Wageningen Universiteit

Centrum Genetische Bronnen

Persbericht 26 maart 2007

Nieuw Europees bladgroenteproject meer dan 'raketwetenschap'

Onlangs is een nieuw door de EU gefinancierd project van start gegaan om het gebruik van uniek genenbankmateriaal van bladgroenten verder te stimuleren. Aanleiding is het steeds belangrijker worden van bladgroenten zoals raketsla, in de voeding van Europeanen.

De belangrijkste Europese bladgroenten zijn sla, spinazie en andijvie, maar kleinere gewassen zoals veldsla en rucola (raketsla) worden steeds belangrijker. Een van de oorzaken daarvan is de toenemende vraag naar kant en klaar verpakte gemengde sla. Een netwerk van 14 partners uit 10 Europese landen, met genenbanken, universiteiten, onderzoeksinstituten en bedrijfsleven, zal gaan samenwerken op het gebied van de conservering en het gebruik van genetische bronnen van deze gewassen. Het project wordt gecoördineerd door het Centrum voor Genetische Bronnen, Nederland (CGN) van Wageningen UR.

Er is een enorm potentieel in genetische diversiteit; alleen al van sla beschikken de deelnemende Europese partners over meer dan 8.400 accessies (zaadherkomsten die genetisch verschillen) in genenbanken en levende collecties. Van spinazie en andijvie zijn er elk meer dan 900 accessies en van rucola en veldsla in totaal 270. De opdracht is om meer dan 1200 van deze accessies te karakteriseren en om de databases van deze gewassen verder uit te bouwen om de toegankelijkheid en het gebruik van de collecties te verbeteren.

De evaluatie van de belangrijkste eigenschappen van meer dan 750 accessies zal veredelaars in staat stellen het meest belovende materiaal in hun programma in te zetten voor de ontwikkeling van verbeterde rassen. Veelbelovende bronnen van resistentie tegen ziekten en plagen zullen worden gebruikt om rassen te ontwikkelen die minder fungiciden of insecticiden nodig hebben. De selectie van verbeterde en aantrekkelijker rassen is bedoeld om de consumptie van deze gezonde groenten te stimuleren. Delen van de collecties zullen ook worden beoordeeld op nitraten, oxaalzuur en glucosinolaten, stoffen die negatieve effecten op de gezondheid kunnen hebben.

Het project loopt vier jaar en is niet alleen maar een academische exercitie. Het bedrijfsleven is bij het project betrokken om te zorgen voor een toenemend gebruik van de collecties door telers en uiteindelijk door consumenten. Onderzoekers en telers zullen geselecteerde accessies beoordelen op hun landbouwkundige waarde, inclusief mogelijkheden in de biologische landbouw en marktwaarde. De deelnemers uit het bedrijfsleven zullen verkoop van dit materiaal (bijvoorbeeld oude landrassen) door supermarkten, restaurants en rechtstreeks vanaf de bedrijven stimuleren.


---