IP/07/481
Brussel, 10 april 2007.
Visserijcontrole nog steeds voor verbetering vatbaar, aldus de Commissie
De Europese Commissie heeft vandaag een verslag goedgekeurd over het
toezicht op de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid
door de lidstaten in de periode 2003-2005. Het verslag bevat de conclusies
van de inspectiebezoeken die de Commissie in de lidstaten heeft afgelegd om
daar de nationale controleprocedures te controleren, en een analyse van de
tenuitvoerleggingsverslagen die de lidstaten hebben ingediend. De conclusie
van het verslag luidt dat niettegenstaande de grote vooruitgang in de
betrokken periode de controlesituatie door de bank genomen nog steeds
onbevredigend is. De lidstaten hebben onvoldoende personeel voor de controle
van de GVB-maatregelen ingezet en niet genoeg gedaan om de kwaliteit van de
uitgevoerde inspecties te garanderen. Slechts enkele lidstaten hadden
strategieën ingevoerd om optimaal gebruik te maken van de beschikbare
middelen. In het verslag wordt er voorts op gewezen dat de informatie in de
nationale tenuitvoerleggingsverslagen onvoldoende is om de prestaties van de
lidstaten behoorlijk met elkaar te vergelijken, en worden corrigerende
maatregelen in dit verband voorgesteld die in de volgende editie van het
verslag hun beslag zullen krijgen.
"Hoewel de afgelopen jaren reële vooruitgang is geboekt, is meer inzet
en vastberadenheid van de lidstaten nodig, willen we tot een
efficiënte handhaving van de regels komen. Ook van de betrokkenen in
de sector worden cruciale inspanningen verwacht om de naleving van de
regels te stimuleren, vooral nu zij meer inspraak hebben in de
voorbereiding ervan.", aldus Joe Borg, Europees commissaris voor
Visserij en Maritieme aangelegenheden.
In de periode 2003-2005 heeft de Commissie haar inspectiebezoeken
toegespitst op een aantal gevoelige punten die als erg riskant op het
gebied van niet-naleving werden beschouwd, zoals de visserij op
soorten waarvoor herstelplannen en beheersplannen op de lange termijn
gelden, en het gebruik van satellietvolgsystemen voor
vissersvaartuigen (VMS). Tijdens de inspectiebezoeken werden
tekortkomingen en discrepanties in de uitvoering van het GVB
geconstateerd, zoals een gebrek aan voldoende controles en het
niet-uitvoeren van kruiscontroles van de VMS-gegevens en de gegevens
in de logboeken van de vaartuigen. Als gevolg hiervan werd nog steeds
gebruik gemaakt van verboden vistuig, zoals drijfnetten, en lagen de
aangemelde en geconstateerde vangsten ver uit elkaar, bijvoorbeeld
voor de kabeljauwvisserij in de Oostzee. Het gebruik van het VMS liep
spaak omdat de vissers de regels niet in acht namen en de lidstaten er
duidelijk weigerachtig tegenover stonden dit instrument voor het
beheer van de visserijinspanning in te zetten. Kortom: de regels voor
het beheer van de visserijinspanning lijken zo ten uitvoer te worden
gelegd dat de bestaande visserijactiviteiten er zo weinig mogelijk
last van hebben.
De door de lidstaten ingediende jaarverslagen over de
tenuitvoerlegging van de controleregels in het kader van het GVB zijn
over het algemeen moeilijk te beoordelen, omdat een standaardformaat
en een lijst van over te leggen gegevens ontbreken. De lengte van de
verslagen varieerde van één bladzijde tot meer dan 100 bladzijden. De
gegevens in de verslagen zijn bijna onmogelijk te vergelijken omdat er
geen duidelijke definitie van de gebruikte termen voorhanden is. Met
name bestaat er geen uniforme definitie van wat een "inspectie"
inhoudt, en dit ondanks pogingen van de Commissie om de rapportage in
die zin te standaardiseren.
Dit probleem zal worden aangepakt bij de (voor 2008 geplande)
herziening van de controleverordening
Ondanks deze tekortkomingen in de rapportage blijft het duidelijk dat
de gebruikte middelen niet volstaan en de manier waarop zij worden
ingezet verre van optimaal is. Het probleem van de toewijzing wordt
nog verscherpt door het feit dat in talrijke visserijsectoren de
controlekosten nu al hoog zijn in vergelijking met de waarde van de
vangst.
Het verslag wordt afgerond met een reeks voorstellen ter verbetering
van de tenuitvoerlegging van de controleregels. Hier volgen enkele
voorbeelden: de toewijzing van meer gekwalificeerd personeel, het
inzetten van meer middelen voor de controle van de aanlandingen door
vaartuigen die in internationale wateren vissen, systematische
opleiding voor alle inspecteurs, nauwere coördinatie en samenwerking
tussen de lidstaten en meer adequate en doeltreffende sancties. De
sancties die de lidstaten bij ernstige inbreuken toepassen, worden in
het verslag niet behandeld, maar zullen in een binnenkort vast te
stellen verslag apart aan bod komen.
Achtergrond
In het kader van het GVB vallen controles onder de
verantwoordelijkheid van de lidstaten. De Commissie heeft tot taak de
lidstaten in de tenuitvoerlegging van de controleregels bij te
staan,de bestaande controlesystemen van de lidstaten te evalueren en,
zo nodig, juridische procedures tegen de lidstaten in te leiden
wanneer deze hun verplichtingen terzake niet nakomen. De rechten en
plichten van de lidstaten op het gebied van controle, inspectie en
monitoring van de visserij in de EU zijn vastgesteld in Verordening
(EG) nr. 2847/93 van de Raad (de "controleverordening") en in de
betrokken artikelen van de basisverordening (EG) nr. 2371/2002) inzake
het gemeenschappelijk visserijbeleid.
European Union