Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

DirectoraatGeneraal Milieu

Directie Externe Veiligheid

Rijnstraat 8 Postbus 30945 2500 GX Den Haag Interne postcode 637 de Voorzitter van de Tweede Kamer der
StatenGeneraal Telefoon 070339 4064 Postbus 20018 Fax 070339 1084 2500 EA DEN HAAG www.vrom.nl

Stijging aantal letselgevallen vuurwerk
Datum Kenmerk
EV/2007029265
Geachte Voorzitter,
In zijn brief van 22 januari 2007 (Kamerstukken TK 2006­2007, 30 800 XI, nr. 76) zegde mijn voorganger, staatssecretaris Van Geel, Uw Kamer toe om voor 1 april 2007 met een nadere analyse te komen met betrekking tot de stijging van het aantal letselgevallen als gevolg van vuurwerk tijdens de jaarwisseling. Samen met de Stichting consument en veiligheid, branchepartijen, de Raad Nederlandse Detailhandel, Vereniging Nederlandse Gemeenten, de VROM Inspectie, het Openbaar Ministerie, de politie en vuurwerkdeskundigen zijn de verschillende mogelijke oorzaken bestudeerd aan de hand van verzamelde cijfers over letseloorzaken, weersomstandigheden, productgegevens, handhavingsresultaten en handelsgegevens.
De genoemde partijen zijn gezamenlijk tot de volgende conclusies gekomen:
· Hoewel er over een langere termijn bekeken nog niet direct sprake is van een trendbreuk, is de stijging van het aantal letselgevallen tijdens de laatste jaarwisseling fors ten opzichte van de twee voorgaande jaren.

· Door een combinatie van harde wind, een te beperkt gebruik van adequate afsteekhulpmiddelen en de fysieke afmetingen van pijlen, hebben vuurpijlen deze jaarwisseling een fors aandeel gehad in de stijging van het aantal letselgevallen. Vuurpijlen werden door de harde wind eenvoudig uit de koers geblazen of de instabiele of niet geschikte afvuurvoorziening werd omgeblazen.
· In beperkte mate is de sterke wind in combinatie met siervuurwerk of wegwaaiend knalvuurwerk verantwoordelijk voor de stijging van het aantal slachtoffers.
· Vanuit de handhavingspartners wordt aangegeven dat er sprake is van een toename van baldadig gedrag en vandalisme met illegaal (knal)vuurwerk, ondanks de grote inspanningen om dit soort vuurwerk op te sporen en in beslag te nemen. Daar komt bij dat het illegale knalvuurwerk steeds meer kruit bevat en daardoor gevaarlijker wordt. Met name het naar omstanders en passanten gooien van illegaal knalvuurwerk leverde een belangrijke bijdrage in de stijging van het aantal letselslachtoffers.


· De jaarlijkse campagne over de gevaren van vuurwerk heeft ook dit jaar plaatsgevonden. Deze

campagne is dit jaar bewust gericht op de belangrijkste doelgroep, de jeugd van 10 tot 19 jaar, en heeft vooral op internet plaatsgehad. Uit evaluatieonderzoek is gebleken dat de campagne, met tips over veilig afsteken van vuurwerk, binnen de doelgroep goed heeft gescoord (ruim 80% van de doelgroep is bereikt) en redelijk effectief is geweest (kennis van de tips ligt rond de 50 %, naleven van de tips ligt rond de 30%). De matige naleving van de tips wordt geweten aan het niet eenvoudig beschikbaar stellen van de hulpmiddelen die in de tips worden genoemd.
· De consequentie van de opzet van de campagne (focus op doelgroep 10 tot 19 jaar) is echter wel dat de campagne voor het grotere publiek veel minder goed zichtbaar geweest en een andere belangrijke doelgroep (leeftijd 20 jaar en ouder) niet is benaderd met de boodschap over veilig gebruik van vuurwerk.

· In de media is een relatie gelegd tussen het in 2006 nieuw toegestane vuurwerk en het hoger aantal letselgevallen. Gebleken is dat noch op grond van de letselcijfers, noch op grond van het productveiligheidsonderzoek een relatie met het nieuw toegestane vuurwerk te leggen valt. Derhalve is de conclusie gerechtvaardigd dat het nieuw toegestane vuurwerk (cakeboxen en ratelbanden) geen bijdrage heeft gehad aan de stijging van het aantal letselgevallen. Wel is er, los van de discussie over letselcijfers, een discussie geweest met deskundigen en de branche over de hoek waaronder de effecten van een cakebox worden weggeschoten. Als gevolg daarvan is besloten om nu in de regelgeving vast te leggen hoe groot die hoek maximaal mag zijn. Op grond van deze conclusies zijn door de betrokken partijen de volgende oplossingen benoemd:
· Afsteekhulpmiddelen moeten eenvoudig beschikbaar zijn voor de consument. Het gaat dan om stabiele afvuurinrichtingen voor met name de grotere vuurpijlen, maar ook om afsteeklonten. Zo kan het via de vuurwerkcampagne uitgedragen gewenste gedrag door de consument eenvoudig worden omgezet in daden. In regelgeving zal worden vastgelegd dat de aanbieder van het vuurwerk adequate afsteekhulpmiddelen beschikbaar stelt.
· De voorlichtingscampagne over de gevaren van vuurwerk zal zich ook op het brede publiek moeten blijven richten, waarbij zo veel mogelijk aangesloten wordt op het gedrag van een specifieke doelgroep. De Stichting consument en veiligheid en de branchepartijen gaan samenwerken om het bereik van de campagne te verbeteren.
· Er zal nader onderzoek worden opgezet om na te gaan hoe de vluchtstabiliteit van vuurpijlen kan worden verbeterd. Dit zal voor de komende jaarwisseling echter nog niet kunnen zijn omgezet in concrete maatregelen, omdat het vuurwerk voor de komende jaarwisseling nu besteld wordt.
· De handhavingsinspanningen zullen gecontinueerd worden. Zoals in de brief van 22 januari 2007 reeds is aangekondigd, zal het Openbaar Ministerie (functioneel parket) in het kader van de interventiestrategie verboden consumentenvuurwerk (Kamerstukken TK 2005­2006, 22 343, nr. 117) extra inspanningen gaan leveren terzake het via internet aanbieden van illegaal vuurwerk. Met alle betrokken partijen is afgesproken om op korte termijn de concrete uitwerking van de bovenstaande punten ter hand te nemen zodat de verbeteringen voor de komende vuurwerkperiode zullen zijn doorgevoerd.
Ministerie van VROM EV/2007029265 Pagina 2/3

Dit betekent dat ik de regelgeving op de aangegeven onderdelen zal wijzigen, financiële middelen voor de

vuurwerkcampagne voor de komende jaarwisseling beschikbaar zal stellen en onderzoek naar vluchtstabiliteit zal initiëren. Het weer verbieden van het in 2006 nieuw toegestane vuurwerk (cakeboxen en ratelbanden) is niet noodzakelijk en wordt derhalve niet uitgevoerd. Van de marktpartijen verwacht ik een bijdrage aan de voorlichting in de vorm van kennis, mensen en middelen.
Van de in het Landelijke Overleg Milieuhandhaving participerende handhavingspartners verwacht ik een nauwe samenwerking om met hoge prioriteit de opsporing van illegaal (knal)vuurwerk voort te zetten. Hoogachtend,
De Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
dr. Jacqueline Cramer

Ministerie van VROM EV/2007029265 Pagina 3/3