European Union



IP/07/469

Brussel, 4 april 2007

De Commissie onthult haar visie op de Europese onderzoeksruimte

Vandaag brengt de Commissie haar ideeën naar voor over de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte (EOR) die het mogelijk moet maken het Europese kennispotentieel maximaal te benutten. In de visie van de Commissie moet dit potentieel worden gerealiseerd door mensen, infrastructuren, organisaties, financiering, verspreiding van kennis en wereldwijde samenwerking de vrijheid te geven op een doeltreffende manier te werken en kennis centraal te plaatsen in het hart van de samenleving. In het groenboek "De Europese onderzoeksruimte: nieuwe vooruitzichten" worden de uitdagingen belicht voor Europa ten gevolge van het gebrek aan investeringen in en de versplintering van het onderzoek en de groeiende mondialisering van wetenschap en technologie. Als de EU haar economische, sociale en milieuambities, als omschreven in de Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid, waar wil maken, zal zij meer kennis moeten voortbrengen en die kennis beter moeten benutten. Tot augustus 2007 loopt er een online-raadpleging over de in het groenboek aan de orde gestelde kwesties. De bij deze raadpleging ontvangen suggesties zullen worden gebruikt voor het uittekenen van concrete acties voor de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte, die vanaf 2008 zullen worden bekendgemaakt en uitgevoerd.

"Onze toekomst is afhankelijk van het feit of Europa een echte kennismaatschappij wordt", aldus het met het onderzoeksbeleid belaste Commissielid Janez Potocnik. "De Europese onderzoeksruimte is het fundament waarop die kennismaatschappij moet worden gebouwd."

Het vandaag voorgestelde groenboek is gestructureerd rond zes hoofdassen:

Een toereikende doorstroming van bekwame onderzoekers, met een hoog niveau van mobiliteit tussen onderzoeksinstituten, disciplines, sectoren en landen;

Een onderzoeksinfrastructuur van wereldklasse, met geïntegreerde, in een netwerk verbonden en toegankelijke onderzoeksteams uit geheel Europa en de hele wereld, met name dankzij nieuwe generaties van infrastructuur voor elektronische communicatie;

Uitmuntende onderzoeksinstituten, die betrokken zijn bij effectieve publiek-private samenwerking en partnerschappen, vormen het hart van de onderzoeks- en innovatieclusters, inclusief de virtuele onderzoeksgemeenschappen. Dergelijke clusters en gemeenschappen zijn doorgaans gespecialiseerd in interdisciplinaire onderzoeksgebieden en moeten een kritische massa van menselijke en financiële middelen aantrekken;

Het effectief delen van kennis, met name tussen publiek onderzoek en de industrie, alsook verspreiding van die kennis onder het brede publiek;

Goedgecoördineerde onderzoeksprogramma's en -prioriteiten, inclusief belangrijke gezamenlijk geprogrammeerde publieke onderzoeksinvesteringen op Europees niveau met gemeenschappelijke prioriteiten, gecoördineerde tenuitvoerlegging en gezamenlijke evaluatie;

Openstelling van de Europese onderzoeksruimte voor de wereld, met een speciale klemtoon op buurlanden en een sterk engagement om wereldwijde uitdagingen aan te pakken samen met de partners van Europa.

Sinds het begrip 'Europese onderzoeksruimte' werd gemunt op de Europese Raad van Lissabon in 2000 is veel gedaan om die ruimte vorm te geven. Daarbij moet onder meer worden gewezen op de oprichting van de Europese onderzoeksraad, het voorgestelde Europese Instituut voor Technologie, de betere coördinatie van het onderzoek dankzij de Europese technologieplatforms en de EOR-netwerken en de vaststelling van nationale O&O-doelstellingen. Er moet echter nog veel worden gedaan. Onderzoekers ontmoeten nog steeds hindernissen voor de ontwikkeling van hun loopbaan of die hen verhinderen om voor onderzoeksdoeleinden naar elders in de EU te trekken. Voor de bedrijfswereld blijft het moeilijk om partnerschappen met universiteiten aan te gaan, in het bijzonder over de grenzen heen. De nationale en regionale onderzoeksfinanciering blijft grotendeels ongecoördineerd en ontbeert zo doeltreffendheid. De exploitatie van de onderzoeksresultaten kan aanmerkelijk worden verbeterd, een probleem dat ten grondslag ligt van een beleidsdocument over de verbetering van de kennisoverdracht tussen onderzoeksinstituten en de industrie in het geheel van Europa, dat eveneens vandaag is aangenomen (zie MEMO/07/127). Het document gaat gepaard met richtsnoeren om onderzoeksinstituten te helpen hun banden met de industrie aan te halen en waarin goede praktijken voor het beheer en de overdracht van kennis en intellectuele eigendom worden belicht.

Voor meer informatie en de publieke raadpleging, zie: http://ec.europa.eu/research/era (online-vragenlijst beschikbaar vanaf
1 mei).

Informeel debat en informele opmerkingen welkom op de website van het Commissielid: http://blogs.ec.europa.eu/blog_potocnik/page/potocnik