Europa wordt vijftig: tot hier en dan verder

22.03.2007 / 14:12 / Rubriek: Binnenland / Organisatie: Europees parlement den haag

Europees parlement den haag


door Hans-Gert Pöttering, Voorzitter van het Europees Parlement

Mijn visie op de vijftig jaar Verdrag van Rome zou ik als volgt willen verwoorden: een blik terug in de tijd, vervuld van trots, en een blik vooruit, met voorzichtig optimisme. Uit het bescheiden begin van de pionierstijd ontwikkelde zich met een ongekende dynamiek de Europese Unie, met 27 lidstaten en bijna 500 miljoen burgers. Haar grootste succes is dat zij een eind heeft gemaakt aan de tweedeling in Europa. Onze gemeenschappelijke waarden hebben op het gehele continent ingang gevonden.

De vijftigste verjaardag van het Verdrag van Rome op 25 maart is een mooie gelegenheid om inspiratie op te doen voor de volgende grote opdracht: het gezamenlijk vorm geven aan de globalisering. Steeds meer uitdagingen waar Europa en de wereld mee geconfronteerd worden, vragen om een Europese oplossing. De wereldwijde klimaatverandering en de energievoorziening in het licht van de schaarser wordende grondstoffen zijn actuele voorbeelden daarvan. Wie in deze wereld, waarin we steeds afhankelijker van elkaar worden, in de eerste plaats de nationale kaart speelt en kiest voor nationaal egoïsme, is tot mislukken veroordeeld. Wanneer wij Europeanen echter onze krachten bundelen, nemen onze kansen op succes toe, economisch en sociaal, maar ook op ecologisch vlak. Ik constateer dat de Europese Unie daar nog niet voldoende in slaagt. Vandaar de noodzaak om de Unie vastberaden te vernieuwen en voor te bereiden op de toekomst.

In dat opzicht verwacht ik dat het aanstaande Europese jubileum niet wordt gevierd in een jubelstemming, maar dat het de aanzet geeft tot een doorstart. Het signaal daartoe zou kunnen uitgaan van de gemeenschappelijke 'Verklaring over de toekomst van Europa', die op 25 maart in Berlijn afgekondigd zal worden. Ik spreek de hoop uit dat die dag de geschiedenis ingaat als het einde van een periode van stuurloosheid die is begonnen met het Franse en Nederlandse 'neen' tegen het grondwettelijk verdrag. Het moet voor de buitenwereld weer duidelijker worden dat wij Europeanen veel zaken gemeen hebben waaruit we kunnen putten voor ons gemeenschappelijk beleid.

Dit zal de basis leggen voor een gunstig klimaat dat het mogelijk zal maken de impasse te doorbreken die bij de ratificatie van het Europese Grondwettelijke Verdrag was ontstaan. De tegenwerpingen en de risico's zijn mij genoegzaam bekend, maar daar zet ik het volgende tegenover: het Europees Parlement staat vierkant achter dat Verdrag. Wij moeten alles doen om de essentie van dit hervormingsproject in stand te houden en vóór de volgende Europese verkiezingen in juni 2009 te verwezenlijken. Het is niet erg om het ontwerp aan een soort voorjaarsschoonmaak te onderwerpen en van de nodige ballast te ontdoen. Ook de term 'grondwet' uit de titel is niet taboe indien een meer bescheiden formulering de zaak kan dienen. Wat echter niet ter discussie staat, is de inhoudelijke kern, met inbegrip van de fundamentele waarden en de grondrechten, want deze vormen de grondslag voor verdere Europese eenmaking in de komende decennia.

De ophanden zijnde vijftigste verjaardag van Europa wil ik te baat nemen om op die burgers af te stappen die tot nu toe sceptisch stonden tegenover de Europese Unie. Vaak wordt 'Brussel' als te ver van de burger af staand, bureaucratisch en weinig efficiënt ervaren. Daarbij wordt uit het oog verloren dat het grondwettelijk verdrag juist een probaat middel is om de onderkende tekorten te reduceren en te corrigeren. Maar in de allereerste plaats ontzenuwt het de vrees voor een sluipende machtsverschuiving richting Brussel, die uiteindelijk zou uitmonden in een soort 'superstaat'.

Een en ander kan worden vermeden door middel van een heldere verdeling van de bevoegdheden en het subsidiariteitsbeginsel. Subsidiariteit betekent dat voorrang wordt verleend aan de kleinste machtseenheden, met andere woorden in de eerste plaats de steden en gemeenten, en vervolgens de regionale en nationale overheden. De Europese Unie komt pas aan bod wanneer zij kan bijdragen aan een betere en snellere oplossing van een probleem. Het samenspel van al deze niveaus kan echter alleen vruchten afwerpen als er eindelijk weer schot komt in de Europese eenmaking. Met frisse gemeenschapszin, een nieuw 'wij-gevoel', kunnen wij Europeanen het verzet tegen het grondwettelijk verdrag overwinnen en de thema's van de toekomst met succes aanpakken.