ChristenUnie
Bijdrage debat wijziging Wetboek van Strafrecht;
gedragsbeïnvloeding jeugdigen
Bijdrage debat wijziging Wetboek van Strafrecht; gedragsbeïnvloeding
jeugdigen
dinsdag 03 april 2007 11:18
De heer Anker (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Wij spreken vandaag over een onderwerp dat de
ChristenUnie na aan het hart ligt juist omdat het over jongeren gaat;
jongeren die dreigen het verkeerde pad op te gaan. Een eerste misstap
kan immers uitmonden in een criminele carrière en de gevolgen strekken
zich uit van de jongere in kwestie en zijn omgeving tot de samenleving
in haar geheel.
Steeds vaker worden wij geconfronteerd met ontspoord gedrag zoals
vandalisme en geweldpleging. Achter dit gedrag gaan dikwijls problemen
schuil waartegen de jongere niet opgewassen is. De omgeving van de
jongere treedt vaak ook niet corrigerend op.
Deze problemen pakken wij niet alleen aan met straffen. Zij vragen om
een bredere aanpak; een aanpak waarin eventueel de omgeving van de
jongere wordt meegenomen. Het jeugdstrafrecht is dan ook bij uitstek
een terrein waarop de overheid niet alleen straffend maar ook
corrigerend of heropvoedend moet kunnen optreden. De ChristenUnie
staat dan ook volledig achter het pedagogische karakter van het
jeugdstrafrecht, waarbij het voorkomen van toekomstig crimineel gedrag
voor ons zwaarder weegt dan het straffen.
Het voorliggende wetsvoorstel biedt een uitbreiding en een
gecombineerde inzetbaarheid van het bestaande sanctiebeleid voor
jeugdigen. Hiermee wordt een gat gedicht tussen relatief lichte
sancties zoals de taakstraf en zware sancties zoals plaatsing in een
inrichting voor jeugdigen. Het wetsvoorstel beoogt een effectieve en
integrale aanpak, niet alleen van het criminele gedrag zelf maar ook
van de onderliggende problemen.
Mijn fractie is blij met dit wetsvoorstel omdat het voor een omdat het
voor een groot deel tegemoetkomt aan wensen die wij al lang hebben op
dit punt. Ik verwijs daarbij o.a. naar voorstellen van de ChristenUnie
betreffende het Doe Normaal-bevel en het Doe Normaal-contract. Ik kom
hierop later terug.
In de nota naar aanleiding van het verslag stelt de minister dat ook
nu al gedragsbeïnvloedende programma's worden toegepast als bijzondere
voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling. In dat verband stelt
de minister dat zowel het onschuldbeginsel als de proportionaliteit
onder druk zijn komen te staan. Het is mijn fractie niet helemaal
duidelijk waarop de minister precies doelt. Kan hij dat nader
toelichten?
In de schriftelijke voorbereiding heeft mijn fractie aandacht gevraagd
voor de eerdergenoemde voorstellen betreffende het Doe Normaal-bevel
en het Doe Normaal-contract. In de nota naar aanleiding van het
verslag verwijst de minister in dit verband naar het voortgangsbericht
van 3 maart 2006. Inmiddels zijn wij ruim een jaar verder en heeft de
in de brief aangekondigde Rotterdamse pilot ook al plaatsgevonden. In
een eerdere inbreng heeft onze fractie gevraagd of nu juist dit
wetsvoorstel geen mogelijkheid is om het Ik Doe Normaal-contract een
plaats te geven. Kan de minister daarop nog eens ingaan op grond van
de huidige stand van zaken en de informatie die nu voorhanden is?
In het kader van Doe Normaal haal ik ook graag de passage aan uit het
coalitieakkoord waarin staat dat een helder en doeltreffend beleid
gebaat is bij stroomlijning van alle gedragsbeïnvloedende maatregelen
volgens het Doe Normaal-model. Kan de minister aangeven hoe het
voorliggende wetsvoorstel in die voorgenomen stroomlijning past?
Voorafgaande aan een rechterlijke uitspraak waarbij een
gedragsmaatregel wordt opgelegd, is steeds een indicatiebesluit van
het Bureau Jeugdzorg vereist. Hoe komt dat besluit in de praktijk tot
stand en op welk moment? Zijn die bureaus in staat om op zeer korte
termijn voldoende onderbouwde indicatiebesluiten te nemen, in het
bijzonder bij beslissingen over schorsing van voorlopige hechtenis?
Om duidelijkheidsredenen stelt de minister voor, eventuele bijzondere
voorwaarden bij schorsing van een voorlopige hechtenis uit te werken
in een algemene maatregel van bestuur. Het is prima om die bijzondere
voorwaarden concreet te maken en waar nodig te verduidelijken. Met het
oog op de eveneens genoemde flexibiliteit vragen wij ons echter wel
af, in hoeverre hier sprake kan zijn van een eindige opsomming. Wij
horen hierover graag de mening van de minister.
Mijn laatste vraag betreft de aanpassing in verband met het
conservatoir beslag bij jeugdigen. Hebben politie en justitie wel
voldoende personeel, tijd en gelegenheid om naast de opsporing en
vervolging van het strafbare feit op zoek te gaan naar
verhaalsmogelijkheden? Ik denk aan het in beslag nemen, het al dan
niet opslaan, de beslagprocedures et cetera. Met andere woorden: is in
de praktijk van dit middel wel wat te verwachten? Op dit punt krijg ik
graag een beschouwing van de minister?