Donorlanden slagen er niet in miljoenen kinderen in conflict..

Donorlanden slagen er niet in miljoenen kinderen in conflictgebieden naar school te krijgen

Gewapende conflicten ontwrichten de levens van 39 miljoen kinderen in 28 landen. De internationale steun van de rijke landen aan basisonderwijs komt nauwelijks bij deze kinderen terecht.

Het rapport Last in Line, Last in School toont aan dat s werelds rijkste donorlanden vooral steun geven aan het verbeteren van onderwijsvoorzieningen in meer stabiele ontwikkelingslanden. Kinderen in landen die worden getroffen door een gewapend conflict blijven veelal verstoken van basisonderwijs, dit ondanks de belofte van de internationale gemeenschap in het kader van de Millenniumdoelen basisonderwijs voor alle kinderen ter wereld te waarborgen in 2015.

In conflictlanden zijn scholen vaak verwoest, in gebruik genomen als schuilplaats of gevorderd door gewapende groepen; leerkrachten worden vermoord of moeten vluchten; kinderen worden gerekruteerd als kindsoldaat, ingezet voor kinderarbeid en worden het slachtoffer van mensenhandel en misbruik.

Het aantal kinderen wereldwijd dat geen basisonderwijs krijgt is aanzienlijk afgenomen van ruim 100 miljoen tot 77 miljoen. Maar deze afname vindt niet plaats in conflictlanden, waar nog steeds 39 miljoen kinderen niet naar school gaan. Juist voor kinderen in conflictgebieden kan onderwijs structuur en perspectief bieden in de vaak uitzichtloze situatie waarin zij zich bevinden.

Het rapport toont aan:

- dat 20 van de 22 donorlanden, ondanks gedane toezeggingen, niet hun deel van de noodzakelijke fondsen bijgedragen om basiseducatie voor elk kind in 2015 te bewerkstelligen.

- dat Frankrijk, Zwitserland, Spanje, Japan, de Verenigde Staten, Oostenrijk, Italië en Duitsland het slechtst presteren waar het gaat om het ondersteunen van onderwijs in conflictlanden.

- dat donorlanden vasthouden aan hun gestelde criteria voor hulp ondanks het feit dat de meeste conflictlanden niet aan deze criteria voldoen.

- dat daardoor de landen die steun op het gebied van onderwijs het meest nodig hebben, het minste geld ontvangen; minder dan 1/5 van de fondsen die wereldwijd aan hulp op het gebied van onderwijs worden besteed, terwijl meer dan de helft van de kinderen die niet naar school gaan in conflictlanden leven.

Op het moment is er jaarlijks 7 miljard Euro extra nodig om in 2015 elk kind op de wereld de kans te geven op basisonderwijs. Tenminste de helft daarvan is nodig voor onderwijs in landen in conflict.

Holke Wierema, directeur van Save the Children Nederland, beaamt dat een radicale geldinjectie voor hulp op het gebied van onderwijs in conflictlanden een belangrijke voorwaarde is om het Millenniumdoel van universele basiseducatie voor alle jongens en meisjes in 2015 te halen.
Het feit dat in conflictlanden vaak de gewenste infrastructuur mist en er meestal geen sprake is van een goed onderwijsbeleid, mag geen reden zijn deze landen noodzakelijke steun te onthouden. Integendeel, het zijn juist die landen waar onze inspanning zich met name op moet richten.
Nederland heeft inmiddels al een stap gezet in de goede richting, met een recente allocatie aan Unicef voor onderwijs in conflictlanden.

Save the Children roept alle donorlanden op het beleid voor kinderen in conflictlanden aan te passen en hiervoor meer fondsen vrij te maken.