abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
11 april 2007 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
IVW/LuLu/07.540403 2060709360
Onderwerp
Kamervragen
Geachte voorzitter,
De leden Haverkamp en Koppejan van de fractie van het CDA hebben vragen gesteld
over maatschappelijke helikoptervluchten. Hierbij treft u de antwoorden aan.
1
Bent u op de hoogte van de brief die de Inspectie Verkeer en Waterstaat 1 maart jl.
heeft gezonden naar het luchtvaartterrein Midden-Zeeland betreffende de
overschrijding - met zeven vliegtuigbewegingen - van het jaarlijks aantal van 400
toegestane helikopter-bewegingen?
1
Ja.
2
Moet deze brief zo verstaan worden dat ook helikopterbewegingen voor
maatschappelijke vluchten zoals vluchten ten behoeve van politie, brandweer,
orgaandonatie of ambulancezorg niet meer mogelijk zijn? Zo ja, wat bent u bereid te
doen om de maatschappelijke vluchten te laten doorgaan in het belang van openbare
orde, veiligheid en mensenlevens?
2
Nee. In de brief wordt de exploitant gewaarschuwd om de vastgestelde overtreding
niet te herhalen in de komende gebruiksplanjaren. In 2006 heeft de exploitant met
zeven vluchten het toegestane aantal van 400 overschreden. De wetgeving maakt
geen onderscheid tussen maatschappelijke vluchten en gewone vluchten. Het is de
verantwoordelijkheid van de exploitant om binnen de vastgelegde grenzen te blijven.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
IVW/LuLu/07.540403
Dit betekent dat niet alle 400 bewegingen aan gewone vluchten kunnen worden
toegewezen. De exploitant zal een deel van de 400 vluchten moeten reserveren voor
maatschappelijke vluchten. Voor Midden Zeeland is destijds bij het toekennen van de
maximaal 400 bewegingen al rekening gehouden met een behoorlijk aantal
maatschappelijke vluchten. De exploitant beschikt over voldoende mogelijkheden om
het aantal helikopterbewegingen (zowel gewone als maatschappelijke) goed te sturen
om hiermee aan het einde van het gebruiksjaar binnen de vastgestelde grenzen te
blijven. Als de exploitant van deze mogelijkheden in voldoende mate, tijdig en
adequaat gebruik maakt is het plaatsvinden van maatschappelijke vluchten binnen de
bestaande grenzen voldoende gewaarborgd.
3
Dreigt deze situatie ook te ontstaan op andere vliegvelden? Zo ja, om welke gaat dit?
Bent u bereid op korte termijn te laten inventariseren hoe groot dit probleem is?
3
Een vergelijkbare overschrijding is ook vastgesteld op luchtvaartterrein Drachten. Het
betreft een overschrijding van één beweging op een totaal van 20 met een helikopter
in het gebruiksplanjaar 2006. De overige luchtvaartterreinen hebben op dit moment
niet te maken met het overschrijden van het maximum aantal helikopterbewegingen
en hebben met betrekking tot het naleven van de verplichtingen uit de aanwijzing dus
geen problemen. Aan het eind van het jaar zal ik u een rapportage toesturen waarin ik
een overzicht zal geven van de stand van zaken van alle luchtvaartterreinen ten
aanzien van dit onderwerp.
4
Kunt u de procedure schetsen voor het aanvragen van extra helikopterbewegingen
voor maatschappelijke vluchten? Kunt u daarnaast aangeven waarom ervoor gekozen
is om in de aanwijzing geen uitzondering op te nemen ten behoeve van
maatschappelijke vluchten.
4
Over het algemeen is het vliegen met helikopters op regionale en kleine luchthavens
geregeld in de aanwijzingsbesluiten met een maximum aantal vliegtuigbewegingen per
jaar. Voor Midden-Zeeland betreft dit bijvoorbeeld 400 vliegtuigbewegingen, hetgeen
overeenkomt met 200 starts en 200 landingen. Voor het aanvragen van extra
helikopterbewegingen dient een wijziging van de Aanwijzing plaats te vinden,
waarmee dit aantal wordt verhoogd of, in geval van een incidentele verhoging of voor
bijvoorbeeld maatschappelijke vluchten, een ontheffing op de bepalingen van de
aanwijzing. Zolang de 35 Ke-geluidscontour van de totale geluidsbelasting van deze
helikopters beperkt blijft tot het luchthaventerrein hoeven er geen ruimtelijke
beperkingen te worden ingesteld. Voor een wijziging van een aanwijzing dient de
procedure van artikel 27 van de Luchtvaartwet te worden gevolgd. Een ontheffing van
een aanwijzing is een beschikking die via een korte procedure tot stand komt.
De begrenzing met een maximum aantal bewegingen in een aanwijzing is bedoeld om
de omgeving van een luchthaven te beschermen tegen een te grote geluidsbelasting
door helikopters. Voor de omgeving maakt het in principe geen verschil of het geluid
---
IVW/LuLu/07.540403
door een maatschappelijke vlucht of een vlucht met een andere doelstelling wordt
veroorzaakt. Ik ben mij terdege bewust van de nut en noodzaak van maatschappelijke
vluchten en realiseer mij dat de maatschappelijke acceptatie van deze vluchten zeer
groot is. Desalniettemin dienen maatschappelijke vluchten in beginsel binnen de
gebruiksgrenzen voor helikopterbewegingen te worden uitgevoerd. Dit betekent
natuurlijk niet dat in noodgevallen hiervan niet kan worden afgeweken. Tenslotte
bestaat nog de mogelijkheid om in het geval van een overschrijding door bijvoorbeeld
onverwachte omstandigheden en noodgevallen niet handhavend op te treden.
5
Deelt u de mening dat maatschappelijke vluchten te allen tijde gebruik moeten kunnen
maken van alle vliegvelden? Kan de regering er zorg voor dragen dat aanvragen voor
extra maatschappelijke vluchten op een zo laag mogelijk bestuurlijk niveau worden
behandeld en gehonoreerd?
5
Buiten discussie staat het belang van maatschappelijke vluchten bijvoorbeeld voor
trauma- of politie-inzet. Over het algemeen is er geen probleem op de regionale en
kleine luchthavens om deze vluchten te accommoderen. Bij luchthavens waar het
helikopterverkeer tegen de grens loopt, kan gekozen worden voor een specifieke
oplossing door middel van het wijzigen van de aanwijzing of eventueel een ontheffing
(zie ook het antwoord bij vraag 4).
In het wetsvoorstel Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML,
kamerstukken 30 452) dat in uw Kamer voorligt ter behandeling worden meerdere
verbeteringen voorgesteld ten opzichte van de huidige regelgeving. Het RBML bevat
de mogelijkheid voor provincies om op een luchthaven een aparte gebruiksruimte te
reserveren voor maatschappelijke vluchten. Hiermee kan worden voorkomen dat er
concurrentie ontstaat tussen maatschappelijke en overige vluchten en wordt
voorkomen dat de exploitant hiertussen moet kiezen. Daarnaast kan de exploitant
bepalen dat alle (helikopter)vluchten op zijn luchthaven vooraf toestemming moeten
vragen en dat een vlucht die zonder toestemming komt een extra hoog landingsgeld
betaalt. Dit geeft de exploitant betere sturingsmogelijkheden om binnen de
gebruiksgrenzen te blijven.
---
IVW/LuLu/07.540403
In het uiterste geval kan het Rijk aan een provincie opdragen om een aparte ruimte te
reserveren voor maatschappelijke vluchten, zodat hiermee de ruimte geborgd is. Ik zie
vooralsnog, mede in het licht van de systematiek zoals voorgesteld in het wetsvoorstel
RBML, geen noodzaak voor een generieke uitzondering voor maatschappelijke
vluchten.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat