Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


over miljoenen voor de thuiszorg die verdwijnen in bureaucratie, ingezonden 21 februari 2007

Antwoorden op kamervragen van Agema over miljoenen voor de thuiszorg die verdwijnen in bureaucratie, ingezonden 21 februari 2007

Kamerstuk, 26 maart 2007

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DMO-K-U-2752611

26 maart 2007

Antwoorden van de Staatssecretaris op Kamervragen van het Kamerlid Agema over miljoenen voor de thuiszorg die verdwijnen in bureaucratie. ((2060708020)

Vraag 1.
Bent u bekend met het feit dat door de nieuwe opzet van de thuiszorg er minstens 42,5 mln Euro, die bestemd was voor de zorg opgaat aan bureaucratie?

Antwoord 1.
Ik kan mij voorstellen dat de aanbestedingsprocedure voor thuiszorgorganisaties extra werkzaamheden met zich meebracht, zeker omdat dit voor veel organisaties de eerste keer is en er dus "geïnvesteerd" moest worden. Dit is in mijn ogen niet per definitie negatief. Thuiszorgorganisaties werden hierdoor ook gestimuleerd om hun aanbod en bedrijfsvoering kritisch onder de loop te nemen om een goede offerte te kunnen opstellen.
De aanbestedingsprocedure is niet meer bureaucratisch of anders dan andere aanbestedingen die - bijvoorbeeld in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten - plaatsvinden. Ook daar wordt voor de rolstoelen en scootmobielen via een aanbestedingsprocedure een aanbieder gecontracteerd.
Een onderbouwd bedrag (van 42,5 mln.) is mij niet bekend.

Vraag 2.
Deelt u de mening dat AWBZ-gelden aan zorg besteed moeten worden en niet verloren moeten gaan aan spaarpotten voor nieuwbouw, cowboys en bureaucratische procedures? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat daar effectief een einde aan komt? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 2.
Vanzelfsprekend ben ik van mening dat AWBZ-gelden aan zorg besteed moeten worden. Dat daarbij ook proces- en uitvoeringskosten worden gemaakt is eveneens vanzelfsprekend. De aanbestedingen in de Wmo dwingen organisaties kritisch naar de eigen doelmatigheid te kijken. Door meer transparantie en openheid worden indianenverhalen over spaarpotten en cowboys tegengegaan.

Vraag 3.
Deelt u voorts de mening dat het raar is om geld uit de AWBZ-premies te gebruiken om de Wmo-markt te bekostigen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 3.
Ik heb in mijn brief van 4 december 2006 aan de Nederlandse Zorgautoriteit aangegeven dat zorginstellingen tijdelijk, in 2007 en 2008, een deel van de positieve reserves mogen gebruiken voor aanloopverliezen in het kader van de overheveling van de huishoudelijke verzorging naar de Wmo. Het gaat dan om het procentuele aandeel van HV in het budget van de zorginstelling; dit percentage van de RAK wordt ter beschikking gesteld. Deze reserves zijn voor het evenredige deel immers opgebouwd door de HV-activiteiten. Door hier heldere afspraken over te maken wordt de inzet duidelijk genormeerd en wordt ongewenst strategisch gedrag van zorginstellingen voorkomen.

Vraag 4.
Kunt u met zekerheid stellen dat mensen de AWBZ-zorg krijgen die ze nodig hebben, terwijl er voortdurend berichten in de media verschijnen dat AWBZ-gelden met bakken over de balk worden gesmeten aan andere zaken dan AWBZ-zorg? Zo ja, waarom?

Antwoord 4.
Door het CIZ wordt vastgesteld wat er in een bepaalde situatie noodzakelijk is. Dit is bepalend voor de zorg die wordt geleverd. Via de NZA zijn vorig jaar eventuele knelpunten in de zorgverlening gemonitord en waar nodig zijn extra middelen ter beschikking gesteld. Het beeld dat AWBZ-gelden met bakken over de balk worden gesmeten herken ik niet.

Vraag 5.
Deelt u de mening dat het een verslechtering van de zorg betekent, wanneer als gevolg van de Wmo veel meer mensen die vroeger huishoudelijke zorg kregen van een dure beroepskracht, nu de goedkope alphahulp ontvangen? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat de kwaliteit van de zorg gegarandeerd blijft? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5.
Ik vind het van belang dat iemand de ondersteuning ontvangt die gelet op de compensatieplicht noodzakelijk is. En dat de indicatiestelling door gemeenten tot doelmatige en doeltreffende toewijzing van ondersteuning leidt.
Wat betreft de kwaliteit van de zorg blijft de Kwaliteitswet van toepassing en ziet de Inspectie daarop toe.
Momenteel vindt een onderzoek plaats naar mogelijke verschuivingen in indicatiestelling. Ik zal de Kamer daarover informeren in de voortgangsrapportage Wmo.