Stabilisatie seksueel overdraagbare aandoeningen

11.04.2007 / 13:03 / Rubriek: Binnenland / Organisatie: Rivm

Rivm

http://www.rivm.nl

Het percentage mensen dat positief getest is voor een seksueel overdraagbare aandoening (soa) bij ggd'en en soa-poliklinieken lijkt niet meer toe te nemen. Het absolute aantal aangetroffen soa's blijft echter hoog. Dit blijkt uit de tussentijdse landelijke soa-cijfers over 2006 van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Het aantal mensen dat zich vorig jaar liet testen op een soa bij de ggd'en is met 10% toegenomen ten opzichte van 2005 tot 69.000. Het absolute aantal gevonden soa's is daardoor dus wel iets toegenomen. Een derde van degenen die in 2006 onderzocht werd, was jonger dan 25 jaar, iets meer dan de helft was man. Ruim een kwart van de mensen die zicht lieten testen waren mannen met homoseksuele contacten. Dit is vergelijkbaar met eerdere jaren.

Zowel bij mannen die seks hebben met mannen als bij heteroseksuelen zijn vergelijkbare trends te zien. Voor syfilis en hiv is zowel het absolute aantal infecties als het percentage mensen dat positief is getest afgenomen. Bij chlamydia en gonorroe nam het aantal infecties toe, maar het percentage mensen dat positief is getest was min of meer stabiel.

Van mannen die seks hebben met mannen testte ruim 10% van de onderzochte personen positief voor gonorroe. Ook 10% testte positief voor chlamydia. Bij meer dan 5% werd syfilis vastgesteld, en 3% had een positieve uitslag voor hiv. In totaal testte 22% van deze groep bezoekers positief voor één of meer van deze soa's.

Bij mensen die heteroseksueel geïnfecteerd raakten, bleef chlamydia de meest voorkomende soa. Dit werd aangetroffen bij ruim 10% van zowel de vrouwen als de mannen. In deze groep werd daarnaast bij 2% gonorroe, bij 0,2% syfilis en bij 0,1% hiv vastgesteld. In totaal werd bij 12% van de heteroseksuele bezoekers één of meer van deze soa's aangetroffen.

Het is nog niet bekend of de daling in het percentage mensen waarbij een hiv-infectie werd gevonden bij de soa-centra ook zichtbaar zal zijn in de landelijke registratie van de Stichting Hiv Monitoring (SHM). Deze stichting registreert gegevens van mensen met hiv die zijn ingeschreven bij een hiv-behandelcentrum. Wel lijkt daarin het aandeel van mannen die seks hebben met mannen onder de nieuw geregistreerde patiënten verder toe te nemen.

Het RIVM geeft jaarlijks in april een tussenrapportage over de voorlopige soa cijfers van het voorafgegane jaar. In het najaar verschijnt een definitief overzicht van 2006.


---------------------