordt
gehoord.
Het Nederlandse - en eerder het Franse - 'nee', hebben Europa wakker
geschud. Het is duidelijk dat de Grondwet onvoldoende steun heeft.
Tegelijkertijd kunnen en mogen we niet alles bij het oude laten.
Juist om aan de zorgen van mensen tegemoet te komen, zijn verbeteringen
nodig van de bestaande Europese Verdragen. Verbeteringen die een antwoord
zijn op de zorgen van burgers en die de Europese Unie in beweging houden.
Daarbij moet onder meer de rol van de Tweede Kamer - en van de andere
nationale parlementen - sterker worden. Zodat ze er goed op kunnen toezien
dat besluiten steeds zo dicht mogelijk bij burgers worden genomen. En dat
voorstellen uit Brussel niet zwaarder zijn dan strikt nodig is.
Ook is het goed duidelijk vast te leggen dat landen de ruimte hebben bij de
inrichting van hun eigen gezondheidszorg, hun eigen systeem van
volkshuisvesting en hun eigen sociale voorzieningen.
En de regels voor toetreding van nieuwe lidstaten zouden steviger moeten
worden verankerd.
Elk gebouw heeft onderhoud nodig. Moderniseringen om te voldoen aan de
eisen van de nieuwe tijd. Dat geldt ook voor het huis van de Europese Unie.
Vernieuwingen zijn er eerder aangebracht. Na het Verdrag van Rome in 1957,
volgden de Verdragen van Maastricht, Amsterdam en Nice. Ook nu is weer
nieuw onderhoud nodig. Zo blijft de Europese Unie een huis waarin mensen
zich thuis voelen.
Een stevig Europees huis met open vensters. Dat geeft ons zekerheid in een
woelende wereld en de kans om vrijuit te ademen.
De afgelopen vijftig jaar heeft de Europese Unie meegeholpen ons leven
beter te maken. Die rol kan de Unie ook de komende vijftig jaar spelen.
Weet u wie daarin het meeste vertrouwen hebben? Nederlandse jongeren tussen
de 15 en de 25 jaar. Zeventig procent van hen heeft vertrouwen in de
Europese Unie, zo blijkt uit Europees onderzoek. Zij zijn veel meer 'Europa-
minded' dan de ouderen.
Misschien kunnen we allemaal nog iets van dat jeugdig enthousiasme leren.
Europa, dat zijn we immers zelf. We hebben het zelf van het begin af aan
helpen opbouwen. Het staat voor onze idealen. Het is onmisbaar voor onze
toekomst.
Vluchten hoeft niet meer. Vijftig jaar nadat Vera Illés naar Nederland
kwam, vieren we de samenwerking in Europa. Straks treedt de jonge Hongaar
Yonderboi voor ons op, samen met Wende Snijders. Hongaars talent en
Nederlands talent verenigd. Maar nu in alle vrijheid.
De hele wereld ziet ons als een regio waar, vrede, recht en welvaart
heersen. Als een welkome en onmisbare partner bij het werken aan een betere
wereld.
Door samen te werken in Europa, hebben we veel bereikt. Daar mogen we
vandaag best trots op zijn. Laten we blijven bouwen aan ons Europa. Aan
onze toekomst.
Ministerie van Algemene Zaken