Nieuw pachtnormenbesluit
12 april 2007 - kamerstuk
Directie Juridische Zaken
Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
TRCJZ/2007/1085 12 april 2007
onderwerp bijlagen
Nieuw pachtnormenbesluit; pachtprijzen
tuinland en agrarische woningen
Geachte Voorzitter,
In vervolg op mijn brief van 1 december 2006 (Kamerstukken II 2005/06, 30448, nr. 18)
bericht ik u over de voortgang van de totstandkoming van de algemene maatregel van
bestuur voor pachtprijzen en de vaststelling van nieuwe hoogst toelaatbare pachtprijzen
voor tuinland en agrarische woningen.
Het streven is de algemene maatregel van bestuur voor pachtprijzen in de zomer in het
Staatsblad te publiceren. Deze bevat een nieuwe methodiek waarbij de pachtprijzen voor
los land worden vastgesteld op basis van het opbrengend vermogen van grond. De
maatregel wordt een dezer dagen aan de Raad van State voor advies voorgelegd.
Pachtprijs tuinland
Zoals is aangegeven in het kabinetsstandpunt, dat aan u is toegezonden op 28 augustus
2006 (Kamerstukken II, 2005/06, 37924, nr.35), heeft het Landbouw Economisch Instituut
Ministerie van Landbouw, (LEI) opdracht gekregen te onderzoeken of de methode die is ontwikkeld voor de
Natuur en Voedselkwaliteit berekening van pachtprijzen voor los land ook kan worden toegepast voor tuinland.
Directie Juridische Zaken
Bezuidenhoutseweg 73
Postadres: 20401 Het LEI heeft het onderzoek afgerond. Het onderzoek leidt tot de conclusie dat toepassing
2500 EK Den Haag van de nieuwe methodiek op basis van het opbrengend vermogen van grond een
Telefoon: 070-3786868 betrouwbaar beeld oplevert voor de vaststelling van een hoogst toelaatbare pachtprijs
Fax: 070-3786127 voor tuinland. Dit met inachtneming van het volgende.
Web: www.minlnv.nl
Evenals bij `los land', zal bij de bepaling van de hoogst toelaatbare pachtprijs voor
tuinland onderscheid worden gemaakt tussen verschillende pachtprijsgebieden. Volgens
het huidige Pachtnormenbesluit worden voor tuinland drie regio's onderscheiden, die zijn
afgeleid van de regio's voor los land, te weten `Westelijk Holland', `Zuidwest Brabant en
het Zuidelijk veehouderijgebied' en de `Rest van Nederland'. Bij de toepassing van de
nieuwe methodiek voor tuinland wordt bij deze regio-indeling aangesloten met dien
verstande dat de regio `Zuidwest Brabant en het Zuidelijk Veehouderijgebied' wordt
samengevoegd met de regio `Rest van Nederland'. De reden is dat de grondbeloning in die
gebieden vergelijkbaar is en dat dus voldoende gegevens voor de berekening beschikbaar
zijn.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
12 april 2007 TRCJZ/2007/1085 2
Verder is bij de toepassing van de methodiek op basis van het opbrengend vermogen van
grond voor tuinland een technische aanpassing nodig. De grondbeloning, waarin het
opbrengend vermogen wordt uitgedrukt, wordt berekend aan de hand van de gegevens
van alle bedrijven die het LEI in het bedrijveninformatienet beschikbaar heeft. Voor de
berekening van de grondbeloning voor tuinland in het pachtprijsgebied Westelijk
Nederland worden de gemeenten Boskoop en Rijnswoude evenwel buiten beschouwing
gelaten. De reden is dat de grondbeloning daar in verhouding buitengewoon hoog is.
Zodoende wordt een grondbeloning verkregen die representatief is voor de regio
Westelijk Holland, met uitzondering van de gemeenten Boskoop en Rijnswoude. Voor de
pacht van tuinland in deze gemeenten wordt niet afzonderlijk een hoogst toelaatbare
pachtprijs berekend. Dit gebeurt ook niet in de huidige situatie en reguliere pacht,
waarvoor de pachtprijsbescherming geldt, komt daar nauwelijks voor.
In onderstaande tabel zijn de huidige regionorm en hoogst toelaatbare pachtprijs gegeven
berekend op grond van de nieuwe methodiek aan de hand van de bedrijfsresultaten in de
jaren 2001 tot en met 2005:
Huidige norm Pachtprijs op basis van
grondbeloning
Westelijke Holland EUR 2.738,56 EUR 2.439
Zuidwest-Brabant en Zuidelijk EUR 1.270,58 EUR 1.607
Veehouderijgebied
Rest van Nederland EUR 1.266.05 EUR 1.607
De hoogst toelaatbare pachtprijzen gelden voor nieuw te sluiten overeenkomsten met
pachtprijsbescherming.
De methodiek voorziet verder in een aanpassing van de pachtprijs van bestaande
overeenkomsten met een veranderpercentage, dat is afgeleid van de hoogst toelaatbare
pachtprijs in de pachtprijsregio en de pachtprijs die gemiddeld in de regio wordt betaald.
Uit de berekeningen van het LEI volgt dat het veranderpercentage in het pachtprijsgebied
`Westelijk Holland' 55% bedraagt en 122% in het pachtprijsgebied `Rest van Nederland'.
Deze stijging is aanzienlijk. Daarbij dient te worden bedacht dat de hoogst toelaatbare
pachtprijzen al bijna zes jaar niet zijn herzien, terwijl de bedrijfsontwikkeling (o.a.
schaalvergroting) niet heeft stilgestaan. Evenwel wordt - evenals bij pachtovereenkomsten
met betrekking tot los land - het krachtens de algemene maatregel van bestuur vast te
stellen veranderpercentage bij de invoering van de methodiek begrensd met een
maximum van 25%. Dit betekent dat het voor de eerste tweejaarlijkse periode te bepalen
veranderpercentage voor bestaande pachtovereenkomsten met betrekking tot tuinland
wordt vastgesteld op 25%. Bovendien mag de prijs niet uitkomen boven de hoogst
toelaatbare pachtprijs en 2% van de vrije verkeerswaarde van het perceel.
Pachtprijs agrarische woningen
In het kabinetsstandpunt is aangegeven dat voor de bepaling van de hoogst toelaatbare
pachtprijs voor agrarische woningen de ontwikkelingen worden gevolgd ten aanzien van
het voorstel voor modernisering van het huurstelsel voor zelfstandige woningen. Het
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
12 april 2007 TRCJZ/2007/1085 3
pachtprijsbeleid voor agrarische woningen beoogt immers zo veel mogelijk aan te sluiten
bij het huurbeleid voor zelfstandige woningen, waarbij rekening wordt gehouden met het
agrarisch gebruik van de woning. Zoals in het coalitieakkoord is aangegeven, wordt het
eerder terzake van het huurstelsel ingediende wetsvoorstel niet doorgezet. Bij de
opstelling van de algemene maatregel van bestuur wordt derhalve voor de vaststelling van
de hoogst toelaatbare pachtprijs uitgegaan van het huidige stelsel voor zelfstandige
woningen, dat is vastgesteld op grond van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte,
waarbij rekening wordt gehouden met het agrarisch gebruik.
De hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische woningen zullen tweejaarlijks bij
ministeriële regeling worden vastgesteld, tegelijk met de vaststelling van de hoogst
toelaatbare pachtprijs voor los land en tuinland.
De verouderingsaftrek wordt uit het puntenstelsel voor agrarische woningen geschrapt.
Daarbij acht ik het van belang dat dit geen wezenlijke gevolgen heeft. In verband daarmee
zullen de grondkamers bij de taxatie van een agrarische woning de verouderingsaspecten
op enigerlei wijze tot uitdrukking moeten kunnen brengen. Aangezien de veroudering van
een agrarische woning zich in de praktijk veelal manifesteert in de vorm van bijvoorbeeld
een ondoelmatige inrichting, hoge energiebehoefte, het ontbreken van een beschoten
kap, de staat van onderhoud en vochtproblemen, heb ik bezien of er aanleiding is voor
een aanpassing van het puntenstelsel op die onderdelen. Ik ben tot de slotsom gekomen
dat een verhoging van de maximale aftrekmogelijkheden op die onderdelen met in totaal
25 punten redelijk en billijk is. Dit maximale aantal punten zal overeenkomen met de
eerdere maximale aftrek voor veroudering van de agrarische woning. Op deze wijze zal
recht worden gedaan aan het streven om het huurbeleid betreffende zelfstandige
woningen, waar de verouderingsaftrek al is vervallen, en de pachtprijsbepaling van
agrarische woningen zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Bovendien wordt op deze
wijze bewerkstelligd dat de stijging van de uitvoeringslasten bij de grondkamers als
gevolg van mogelijk nieuwe taxaties van eerder getaxeerde agrarische woningen zo veel
mogelijk wordt beperkt.
Consultatie
Ten aanzien van de ontwikkelingen bij tuinland en agrarische woningen heeft een
consultatieronde plaatsgevonden met de maatschappelijke organisaties van pachters en
verpachters op 19 februari jl.. De betrokken maatschappelijke organisaties waren het eens
met de toepassing van berekeningsmethodiek op basis van het opbrengend vermogen van
de grond voor tuinland en het voorstel om het schrappen van de verouderingsaftrek te
compenseren door punten toe te voegen aan corresponderende aftrekposten.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit