17 april 2007
Toespraak staatssecretaris Bijleveld bij het in ontvangstnemen van het
themanummer Thorbeckse Twisten van Christen Democratische Verkenningen
op 12 april j.l.
o Ik ben verheugd dat de redactie van CDV het onderwerp "Thorbeckse
Twisten" heeft uitgekozen om een nummer aan te wijden. Als
verantwoordelijk bewindspersoon voor gemeenten en provincies ben ik
blij met de aandacht voor wat de redactie schrijft in haar
introductie: "voortdurende competentietwisten tussen de verschillende
bestuurslagen in het huis van Thorbecke". Kortom wat tegenwoordig
modieus bestuurlijke drukte genoemd wordt. De onduidelijkheid over wie
waarvoor verantwoordelijk is en waarom.
o Het is terecht dat kritisch naar de rol van Rijk, provincies en
gemeenten gekeken wordt en naar de verschillende
verantwoordelijkheden. En inderdaad moet de vraag gesteld worden:
Hebben wij het nu wel zo goed geregeld?
o Dat is een van de vragen waar ik vanuit mijn portefeuille graag een
antwoord op wil vinden. En dan is het natuurlijk altijd goed om zo'n
mooi nummer van Christen Democratische Verkenningen op mijn bureau te
hebben liggen om mijn geest te scherpen!
o Het regeerakkoord stelt: "Bestuurlijke drukte wordt verminderd en
het effectieve optreden van de overheid als geheel wordt bevorderd
door het aantal bestuurslagen dat zich met een bepaald onderwerp
bemoeit stelselmatig te verminderen, maar, zonder de Grondwettelijk
verankerde bestuurlijke inrichting te veranderen. Sleutelwoorden in
deze aanpak zijn differentiatie en maatwerk."
o De Grondwettelijke verankering van provincies en gemeenten blijft
dus onveranderd. Provincies en gemeenten blijven bestaan. We gaan dus
vooral kijken wat in de verhouding tussen rijk, provincies en
gemeenten moet veranderen.
o Het blad verschijnt op het moment dat het kabinet wel zijn basis
heeft gelegd, een regeerakkoord heeft gesloten, maar nog werkt aan de
concrete invulling. We praten met het veld, met de organisaties, met
andere overheden, met de bedrijven maar vooral met de mensen die in
ons land wonen. De zogenaamde honderd dagen.
o Het zal u niet verbazen dat ik, als oud-burgemeester, grote
waardering heb voor de bestuurslaag, waarvan men in het algemeen zegt
dat deze het dichtst bij de burger staat: de gemeente. Ik geloof in
sterke gemeenten die die taken toebedeeld krijgen die zij
redelijkerwijs aankunnen. In die zin geloof ik dat er met dit
coalitieakkoord inderdaad sprake is van een herontdekking van de
gemeente, door veel meer taken gedecentraliseerd daar neer te leggen.
o Die herontdekking kan echter wel tot een probleem leiden. De
bestuurskracht van gemeenten moet wel zodanig zijn dat zij de taken
die zij toebedeeld krijgen goed kan uitvoeren. Geen enkele burger zit
erop te wachten dat hij niet goed geholpen wordt, al is het dan bij
het gemeentelijke loket. Gemeenten moeten welbewust aan de slag om te
bekijken of zij wel klaar zijn om dergelijke taken te verrichten. Zij
moeten hun bestuurskracht meten en op basis daarvan is het wellicht
noodzakelijk om over te gaan tot een vorm van schaalvergroting, door
middel van gemeentelijke herindeling of anderszins.
o En wat betreft gemeentelijke herindelingen is het regeerakkoord
zeer strikt: "Herindeling van gemeenten vindt plaats indien daarvoor
voldoende lokaal draagvlak bestaat. De verantwoordelijkheid voor de
toetsing daarvan berust bij het provinciebestuur; de wetgever toetst
de wetsvoorstellen in principe uitsluitend op het gevolgde proces."
o U begrijpt: het kan nog wel eens een hele toer worden om gemeenten
over te halen over te gaan tot schaalvergroting en zeker tot
gemeentelijke herindeling, zeker gezien de tekst van het
regeerakkoord. Wat dat betreft beschouw ik het artikel van Rien
Fraanje in dit nummer ook als een waarschuwing om niet door te
schieten op dit onderwerp. Ik van mijn kant zal doen wat nodig is om
gemeenten te faciliteren, bij een bestuurskrachtmeting, of bij het
zoeken naar oplossingen voor schaalvergroting en in het uiterste geval
gemeenten te doen inzien dat een gemeentelijke herindeling wellicht de
enige oplossing is om voldoende bestuurskracht te genereren.
o Nog een opmerking over de rol van de provincies: Het is tijd voor
een discussie over het takenpakket van de provincie. Bij sterke
gemeenten wier takenpakket verder uitgebreid wordt, en die voldoende
bestuurskracht hebben om deze ontwikkelingen in goede banen te leiden
past een provincie die durft los te laten, die niet over de schouder
van de gemeente meekijkt, kortom: een provincie die zich weer bezig
gaat houden met haar kerntaken. Immers: we hebben als verschillende
overheden maar één doel en dat is niet met elkaar bezig zijn, maar
bezig zijn voor de burger. Laten we hierover de discussie starten en
in dat verband ben ik benieuwd hoe het pleidooi voor een Vereniging
voor Decentraal Bestuur valt bij het IPO en de VNG
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties