Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
2060711470
Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap over het teruggavenbeleid inzake in de oorlog gestolen kunst.
(Ingezonden 4 april 2007)
1
Deelt u de mening dat het ook na 4 april 2007 mogelijk moet zijn voor eigenaren of
hun erven om een claim inzake in de oorlog gestolen kunst bij de Nederlandse
overheid in te dienen?
2
Deelt u de mening dat ook na 4 april 2007 de overheid moreel verantwoordelijk is om
deze claims zorgvuldig te onderzoeken waarbij er een reële kans blijft bestaan dat het
tot teruggave komt?
3
Wat is uw reactie op de zorgen over het ontbreken van een passende procedure en
criteria voor zulke claims, zoals uitgesproken door een lid van de restitutiecommissie
in het artikel `Laatste kans voor claimers roofkunst'? 1)
4
Hoe zal de systematiek omtrent de behandeling van deze claims er na 4 april 2007
uitzien?
5
Hoe blijft de onafhankelijkheid van een eventuele ad hoc in te stellen
restitutiecommissie gewaarborgd?
6
Wat gebeurt er met de claims op objecten die niet tot de Nederlands Kunstbezit-
collectie (NK-collectie) behoren, maar die bijvoorbeeld door schenkingen of aankopen
tijdens of na de oorlog in musea zijn beland?
7
Hoe heeft het onderzoek naar deze museumcollecties, waarvan het eigendom bij het
Rijk berust, in het verleden plaatsgevonden? Hoe beoordeelt u de onafhankelijkheid
en de transparantie van dit onderzoek?
8
Deelt u de mening dat claims op basis van deze museumcollecties zouden moeten
worden behandeld op basis van de richtlijnen die de zogenaamde commissie Ekkart
heeft opgesteld? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?
9
Vindt u dat de deadline van 4 april 2007 voor claims op deze museumcollecties geen
betekenis zou moeten hebben? Acht u aanvullend onderzoek naar deze
museumcollecties (buiten de NK collectie) nodig? Zo ja, hoe waarborgt u daarbij de
onafhankelijkheid en de transparantie? Zo neen, waarom niet?
1) de Volkskrant, 3 april 2007