Gemeente Utrecht


Mondelinge vragen nr. 1 - raadsvergadering Utrecht hedenmiddag 11-4-2007

Mondelinge vragen van de heer M. van Ditmarsch (CDA) en mevrouw G. Bouazani (PvdA)

Over de mogelijkheden eredivisievrouwenvoetbal in Utrecht en de mogelijkheden voor de gemeente Utrecht om hierbij een faciliterende rol te spelen.


Recentelijk vernamen de fracties van CDA en PvdA uit onder meer de media dat het bestuur van de FC Utrecht (voorlopig) geen mogelijkheden ziet om in Utrecht eredivisievoetbal voor vrouwen te organiseren. De hoogte van de kosten van dit project en de afwezigheid van kunstgras en voldoende kleedlokalen op hun trainingscomplex Zoudenbalch zouden de belangrijkste redenen zijn voor het bestuur van FC Utrecht om thans van deze unieke mogelijkheid af te zien. Ook besprekingen met de gemeente Utrecht mochten kennelijk tot heden niet tot het gewenste resultaat leiden. Niet alleen de speelsters van de vereniging Saestum zijn hiervan de dupe maar ook de mogelijkheden, sterker de impact die eredivisievrouwenvoetbal als topsport en daarmede als impuls voor de breedtesport voor vrouwen in Utrecht kan hebben. Impulsen voor de breedtesport die naar het oordeel van De fracties van CDA en PvdA in belangrijke mate bijdragen aan de emancipatie en participatie van (allochtone) meisjes en vrouwen in de samenleving.

Dit leidt voor de fracties van CDA en PvdA tot de volgende vragen.

1. Onderkent het College het maatschappelijke belang van eredivisievrouwenvoetbal in Utrecht en in welke mate is zij bereid met de FC Utrecht hiertoe samen te werken?
2. Ziet het College hier ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid voor het bestuur van de FC Utrecht, temeer waar enkele jaren geleden de gemeente Utrecht zich, met name uit maatschappelijk oogpunt, vergaand ingespannen heeft om de FC Utrecht (herenvoetbal) van de financiële ondergang te redden?
3. Is het College bereid om zich een financiële inspanning te getroosten om eredivisievrouwenvoetbal in Utrecht mogelijk te maken, ook in de vorm van hieraan verbonden projecten voor de breedtesport en hiervoor met het bestuur van de FC Utrecht in overleg te treden alsmede hen op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te wijzen?


---- --