Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 26 maart 2007 HO/BS/07/10022 16 maart 2007 2060709660

Onderwerp Bijlage(n) vragen van het kamerlid antwoorden

Jasper van Dijk

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het kamerlid Jasper van Dijk van uw Kamer inzake mogelijke misleidende reclame van de Hogeschool van Amsterdam.

De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2060709660.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

6
44
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap OCW 11 Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 2/3

Antwoorden op de schriftelijke vragen van het kamerlid Jasper van Dijk van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 15 maart 2007, kenmerk 2060709660).


1. Vraag:
Wat is uw oordeel over de uitspraak van de Reclame Code Commissie, dat de Hogeschool van Amsterdam zich bedient van misleidende reclame door het `opleuken' van opleidingsnamen?1) Antwoord: Het is ongewenst dat hogescholen niet de correcte naam van hun opleidingen gebruiken in hun studievoorlichting. In dit geval heeft de hogeschool een afstudeerrichting voorgesteld als een volledige opleiding. Hoewel deze afstudeerrichting wel degelijk onderdeel uitmaakt van een geaccrediteerde opleiding is ook dit ongewenst, want het wekt bij (aanstaande) studenten de indruk dat zij het diploma "fashion&branding" zullen krijgen, terwijl het in feite gaat om het diploma verbonden aan de opleiding "technische commerciële confectiekunde". De HvA heeft zijn website inmiddels gecorrigeerd. Het is jammer dat de hogeschool niet eerder heeft gereageerd op meldingen van onzorgvuldige communicatie en het heeft laten aankomen op een uitspraak van de Reclame Code Commissie.


2. Vraag
Deelt u de mening van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), dat de opleidingsnaam waarmee de instelling adverteert, gelijk moet zijn aan de naam die op het diploma komt te staan? Bent u bereid scholen ertoe aan te sporen dit beleid zorgvuldig en consequent te voeren? Zo neen, waarom niet? Antwoord: Beide vragen beantwoord ik bevestigend. Ik verwijs naar de brieven van mijn ambtsvoorganger van 30 augustus 2006 aan de universiteiten en hogescholen en naar de verdere stappen die vorig jaar zijn gezet, zoals vermeld in de antwoorden op eerdere vragen die de leden Bakker, Van der Ham en Lambrechts (kenmerk 2050617980), Vergeer (kenmerk 2050618070) en Joldersma (kenmerk 2060704800) over dit onderwerp stelden. In de communicatie over het onderwijs moeten de gebruikte opleidingsnamen dezelfde zijn als de namen zoals opgenomen in het centraal register opleidingen hoger onderwijs (CROHO), althans moet het volstrekt helder zijn tot welke officieel geregistreerde opleidingen het besproken onderwijs behoort. De wettelijke kwalificaties van het onderwijs ("erkend", "geaccrediteerd", etc.) moeten met de grootst mogelijke zorgvuldigheid worden gehanteerd. Het belang hiervan is dat de kwaliteitszorg gekoppeld is aan de in het CROHO geregistreerde opleidingen. Alleen op deze wijze kunnen de consumenten nagaan of het aangeboden onderwijs erkend is en voldoet aan de eisen die aan hoger onderwijs op grond van de Nederlandse wetgeving worden gesteld.


3. Vraag
Bent u - in navolging van het onderzoek van HOP/Keuzegids - bereid om alle instellingen waar sprake is van misleiding, nu daadkrachtig aan te sporen om de werkelijke opleidingsnaam te gebruiken? Zo neen, waarom niet? 2)
Antwoord: Van VSNU en PAEPON heb ik begin dit jaar een rapportage ontvangen waaruit blijkt dat de instellingen de eisen zoals verwoord in mijn brief van 30 augustus 2006 onderschrijven en de gesignaleerde onzorgvuldigheden hebben gecorrigeerd dan wel op zeer korte termijn zullen corrigeren, daarbij inbegrepen de onzorgvuldigheden die in het onderzoek van HOP/Keuzegids van medio december 2006 naar voren zijn gekomen. De HBO-Raad is nog bezig met de gevraagde inventarisatie; de Raad heeft mij toegezegd binnenkort een schriftelijke rapportage van hun bevindingen toe te sturen. De NVAO fungeert als meldpunt van onzorgvuldig gebruik van opleidingsnamen; als zo'n geval wordt gemeld spreekt de NVAO de desbetreffende instelling aan. Als zou blijken dat een instelling nalatig is om tijdig te corrigeren, zal ik de desbetreffende instelling direct aanspreken.


4. Vraag
Hoe verklaart u dat instellingen andere namen voor opleidingen hanteren dan in werkelijkheid het geval is? In hoeverre speelt kwaliteitscontrole en marktwerking hierbij een rol? Antwoord: Welke overwegingen precies een rol spelen weet ik niet, want de hogescholen en universiteiten zijn verantwoordelijk voor de communicatie over hun opleidingen. Het is algemeen Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 3/3

geaccepteerd dat de uitingen van de instellingen een wervend karakter kunnen hebben; de instellingen zouden in hun taak tekort schieten als zij zich daarbij geen rekenschap zouden geven van de belangstelling en leefwereld van hun doelgroep(en). Tegelijkertijd mag van de universiteiten en hogescholen worden verwacht dat zij gefundeerde voorlichting geven en de eisen van zorgvuldige communicatie in acht nemen.


1) de Volkskrant, 12 maart 2007

2) http://keuzegids.org/modules.php?name=Content&pa=showpage&pid=113

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl