CBb verklaart hoger beroep van Minister van Ecomische Zaken gegrond:
commerciële radio-omroepen moeten eenmalig bedrag betalen
's-Gravenhage, 4 april 2007 - De rechtbank te Rotterdam heeft in haar
uitspraken van 27 september 2005 (LJN AU4396) en 2 december 2005 (LJN
AV2673) geoordeeld dat de Regeling vaststelling eenmalig bedrag
landelijke commerciële radio-omroep 2003, op grond waarvan de
landelijke commerciële radio-omroepen een bedrag verschuldigd zijn
voor het gebruik van hun radiovergunning, onverbindend is, zodat de
bedragen niet hoeven worden betaald. De Regeling maakt onderdeel uit
van de procedure waarmee in 2003 de vergunningen voor commerciële
radio-omroep zijn verdeeld, de zogenoemde zero base-verdeling.
De Minister van Economische Zaken heeft tegen deze uitspraken hoger
beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Bij uitspraak van 4 april 2007 is het hoger beroep gegrond verklaard
en zijn alle bezwaren van de landelijke commerciële radio-omroepen
alsnog ongegrond verklaard. Dit betekent dat de Minister het eenmalig
bedrag mocht opleggen en dat de radio-omroepen het bedrag moeten
voldoen.
Daarnaast heeft het College uitspraak ged aa n op de hoger beroepen
van Sky Radio en BNR Nieuwsradio. Deze hoger beroepen gaan over de
vraag of tegen de Regeling zelf beroep kan worden ingesteld, of dat
sprake is van een algemeen verbindend voorschrift, zodat daartegen
geen direct bezwaar of beroep kan worden ingesteld. Het College heeft
geoordeeld dat de Regeling een algemeen verbindend voorschrift is. De
uitspraak van de rechtbank te Rotterdam (LJN AV7349), waarin zij tot
hetzelfde oordeel kwam, blijft derhalve in stand.
LJ Nummers
BA2169
BA2174
Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum actualiteit: 4 april 2007 Naar boven
Gerechtelijke organisatie