Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

30 maart 2007

Antwoorden op kamervragen van het lid Van Raak (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de integriteit van ambtenaren.


1. Vraag Herinnert u zich uw uitspraken betreffende de integriteit van ambtenaren? 1)


1 en 6. Antwoord Ja.

Bij de beantwoording van deze en de navolgende vragen is het goed de verantwoordelijkheidsverdeling voor integriteit in de openbare sector helder voor ogen te houden. Als Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) ben ik coördinerend bewindspersoon voor het integriteitsbeleid binnen de openbare sector. Dit betekent dat ik, in samenwerking met de andere overheidsorganen, bevorder dat de overheden beschikken over een volledig en effectief integriteitsbeleid. Dat krijgt zijn beslag door wetgeving maar ook door het aanbieden van instrumenten en handreikingen. Overheden zijn echter zelf verantwoordelijk voor vormgeving, uitvoering en handhaving van hun integriteitbeleid op lokaal niveau. Bij deze rolverdeling past niet een inmenging mijnerzijds in individuele kwesties. Dat is een zaak van de desbetreffende organisaties en hun controlerende organen.


2. Vraag Deelt u de mening dat het Bureau Integriteit van de gemeente Amsterdam een positief voorbeeld is voor andere gemeenten?2)


2. Antwoord Dat de gemeente Amsterdam met het Bureau Integriteit een voorbeeldfunctie heeft onderschrijf ik.

Bij een ordentelijk integriteitsbeleid hoort dat er zorgvuldig onderzoek kan worden gedaan naar vermeende integriteitsschendingen. Indien overheden daarvoor een organisatorische eenheid hebben ingericht, is dat een goede zaak en kan dat als voorbeeld dienen voor andere overheden die overwegen - en qua middelen in staat zijn - eenzelfde voorziening te treffen.


3. Vraag Deelt u ook de mening dat het onderzoek van Binnenlands Bestuur een ander licht werpt op deze dienst? 3)

3 en 5. Antwoord Het oordeel over het al dan niet goed functioneren van het Bureau Integriteit is aan de gemeente Amsterdam en diens controlerende organen. Op 14 maart jl. is deze kwestie in de gemeenteraad van Amsterdam aan de orde geweest.

Een beroepsinstantie is eerst aan de orde als de gemeente op basis van de resultaten van dat onderzoek een besluit heeft genomen. Tegen dat besluit kan de betrokkene - na het volgen van een bezwaarprocedure - beroep instellen bij de bestuursrechter. In het kader van de behandeling van dat beroep kan ook het onderzoek, dat aan het besluit ten grondslag ligt, door de rechter worden getoetst.

Als er geen bestuursrechtelijk besluit wordt genomen, staat de weg van de democratische controle open.


4. Vraag Bent u bereid om de handleiding voor het doen van integriteitsonderzoeken aan te passen zodat belangrijke omissies in de analyse van de problemen en de erkenning van misstanden niet meer voorkomen?


4. Antwoord Aangenomen wordt dat de vraagsteller doelt op de door mijn ministerie uitgebrachte Handreiking onderzoek integriteitsschending. Deze handreiking biedt overheden handvatten om op verantwoorde wijze feitenonderzoek te doen naar vermoedens van integriteitsschendingen binnen de eigen organisatie. De waardering van de feiten en het uiteindelijk vaststellen of er al dan niet sprake is van een misstand is een inhoudelijke afweging die op individueel niveau moet plaatsvinden. Dat is geen materie voor deze handreiking.

Dat laat overigens onverlet dat er zich in de openbare sector situaties van een bepaalde omvang kunnen voordoen die mij aanleiding geven tot een nieuw of bijgesteld instrument. Op basis van het artikel in Binnenlands Bestuur kom ik echter niet tot een dergelijke conclusie.


5. Vraag Deelt u de mening dat voor onderzoeken die beneden de maat zijn, bijvoorbeeld omdat cruciale informatie niet is opgenomen of er geen argumentatie is voor het oordeel van de dienst, er een beroepsinstantie moet zijn? Zo ja, welke instantie? Zo neen, waarom niet?


6. Vraag Bent u bereid om voortvarend de integriteitsproblemen bij gemeenten aan te pakken en met voorstellen te komen om fouten en misstanden zoals beschreven in Binnenlands Bestuur in de toekomst te voorkomen?


1) De nieuwjaarstoespraak 2004 van de burgemeester van Nijmegen; zie bijvoorbeeld AD, 28 februari 2004.
2) Zie ook NRC 2 april 2004
3) Binnenlands Bestuur, 9 maart 2007