FNV Bouw

Chinese delegatie aanwezig op vakbondsseminar in Maleisië

Samen met collega's uit andere Aziatische landen, woont een Chinese delegatie in mei in Kuala Lumpur een vakbondsseminar bij. Het is voor het eerst dat gewone werknemers uit China buiten hun vaderland deelnemen aan een bijeenkomst van de vrije vakbeweging. Dit vertelt Balan Nair van de internationale bouw- en houtbond BWI in het magazine van FNV Bouw dat deze week verschijnt.

Balan Nair, de vertegenwoordiger in Azië van de internationale bouw- en houtbond BWI (Building en Woodworkers International) beschouwt hun komst als een mijlpaal. Vanuit zijn standplaats Maleisië bezoekt hij China al vijftien jaar met enige regelmaat om de leef- en werkomstandigheden van werknemers in de bouw-, hout- en bosbouwsector in kaart te brengen en er ingangen te zoeken voor vakbondswerk. Mede dankzij de overeenkomsten die BWI afsluit met bouw- en houtconcerns, is het hem uiteindelijk gelukt er voet aan de grond te krijgen.

China kent een staatsvakbond, de ACFTU (All China Federation of Trade Unions). Andere vakbonden zijn verboden. "Naar schatting zijn er veertig miljoen Chinezen actief in de bouw", zegt de BWI-functionaris. "Ze werken twaalf à zestien uur per dag, zeven dagen in de week. Het werk is hard, ongezond en onveilig. Er gebeuren heel veel ongelukken maar cijfers daarvan hebben we niet. Bouwplaatsen zijn gesloten, daar kom je niet binnen. Vrije onderhandelingen bestaan er niet. Het is de staat die de arbeidsvoorwaarden dicteert." De vrije vakbeweging doet geen zaken met een staatsvakbond.

Dat het uiteindelijk toch is gelukt met gewone werknemers in contact te komen, dankt Balan Nair aan de overeenkomsten die BWI sinds een jaar of tien afsluit met concerns in de bouw- en houtsector. Deze zogenaamde 'international framework agreements' zijn convenanten waarin de multinationals verklaren de mensenrechten en de bepalingen van de internationale arbeidsorganisatie ILO na te zullen leven, ook bij hun toeleveringsbedrijven. Veel daarvan zijn gevestigd in lagelonenlanden, zoals China.

Onder meer met Faber-Castell, bekend van potloden en andere kantoorbenodigdheden, sloot BWI een international framework agreement af. Dat verschafte Nair toegang tot een Chinese fabriek met vijfhonderd werknemers waarmee Faber-Castell werkt. Met het convenant in de hand is het gelukt een comité op te richten van gewone werknemers. "We zijn erin geslaagd het bedrijf zover te krijgen dat die toestemming hebben gekregen om in mei naar het vakbondsseminar in Kuala Lumpur te komen. Daar ontmoeten ze collega's van de vrije vakbeweging uit de regio. Het is een kleine stap, maar het is een begin."

Balan Nair was op 3 maart spreker op het door de FNV georganiseerde Made in China.

In FNV Bouw Magazine leest u een interview met Balan Nair.

pvda/nh