Ministerie van Financiën

Beantwoording kamervragen Zeeuwse milieuprijs

Antwoorden van de staatssecretaris van Financiën, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, op de vragen van het lid Duyvendak over het kansspelkarakter van de Zeeuwse Milieuprijs (ingezonden 16 november 2006).

Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat de Zeeuwse Milieuprijs wordt uitgereikt aan projecten die door een jury van Statenleden en inhoudelijk deskundigen als beste zijn beoordeeld op een aantal inhoudelijke criteria, zoals het vernieuwende karakter en de mate van milieubesparing?

Vraag 2
Waarom valt de Zeeuwse milieuprijs desondanks niet onder de uitzonderingssituatie die nu geldt voor prijsvragen waarbij van de deelnemer het verrichten van een wetenschappelijke of kunstzinnige prestatie wordt gevorderd?

Antwoord op de vragen 1 en 2

Op grond van de Wet op de kansspelbelasting worden van het begrip prijsvraag uitgezonderd die gelegenheden waarbij voor de deelneming het verrichten van een wetenschappelijke of kunstzinnige prestatie wordt gevorderd. Dit houdt in dat deze uitzondering alleen van toepassing is als deelname niet voor iedereen openstaat, maar het leveren van een wetenschappelijke of kunstzinnige prestatie door de organisator uitdrukkelijk als voorwaarde voor deelname is gesteld. De omstandigheid of feitelijk al dan niet een dergelijke prestatie door (een van) de deelnemers (bijvoorbeeld door de prijswinnaar) wordt geleverd is dus niet van betekenis.

Vraag 3
Deelt u het standpunt dat onder de interpretatie van het begrip "wetenschappelijke of kunstzinnige prestatie" ook dient te vallen een prestatie die is verricht op technologisch en/of milieubesparend gebied, zoals bij de Zeeuwse Milieuprijs het geval is? Zo neen, waarom niet?

Antwoord op vraag 3

Een technologische of milieubesparende maatregel kan een wetenschappelijke of kunstzinnige prestatie zijn. Het oordeel over de interpretatie in een concrete casus is echter voorbehouden aan de inspecteur die de aanslag vaststelt. Diens oordeel kan, na bezwaar, aan de rechter ter toetsing worden voorgelegd. Ook volgt uit mijn antwoord op de vragen 1 en 2 dat onder de huidige wetgeving de vrijstelling niet van toepassing is indien het leveren van zo'n prestatie door de organisator niet uitdrukkelijk als voorwaarde voor deelneming aan de prijsvraag is gesteld.
De maatschappelijke context is voor mij aanleiding door middel van een wetswijziging de bovenstaande wettelijke uitzonderingsgrond aan te passen. Deze aanpassing, die naar haar aard een meer generiek karakter zal hebben, zal er in elk geval toe leiden dat prijzen als de Zeeuwse Milieuprijs niet meer aan de heffing van kansspelbelasting zullen worden onderworpen.

Vraag 4
Zou er ook een belastingheffing plaatsvinden wanneer de term "milieusubsidie" gehanteerd zou worden in plaats van Milieuprijs? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?

Antwoord op vraag 4

Ja. Niet de naam maar de inhoud is doorslaggevend voor het antwoord op de vraag of sprake is van een kansspel dan wel van een subsidie.

Vraag 5
Worden op de innovatieprijzen van het Rijk, zoals de tweejaarlijkse innovatieprijs "Het Ei van Columbus" en het Duurzame Dinsdag prijzengeld ook kansspelbelasting geheven? Zo neen, waarom niet? Op welke wijze wordt hier dan een belastingheffing vermeden?

Antwoord op vraag 5

Onder verwijzing naar het antwoord op de vragen 1 en 2 is het met de prijsvragen van "Het Ei van Columbus" en de "Duurzame Dinsdag" gewonnen prijzengeld onderworpen aan de kansspelbelasting. De vraag of daadwerkelijk kansspelbelasting is geheven kan in verband met de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen niet worden beantwoord. Voor het overige verwijs ik naar de in het antwoord op vraag 3 aangekondigde wetswijziging.


---- --