Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Stand van zaken aangenomen moties en gedane toezeggingen begroting LNV 2007

30 maart 2007 - kamerstuk

Bureau Bestuursraad

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

BBR. 2007/167 30 maart 2007

onderwerp bijlagen

Stand van zaken aangenomen moties en 1 gedane toezeggingen begroting LNV 2007
Geachte Voorzitter,

Bijgaand ontvangt u een overzicht met de stand van zaken op de door mij gedane toezeggingen en de aangenomen moties ingediend bij het debat op 5 en 7 december jl. over de begrotingsstaat van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (30 800 XIV) voor het jaar 2007. Allereerst zal ik ingaan op de moties en daarna op de toezeggingen. Tot slot zal ik kort ingaan op de geagendeerde brieven inzake weidevogelbeheer.

Motie Waalkens c.s. nr. 41 (30 800 XIV) Verzoekt de regering om te onderzoeken op welke wijze via modulatie en cross- compliance eisen ten aanzien van weidegang van koeien kunnen worden opgelegd dan wel via differentiatie en hectarepremies kunnen worden gestimuleerd. Reactie
Op het gebied van cross-compliance en de nationale toepassing daarvan zal ik de Tweede Ministerie van Landbouw, Kamer binnenkort informeren, mede in het licht van het door de Europese Commissie op Natuur en Voedselkwaliteit 29 maart jl. uitgebrachte rapport Evaluatie Cross-Compliance. Bureau Bestuursraad
Politiek Motie Waalkens c.s. nr. 42 (30 800 XIV) Bezuidenhoutseweg 73 Verzoekt de regering om certificering in de handel in dieren verplicht te stellen; Postadres: Postbus 20401 Verzoekt de regering om voor honden en katten een sluitend identificatie- en 2500 EK 's-Gravenhage registratiesysteem (I&R) op te laten zetten. Telefoon: 070-3784549 Reactie
Fax: 070-3786133 LNV kiest voor en financiert de totstandkoming van een systeem van vrijwillige Telegramadres: Landvis certificering, waarmee goede fokkers en handelaren zich kunnen onderscheiden van de www.minlnv.nl slechte en de burger kan kiezen voor kwaliteit. Bij deze vrijwillige certificatievariant is er Email: bbrp@minlnv.nl sprake van een relatie met wettelijke voorschriften. Zoals reeds gesteld in het antwoord op Kamervragen d.d. 24 november 2006 (Aanhangsel van de Handelingen 2006-2007, nr. 374) zal, wanneer partijen het initiatief nemen tot het opstellen van certificatienormen, parallel daaraan ondersteunende regelgeving worden opgesteld. De handhaving wordt voorts grotendeels geconcentreerd op de niet-gecertificeerde handel en fokkerij.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 30 maart 2007 BBR. 2007/167 2

Aangezien de meeste problemen met betrekking tot dierenwelzijn veroorzaakt worden door onwetendheid wordt ook veel aandacht besteed aan informatieverstrekking aan (potentiële) houders.

Op 23 oktober 2006 heeft mijn voorganger een onderzoek naar de efficiency en effectiviteit van een verplichte (elektronische) I&R voor honden aangekondigd. Voor meer informatie over het onderzoek verwijs ik u naar de brief van mijn voorganger terzake d.d. 23 oktober 2006 (Kamerstuk 28286, nr. 38) en de antwoorden op Kamervragen van het lid Ouwehand (Aanhangsel van de Handelingen 2006-2007, nr. 971). In de zomer van dit jaar worden de uitkomsten van dit onderzoek verwacht en wordt de Tweede Kamer geïnformeerd. Ik zal dan ook een standpunt innemen over effectiviteit en efficiency van een verplichte I&R en mij nader beraden over de vervolgstappen.

Motie Waalkens c.s. nr. 45 (30 800 XIV)
Verzoekt de regering om in samenwerking met Dierenbescherming en Federatie Dierenambulances Nederland dierenambulances te betrekken bij het opstellen van rampenplannen op voorwaarde dat de dierenambulances gecertificeerd zijn. Reactie
Voor dierziektebestrijding kan LNV dit zelf meenemen in de draaiboeken. Wat betreft het rampenbestrijdingsgedeelte is mijn collega van BZK bevoegd. Vanwege het belang van de zaak zal ik haar verzoeken om dit voortvarend op te pakken.

Motie Waalkens c.s. nr. 46 (30 800 XIV)
Roept de regering op om met onmiddellijke ingang de druk- en drijfjacht opnieuw te verbieden.
Reactie
Ik beschouw deze motie als afgedaan en verwijs volledigheidshalve naar mijn brief van 20 december jl. (Kamerstuk 30 800 XIV, nr. 77).

Motie Atsma c.s. nr. 47 (30 800 XIV)
Verzoekt de regering de Kamer geen voorstellen te doen aangaande de invoering van een kenteken voor tractoren, aanhangers en machines.
Reactie
Ik beschouw deze motie als afgedaan aangezien mijn voorganger zijn collega minister van V&W januari jl. schriftelijk op de hoogte geeft gesteld van het verzoek van de Tweede Kamer.

Motie Atsma c.s. nr. 48 (30 800 XIV)
Roept de regering op te komen met een plan van aanpak teneinde de visstroperij een halt toe te roepen middels verruiming van de opsporing en een aanscherping van het sanctiebeleid.
Reactie
De visstroperij wordt langs diverse lijnen aangepakt. Zo zijn voor bepaalde gebieden van Nederland specifieke visstroperijteams ingesteld. Met deze teams wordt door AID, politiediensten en Openbaar Ministerie gericht gewerkt aan de bestrijding van de illegale visserij. In dat verband is door de AID een meldpunt visstroperij ingesteld. Bij constatering

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 30 maart 2007 BBR. 2007/167 3

van overtredingen wordt onverwijld proces-verbaal opgemaakt en worden zonodig nadere maatregelen opgelegd zoals inbeslagname van vistuigen en boten.

Motie Van Velzen c.s. nr. 50 (30 800 XIV)
Verzoekt de regering, er in Europa op aan te dringen een heffing voor het gebruik van proefdieren in te stellen en de opbrengst van deze heffing te besteden aan het onderzoek naar alternatieven voor dierproeven.
Reactie
De verantwoordelijkheid voor het proefdierbeleid wordt gedeeld door de ministeries van LNV en VWS en er vindt dus ook regelmatig overleg plaats over dit onderwerp, zowel op politiek als op ambtelijk niveau. Het verzoek zoals verwoord in deze motie zal worden meegenomen in dit regulier overleg en u zult in de nota dierenwelzijn die u dit najaar toekomt hierover worden geïnformeerd.

Motie Graus c.s. nr. 55 (30 800 XIV)
Verzoekt de regering te bevorderen dat dierenwelzijn een hoofdvak wordt in het agrarisch onderwijs.
Reactie
Dierenwelzijn is in het groen onderwijs (VMBO, MBO en HBO) geen afzonderlijk vak, maar een aspect van alle diergerelateerde opleidingen. Het maakt onlosmakelijk deel uit van de beroepsvorming en de attitudevorming in die opleidingen. De aandacht voor dit aspect neemt toe. Zo is aan de hogeschool Van Hall Larenstein een lector verbonden met de leeropdracht Welzijn van dieren; deze is tevens programmaleider van het LNV­onder- zoeksprogramma Dierenwelzijn bij Wageningen Universiteit en Research Centrum (WUR). Bij het ontwikkelen van de nieuwe competentiegerichte kwalificaties krijgt dierenwelzijn bij alle opleidingen, waar ethisch verantwoorde omgang met dieren aan de orde is, ruime aandacht.

Motie Graus c.s. nr. 58 (30 800 XIV)
Verzoekt de regering te onderzoeken of een nationaal alarmnummer voor dieren kan worden ingevoerd en de Tweede Kamer hierover voor 1 april 2007 te informeren. Reactie
Op dit moment wordt het onderzoek naar een nationaal alarmnummer voor dieren afgerond. Medio april zal ik de Tweede Kamer een brief doen toekomen met mijn standpunt.

Motie Cramer c.s. nr. 61 (30 800 XIV)
Verzoekt de regering, voortvarend door te werken aan een brede nota natuur- en milieueducatie en daarbij een substantieel voorwaardenscheppend beleid te ontwerpen. Reactie
Over de nota is inmiddels overleg geweest en overeenstemming bereikt met het IPO, VNG en de Unie van Waterschappen. De volgende stap is dat maatschappelijke organisaties worden geconsulteerd. Ik streef ernaar de nota voor het zomerreces aan de Tweede Kamer aan te bieden.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 30 maart 2007 BBR. 2007/167 4

Motie Van der Ham en Cramer nr. 62 (30 800 XIV)
Verzoekt de regering, de Nota Dierenwelzijn in overleg met betrokken partijen te actualiseren en in het voorjaar van 2007 ter bespreking aan de Tweede Kamer aan te bieden.
Reactie
Het onderwerp dierenwelzijn is zoals u weet opgenomen in het coalitieakkoord. De contouren van de daarin verwoorde doelstellingen zullen verder uitgewerkt worden in het kabinetsbrede beleidsprogramma dat de Tweede Kamer voor de zomer zal worden toegestuurd. Voorts ben ik zoals u reeds bekend voornemens de Tweede Kamer in oktober de nota dierenwelzijn te doen toekomen. Deze zal worden vergezeld van een meerjarig werkprogramma waarin de visie op dierenwelzijn is uitgewerkt in concrete acties.

Motie Van der Ham c.s. nr. 63 (30 800 XIV)
Verzoekt de regering, in de aangekondigde evaluatie van "de omslag" in kaart te brengen op welke wijze de verschillende provincies het overeengekomen beleidskader hebben uitgewerkt, tot welke resultaten dat per provincie heeft geleid en hoe de omslag heeft uitgewerkt op het realisatietempo van de EHS;
Verzoekt de regering, op basis van de evaluatie in overleg met provincies vast te stellen wat een realistische doelstelling voor particulier beheer per provincie is voor de periode 2007-2013 en de prestatieafspraken en financiële afspraken met provincies in de ILG- akkoorden conform aan te passen.
Reactie
Zoals toegezegd zal ik hier op terugkomen in mijn reactie op de evaluaties van programma Beheer en van de omslag van minder verwerving naar meer agrarisch en particulier natuurbeheer. Ik zal de Tweede Kamer hierover kort na het zomerreces informeren.

Motie Van der Ham c.s. nr. 64 (30 800 XIV)
Verzoekt de regering zorg te dragen dat de bijdrage aan het Groene Hart ook na 2007 structureel wordt voortgezet.
Reactie
In de Motie Dittrich (Kamerstuk 30 300, nr. 22) staat het verzoek aan de regering om 15 miljoen per jaar vrij te maken om het Groene Hart versneld in te richten als nationaal landschap en tevens in te zetten voor het aanleggen van "nieuw groen" in de directe omgeving van steden. Het kabinet heeft in 2006 30 miljoen beschikbaar gesteld, verdeeld over 2006 ( 12 miljoen) en 2007 ( 18 miljoen) (Kamerstuk 30300, nr. 36). Voor de jaren na 2007 kan het Groene Hart evenals de andere rijksprogramma's putten uit de 1 miljard voor de uitvoering van de Nota Ruimte in de periode 2011-2014. Op dit moment wordt actief en op initiatief van het rijk onderzocht welke Groene Hart-projecten in aanmerking kunnen komen voor financiering uit deze middelen, dit mede in relatie tot de uitwerking van de in het coalitieakkoord afgesproken doelstellingen.

Motie Thieme c.s. nr. 65 (30 800 XIV)
Verzoekt de regering, het legkippenbesluit aan te passen, zodat alle kooihuisvesting voor legkippen, ook de verrijkte kooi, verboden wordt en te onderzoeken welke kosten hiermee samenhangen;

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 30 maart 2007 BBR. 2007/167 5

Verzoekt de regering, hierbij te onderzoeken in hoeverre het eerdere wetsvoorstel, waarin een verbod op de verrijkte kooien was opgenomen, hernieuwd kan worden ingebracht, zodat geen onnodige tijd wordt verloren.
Reactie
Het toegezegde onderzoek naar de mate waarin de sector gebruik maakt van verrijkte kooien en de kosten van een mogelijk verbod is gestart. Voor het zomerreces wordt dit opgeleverd. Mijn standpunt hierover zal ik bekend maken in de nota dierenwelzijn. Voor wat betreft het verzoek de mogelijkheid te onderzoeken, van het opnieuw inbrengen van het eerdere wetsvoorstel, dat de verrijkte kooi verbood, bericht ik u als volgt. Vermoedelijk wordt gedoeld op het wetsvoorstel dat de inwerkingtreding van het Legkippenbesluit 2001 regelde. Het Legkippenbesluit 2001 voorzag niet in de verrijkte kooi als tussenvorm tussen de legbatterij en het alternatieve huisvestingssysteem. De Tweede Kamer heeft in 2001 inwerkingtreding van het Legkippenbesluit bij wet gevraagd. Het wetsvoorstel dat overigens alleen deze inwerkingtreding regelde, is echter eind 2006 ingetrokken, omdat het Legkippenbesluit van 2001 niet meer van in werking was. De invoering van een verbod op de verrijkte kooi vergt een aanpassing van het nu geldende Legkippenbesluit 2003.

Op Europees niveau is afgesproken om in 2012 te komen tot een totaalverbod op niet- aangepaste kooihuisvesting. De verrijkte kooi wordt in de betreffende verordening van 1999 niet verboden.

Motie Thieme c.s. nr. 67 (30 800 XIV)
Verzoekt de regering, prioriteit te geven aan substantieel frequentere controle van dierenwelzijnwetgeving in de veesector en te onderzoeken hoe dit gefinancierd kan worden.
Reactie
Voor handhaving van dierenwelzijnregelgeving is er 15 fte aan extra capaciteit gereserveerd bij de AID en VWA. De extra inzet wordt gericht op veemarkten en exportverzamelplaatsen, slachterijen, transporteurs en de primaire bedrijven.

Motie Thieme c.s. nr. 68 (30 800 XIV)
Verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken om etikettering op te stellen voor de herkomst van de eieren welke in producten zijn verwerkt. Reactie
Ten aanzien van etikettering van biologische eieren kan ik melden dat biologische producten waarin biologische eieren zijn verwerkt op dit moment alleen zo heten als ze volledig biologisch zijn. Om ruimte te scheppen voor verwerking van biologische ingrediënten in niet volledig biologische producten heeft Nederland zich op EU niveau bij de totstandkoming van de nieuwe verordening met betrekking tot biologische landbouw bijzonder ingespannen. Resultaat hiervan is dat, als de verordening in juni wordt aangenomen, vanaf 2009 biologische eieren (en andere biologische ingrediënten) specifiek genoemd mogen worden in de ingrediëntenlijst. Dit is een grote stap voorwaarts. Dit betekent overigens niet dat hiermee het hele product een biologisch keurmerk mag dragen, alleen in de ingrediëntenlijst kan zichtbaar worden gemaakt dat het biologische eieren betreft.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 30 maart 2007 BBR. 2007/167 6

Overigens heb ik in het laatste AO Landbouw- en Visserijraad toegezegd om een breder onderzoek uit te voeren naar etikettering in het algemeen. Hierover zal in een later stadium worden gerapporteerd aan de Tweede Kamer.
Ook verwijs ik naar de brief van mijn voorganger d.d. 16 januari 2007 (Kamerstuk 30800 XIV), waarin een breder onderzoek onder auspiciën van de minister voor Ontwikkelings- samenwerking, over de beperkingen en mogelijkheden van beleidsmaatregelen ten behoeve van de non-trade concerns vanuit een WTO-perspectief, wordt toegelicht. Over de uitkomsten van dit onderzoek en een interdepartementaal standpunt terzake zal de Tweede Kamer ook worden geïnformeerd.

Motie Van der Vlies c.s. nr. 73 (30 800 XIV)
Verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat er een Europees verbod komt op het onverdoofd castreren van biggen per 1 januari 2009; Verzoekt de regering voorts in Nederland krachtig te stimuleren dat castratie van biggen onnodig is, hetzij door detectie van berengeur, hetzij anderszins. Reactie
Tijdens de begrotingsbehandeling van vorig najaar heeft de heer Van der Vlies deze motie ingediend en is een aantal toezeggingen gedaan omtrent het op termijn stoppen met castreren en te bezien of een welzijnswinst te behalen valt door in de tussentijd te castreren onder verdoving. Ik wil de Kamer graag informeren over de stand van zaken tot nu toe.
Mijn streven is te stoppen met castreren van beerbiggen. Castratie wordt uitgevoerd om het ontstaan van berengeur in varkensvlees te voorkomen. Om te kunnen stoppen met castreren is het dus van belang praktijkrijpe alternatieven voor handen te hebben die berengeurontwikkeling voorkomen dan wel kunnen detecteren aan de slachtlijn. Mijn ministerie werkt daarom met diverse organisaties zoals LTO, de Dierenbescherming en VION nauw samen om mogelijke alternatieven om te zetten in praktijkrijpe oplossingen. Het WUR/LEI voert op dit moment een verkenning uit om helder te krijgen wat de meest kansrijke strategieën zijn, welk onderzoek benodigd is en hoeveel tijd per mogelijke oplossingsrichting nodig is om daadwerkelijk in de praktijk toegepast te kunnen worden. Ik verwacht begin deze zomer daar een uitspraak over te kunnen doen. Ik zal ook in Europees verband inzetten op een verbod op beerbiggencastratie. In mijn eerste contacten met de EU ben ik reeds begonnen met steun verwerven voor een Europees verbod op castratie van beerbiggen. Daarnaast heeft begin dit jaar een workshop over beerbiggencastratie in EU-verband plaatsgevonden, mede op initiatief van Nederland. Afgesproken is dat de Europese Commissie de komende 2 jaar wil benutten om alle informatie en onderzoeksresultaten over alternatieven te verzamelen en te analyseren. In 2009 wordt de Varkensrichtlijn 91/630/EG geëvalueerd. In dit verband zal, mede op aandringen van Nederland, ook het castreren worden geagendeerd. Gezien de onderzoeksvragen die nog beantwoord moeten worden en de bedenkingen van andere lidstaten is stoppen met castreren per 2009 ambitieus. Ik verwacht dat het realiseren van een Europees verbod op castratie van beerbiggen een lange adem zal vergen. Ik blijf echter streven om met betrokken partijen zo snel mogelijk tot een oplossing te komen.

Zoals mijn voorganger u heeft toegezegd in de begrotingsbehandeling, wordt op dit moment door WUR/ASG een versneld onderzoek uitgevoerd naar de welzijnseffecten van

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 30 maart 2007 BBR. 2007/167 7

castreren onder verdoving, een mogelijke tussenoplossing in afwachting van een totaalverbod. Het onderzoek wordt begeleid door een klankbordgroep waarin de varkenshouderijsector, slachterijen, Dierenbescherming, KNMvD en retail zitting hebben. Bij dit onderzoek is tevens een etholoog betrokken. Ik ben voornemens om de uitkomsten van dit onderzoek en mijn beleidsvoornemens terzake in de nota dierenwelzijn op te nemen.

Toezeggingen
Hieronder treft u de stand van zaken met betrekking tot de toezeggingen aan. Deze zijn zo veel als mogelijk op onderwerp gegroepeerd. Allereerst ga ik in op dierenwelzijn. Vervolgens informeer ik u over enkele andere toezeggingen.

Installeren van camera's op veemarkten
Naar aanleiding van vorig jaar geconstateerde klachten op veemarkten heeft er overleg plaats gevonden met de sector. Dit heeft geresulteerd in het opstellen van een kwaliteits- handboek en tal van maatregelen om het welzijn van dieren zo goed mogelijk te garanderen. Deze hebben geleid tot een vermindering van de frequentie en ernst van de overtredingen op het gebied van het dierenwelzijn. Tevens is het toezicht op de naleving van de voorschriften geïntensiveerd.
Op grond van de duidelijke verbeteringen die zijn geconstateerd heb ik na overleg met de veemarkten besloten het installeren van camera's niet als eis te stellen. De hierboven genoemde maatregelen zijn effectiever.

Randvoorwaarden ritueel slachten
In artikel 44, derde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) is vast- gelegd dat, ter eerbiediging van de vrijheid van godsdienstuitoefening, het slachten van onbedwelmde dieren volgens israëlitische en islamitische rites is toegestaan. Dat laat onverlet dat ook bij ritueel slachten moet worden gegarandeerd dat het dier niet onnodig lijdt. In het Besluit ritueel slachten (Staatsblad, jaargang 196, nr. 573) zijn daartoe concrete normen en eisen vastgelegd. Ten einde ervoor te zorgen dat de slachthuizen zich ook daadwerkelijk houdt aan genoemde voorwaarden, houdt de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) streng toezicht. Zoals reeds in de beantwoording d.d. 27 november 2006 op Kamervragen van het lid Wilders (Aanhangsel van de Handelingen 2006-2007, nr. 372) door mijn voorganger is gesteld, heeft de VWA in haar actieprogramma 2007 het toezicht op het doden van dieren als speerpunt opgenomen.

Een probleem dat voorts vaak te berde gebracht wordt, is het niet-herkenbaar zijn van vlees van onbedwelmd geslachte dieren. Mijn standpunt is dat bedrijven primair zelf verantwoordelijk zijn voor het informeren van hun consumenten over de herkomst van door hen aangeboden producten. Zij dienen dan ook in dezen hun verantwoordelijkheid te dragen. Om de bedrijven op hun eigen verantwoordelijkheid te wijzen is overleg gevoerd met vertegenwoordigers van de supermarkten en de slachthuizen.

Plan van aanpak pluimvee
Op dit moment wordt door de sector de laatste hand gelegd aan het definitieve plan van aanpak om ingrepen bij pluimvee tegen te gaan. Zodra dit plan van aanpak gereed is, zal ik dit de Tweede Kamer doen toekomen.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 30 maart 2007 BBR. 2007/167 8

Rapport over dodingsmethoden van dieren
Alternatieven voor het doden van ééndagskuikens
In een eerder stadium heeft mijn ministerie al onderzoek laten doen naar alternatieven die al bestaan of op korte termijn beschikbaar zouden kunnen zijn voor het doden van eendagskuikens. Uit dit onderzoek is geconcludeerd dat voor de korte termijn er geen alternatieven voorhanden zijn. Hierover heb ik u geïnformeerd op 23 oktober 2006 (Kamerstuk 28286, nr. 38).
In het Algemeen Overleg Dierenwelzijn van 14 september 2006 (Kamerstuk 28286, nr.36) heb ik de Tweede Kamer toegezegd te bezien of ik kan bijdragen aan onderzoek naar mogelijke nieuwe alternatieven om het doden van ééndagskuikens te voorkomen. Er was namelijk nog geen onderzoek uitgevoerd naar perspectiefvolle mogelijkheden die op grond van nieuwe technologische ontwikkelingen op de langere termijn een alternatief zouden kunnen vormen.
Ik heb de Animal Sciences Groep (ASG) van Wageningen Universiteit en Research Centrum gevraagd deze mogelijke toekomstige alternatieven in kaart te brengen. Hierbij informeer ik u over de uitkomst van dit onderzoek en stuur ik het rapport mee als bijlage.

Huidige situatie
Net als bij mensen is de man/vrouw geboorteratio bij vogels ongeveer 50/50. In de legpluimveehouderij bestaat vooral behoefte aan vrouwelijk pluimvee. Op economische gronden worden in Nederland jaarlijks dus tientallen miljoenen mannelijke eendags- kuikens gedood.

Perspectieven
Het doel, dat zou moeten worden nagestreefd, is dat er minder mannelijke kuikens worden geboren, waardoor het doden ervan automatisch niet hoeft plaats te vinden. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat er vier perspectiefvolle mogelijkheden zijn om dit te bewerkstelligen:
1. Ingrijpen bij de oögenese.
Door het bevorderen van de aanmaak van eicellen met een vrouwelijk chromosoom zou voorkomen kunnen worden dat er eieren gevormd worden met mannelijke embryo's. 2. Selectieve sterfte tijdens de vroegste embryonale ontwikkeling. Door selectie of genetische modificatie zouden zodanige (bestaande) genetische varianten bijeengebracht kunnen worden, dat alle mannelijke embryo's al in een vroeg stadium afsterven maar de vrouwelijke embryo's niet.
3. Wegsorteren tijdens de embryonale fase.
Op dit moment kan dat pas vanaf dag 13, maar op allerlei manieren kan dat wellicht vervroegd worden.
4. Sekseomkering
Indien mannelijke embryo's zich in het ei tot vrouwelijke kuikens zouden kunnen ontwikkelen, kan worden voorkomen dat er mannelijke kuikens geboren worden.

Conclusie
Uit het rapport kan geconcludeerd worden dat in de toekomst wel degelijk interessante perspectieven ontwikkeld zouden kunnen worden waardoor het aantal eendagskuikens dat gedood zou moeten worden aanzienlijk kan worden teruggebracht. Een meerjarige

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 30 maart 2007 BBR. 2007/167 9

strategische onderzoeksinspanning, met de daarbij behorende financiering zal echter noodzakelijk zijn om resultaat te bereiken.

Behalve technische aspecten zijn er ook ethische aspecten aan dergelijk onderzoek verbonden. Deze maatschappelijk relevante ethische vragen wil ik eerst beantwoord zien voor het beantwoorden van de vraag welke onderzoeksrichting maatschappelijk zinvol en moreel aanvaardbaar wordt geacht. Ik heb WUR/ASG en het Rathenau Instituut gevraagd mij een gezamenlijk advies te geven over deze ethische vraagstukken te onderzoeken. De uitkomst van dit onderzoek en mijn standpunt inzake de aangeboden perspectieven zal ik de Tweede Kamer doen toekomen.

Beleidsvoornemens diertransport
Op 8 januari jl. is een brief aan de Tweede Kamer verzonden met de stand van zaken met betrekking tot diertransport (Kamerstuk 30800 XIV, nr. 79).

Verbod kettingen als enige afleidingsmateriaal
Uit onderzoek blijkt dat de ketting onvoldoende tegemoet komt aan de behoefte van het varken om speel-, onderzoeks- en wroetgedrag te stimuleren. Daarom is het per 1 juli 2007 niet meer toegestaan de ketting als enig afleidingsmateriaal te hanteren. De varkenshouders worden hierover voorgelicht. De eerste communicatie heeft reeds plaatsgevonden. Dit voorjaar zullen zij een informatieve brochure terzake ontvangen.

Duurzaamheid van soja-import.
Ik ben voornemens de Tweede Kamer nog voor de zomer een brief te sturen over de ontwikkelingen inzake verduurzaming van de sojaproductieketen, waarbij ik ook zal ingegaan op initiatieven als de Round Table voor Responsible Soy (RTRS), het verband tussen sojateelt en ontbossing en verlies aan biodiversiteit, de effecten die de groeiende vraag naar biobrandstoffen op de sojasector kan hebben en het overheidsbeleid terzake als ook het beleid van overheden in de belangrijkste productiegebieden van soja.

Beleidsdoorlichting
Op 1 december jl. stuurde mijn voorganger u de Externe evaluatie landbouwkundig onderzoek die is opgesteld in het bredere kader van de beleidsdoorlichting van artikel 26 Kennis en Innovatie van mijn begroting. Inmiddels is de beleidsdoorlichting grotendeels afgerond en kan ik u de resultaten en mijn beleidsreactie daarop voor de zomer doen toekomen.

Smaaklessen
In mijn brief van 8 maart jl. (Kamerstuk 30800 XIV, nr. 84) ben ik reeds uitvoerig ingegaan op de Smaaklessen.

Regeling jonge boeren
Ingevolge artikel 64 van het Openstellingsbesluit LNV-subsidies is voldaan aan de toezegging dat jonge agrariërs bij de volgende openstelling in 2007 voorrang krijgen indien zij bij de vorige openstelling niet voor subsidieverlening in aanmerking kwamen vanwege overschrijding van het toenmalige beschikbare budget (Staatscourant 9 maart 2007, nr. 49, pag. 9). De aanvragers dienen wel aan de voorwaarden van de module te

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 30 maart 2007 BBR. 2007/167 10

voldoen. Tevens is het nationaal budget voor 2007 vastgesteld op 8.880.000. Voor het overige is de module niet gewijzigd ten opzichte van vorige jaren.

Fiscale middelen voor glastuinbouw
Het toegezegde overleg met de minister van Financiën over overheveling van de fiscale middelen voor de glastuinbouw ten behoeve van de gesloten kassen heeft plaats- gevonden en het beoogde akkoord is bereikt.

Weidevogelbeleid
Tot slot wil ik u ook nog informeren over de laatste stand van zaken m.b.t. de geagen- deerde brieven over het weidevogelbeleid (29446, nr. 52 en nr. 53, ingetrokken amendement 30800 XIV, nr. 30) bij het AO van 4 april aanstaande.

In mijn brief van 14 december 2006 (29 446/30 800 XIV, nr. 52) heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over mijn besluit 4 miljoen extra beschikbaar te stellen voor 2007, ten behoeve van het weidevogelbeheer. Zoals u weet heb ik de voorzitter van de regiegroep weidevogelverbond gevraagd voorstellen te ontwikkelen voor de inzet van dit bedrag. Dit verzoek heeft geresulteerd in uitgewerkte plannen van de provincies Noord-Holland en Friesland, waar de urgentie om snel actie te ondernemen voor de weidevogels het grootst is. Deze plannen moeten nog dit jaar tot uitvoering leiden.

De regiegroep Weidevogelverbond heeft mij geadviseerd in te stemmen met: 1. De plannen voor weidevogelbeheer van de provincies Noord-Holland en Friesland. Deze provincies hebben hun plannen in onderling overleg en in nauwe samenwerking met de betrokken beheerders en boeren ingediend. Aan de uitvoering van deze plannen wordt in 2007 3 mln. besteed.
2. De aanpak van Natuurlijk Platteland Nederland (NPN) voor ontwikkeling van een nieuwe gebiedsgerichte aanpak voor weidevogelbeheer. NPN is hiertoe een samenwerkingsverband aangegaan met de terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en De Landschappen en met Landschapsbeheer Nederland. Hieraan wordt in 2007 1 mln. besteed.

Op basis van het advies van de regiegroep Weidevogelverbond, heb ik ingestemd met de plannen voor weidevogelbeheer van de provincies Noord-Holland en Friesland en met de aanpak van NPN voor de ontwikkeling van een nieuwe gebiedsgerichte aanpak voor weidevogelbeheer.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

* Alternatieven voor doding van ééndagskuikens * Rapport | PDF-Document, 351 kB

Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel



---- --