Kamerbrief inzake de actuele situatie in Sudan
17-04-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag informeren wij u, conform uw verzoek (referte kenmerk 2060709440
dd. 13 maart 2007), over de actuele situatie in Sudan. In deze brief
wordt in het bijzonder ingegaan op de situatie in Darfur en de
implementatie van het Noord-Zuid vredesakkoord. Voor de stand van
zaken omtrent de Nederlandse bijdrage verwijs ik u naar de kamerbrief
(met kenmerk DVB/CV-136/70) over de verlenging van UNMIS.
Actuele situatie in Darfur
Veiligheidssituatie
De veiligheidssituatie in Darfur blijft slecht. Hoewel in een aantal
gebieden de situatie in de afgelopen periode relatief rustig is
gebleken, gaan in andere gebieden de aanvallen op dorpen en burgers
door. Deze aanvallen zijn in veel gevallen het werk van de Arabische
milities (Janjaweed), die met steun van de Sudanese strijdkrachten
opereren. Een groeiend aantal overvallen op humanitaire hulpverleners
en commerciële konvooien wordt toegeschreven aan bandieten en
rebellengroeperingen, die steeds ongecoördineerder opereren. In
zuid-Darfur is een zorgwekkende stijging van tribale gevechten
gerapporteerd, waarbij honderden mensen om het leven zijn gekomen.
Daarnaast worden nog steeds bombardementen uitgevoerd door de Sudanese
regering, zoals op 22 maart rond de grensplaats Bahai, waarbij ook
Tsjadisch grondgebied werd geraakt. Dit incident, gevolgd door acties
van het Tsjadische leger tegen door Sudan gesteunde rebellen in
Darfur, heeft geresulteerd in verdere verslechtering van de bilaterale
betrekkingen.
De aanvallen op de Afrikaanse Unie missie in Sudan (AMIS) zijn sinds
de ondertekening van het Darfur Peace Agreement (DPA) sterk
toegenomen.
Begin maart zijn twee Nigeriaanse AMIS-soldaten gedood. Op 31 maart is
een AMIS-helikopter met de Deputy Force Commander beschoten. Op 1
april is een patrouille aangevallen, waarbij vijf Senegalese
AMIS-soldaten zijn omgekomen en op 10 april is een patrouille in
Noord-Darfur aangevallen, waarbij één AMIS-soldaat is omgekomen. In
totaal zijn, sinds de ondertekening van het DPA,16 AMIS-soldaten
gesneuveld, waarvan 9 sinds januari 2007.
Nederland blijft zich, ook binnen EU-verband, sterk maken voor het
handhaven en waar nodig opvoeren van de druk op de Sudanese regering
en de rebellen. Ook tijdens het voorgenomen bezoek van de minister
voor Ontwikkelingssamenwerking aan Sudan zal Nederland de Sudanese
regering en rebellengroeperingen aanspreken op de noodzaak een einde
te maken aan het geweld en voortgang te boeken op het politieke
proces.
Het conflict in Darfur verergert de heersende onveiligheid en
binnenlandse conflicten in aanpalende delen van de Centraal Afrikaanse
Republiek (CAR) en Tsjaad. Er zijn diverse rebellengroeperingen actief
in het oosten van Tsjaad en het noordoosten van de CAR, waarvan
sommigen opereren met impliciete buitenlandse steun. Ook rebellen uit
Darfur gebruiken dit gebied als toevluchtsoord, waarbij deze weer
lokale steun ontvangen. In het gebied bevinden zich duizenden
ontheemden en (deels Sudanese) vluchtelingen. De aanwezigheid van een
Afrikaanse vredesmissie (FOMUC) en de Franse steun aan de regeringen
van Tsjaad en de CAR zijn tot op heden onvoldoende gebleken om de
situatie te helpen stabiliseren. Dat het conflict in Darfur steeds
meer de kenmerken van een regionaal conflict krijgt, werd recentelijk
nog eens bevestigd toen Tsjadische troepen, bij de achtervolging van
rebellen die de Sudanese grens overstaken, slaags raakten met Sudanese
regeringstroepen.
Conform VN-Veiligheidsraad resolutie 1706 heeft de secretaris-generaal
van de VN (SGVN) Ban Ki-moon de haalbaarheid van een VN-vredesmissie
onderzocht, die de veiligheidssituatie (inclusief de bescherming van
burgers, vluchtelingen en ontheemden) zou moeten verbeteren langs de
grens met Sudan. Instemming van Tsjaad en CAR is vereist voor
ontplooiing van een dergelijke missie. De CAR verwelkomt een
vredesmissie ter verbetering van de veiligheidssituatie in het
grensgebied. President Déby van Tsjaad heeft, na een eerste positieve
reactie, aangegeven slechts een civiele macht te zullen accepteren en
geen militaire macht.
Met de komst van de eerste Eritrese en Libische waarnemers langs de
grens tussen Tsjaad en Sudan (zoals vastgelegd in het Tripoli-akkoord
van februari 2007) lijkt ook Libië aan te willen tonen dat een
VN-missie overbodig is. Nederland acht dit echter onvoldoende en
steunt in EU-kader de VN-inspanningen om te komen tot een effectieve
VN-missie in Tsjaad en de CAR.
Humanitaire situatie
De aanvallen op burgers en dorpen dragen bij aan een steeds verder
verslechterende humanitaire situatie, zowel in Darfur als in Tsjaad.
Onveiligheid belemmert de hulp in een groot aantal gebieden. Deze
situatie kan pas verbeteren als de humanitaire organisaties toegang
krijgen tot alle gebieden en als de hulpverleners in staat worden
gesteld hun werk uit te voeren. Begin maart is, op initiatief van het
Verenigd Koninkrijk een brief verstuurd aan de Sudanese minister voor
Buitenlandse Zaken, Lam Akol, mede ondertekend door Nederland,
Noorwegen, Denemarken, Zweden en Canada. In deze brief wordt de
Sudanese regering opgeroepen zich opnieuw te committeren aan onder
meer de medewerking aan humanitaire organisaties, hen te beschermen en
de humanitaire principes aangaande neutraliteit, onpartijdigheid en
het recht tot toegang te respecteren.
De humanitaire situatie zou als gevolg van de op 28 maart bereikte
overeenkomst tussen de regering van Sudan en de VN moeten verbeteren.
Hierbij zijn maatregelen overeengekomen om het werk van de humanitaire
hulpverleners te vergemakkelijken en de bureaucratische procedures te
beslechten. Tevens is een High-Level Committee opgericht dat op de
implementatie van de overeenkomst toeziet.
Nederland volgt het proces van nabij en blijft er bij de Sudanese
regering en de rebellen op aandringen de humanitaire toegang te
vergroten. De Nederlandse humanitaire hulp voor Sudan in 2007 bedraagt
27 miljoen euro, waarvan het grootste gedeelte (19 miljoen euro) wordt
besteed via het Common Humanitarian Fund voor heel Sudan. De overige 8
miljoen euro wordt besteed via non-gouvernementele organisaties en het
International Committee of the Red Cross (ICRC). Meer dan de helft
daarvan komt terecht in Darfur.
Wederopbouw
Nederland is als voorzitter van de Core Coordinating Group sterk
betrokken bij het wederopbouwproces in Darfur. Deze kerngroep ziet toe
op het proces de behoeften in Darfur in kaart te brengen (Darfur-Joint
Assessment Mission- D-JAM). Het D-JAM-proces heeft echter vertraging
opgelopen en is nog niet afgerond. Dit is vooral te wijten aan de
onveilige situatie en de beperkte toegang. Daarnaast zijn de
assessments incompleet; er ontbreekt veel informatie en ook hebben de
assessments niet in alle gebieden plaats kunnen vinden. De Nederlandse
inzet is een kwalitatief hoogwaardige D-JAM die kan leiden tot
voldoende pledges tijdens de door Nederland te organiseren
donorconferentie. Daarnaast is Nederland met andere donoren in gesprek
met de VN en een aantal NGO's over mogelijkheden om activiteiten te
ontplooien op het snijvlak van humanitaire hulp en wederopbouw.
Politiek proces
De veiligheidssituatie in Darfur en het politieke proces kunnen niet
los van elkaar gezien worden. Om het politieke proces vlot te trekken,
tracht de internationale gemeenschap, waaronder Nederland, de
niet-ondertekenaars van het DPA aan boord te krijgen. Het verenigen
van de verschillende rebellenbewegingen dient hieraan vooraf te gaan.
De Speciale Gezant van de VN Jan Eliasson en de Speciale
Vertegenwoordiger van de Afrikaanse Unie (AU) Salim Ahmed Salim hebben
hiertoe het initiatief genomen.
Om de speciale vertegenwoordigers van de AU en VN te ondersteunen, is
het AU/VN Joint Mediation Support Team (JMST) opgericht alsmede een
kerngroep van betrokken landen waaraan Nederland ook deelneemt (met
het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, de Europese Unie,
Frankrijk en Noorwegen). Centraal hierbij staat het streven de
verschillende vredesinitiatieven van onder meer Eritrea, Libië, Egypte
en Tsjaad te coördineren en zoveel mogelijk te integreren. Ook het
door president Salva Kiir van Zuid-Sudan gelanceerde initiatief zou in
het verlengde moeten liggen van het AU/VN-initiatief. Begin april zou
de langverwachte conferentie van de veldcommandanten van de
rebellenbewegingen in Darfur plaatsvinden. De conferentie stond
gepland voor 7 april, maar is weer uitgesteld vanwege onenigheid
tussen verschillende commandanten. Als de conferentie plaatsvindt, zal
Nederland hieraan deelnemen als waarnemer.
AU/VN hybride missie
Tijdens een recent bezoek aan Sudan hebben de speciale
vertegenwoordigers van de AU en de VN medewerking van de Sudanese
regering toegezegd gekregen in hun inspanningen het politieke proces
rond de DPA weer vlot te trekken.
De recente briefwisseling tussen de SGVN Ban Ki-moon en president
Bashir over de opbouw van het heavy support package van UNMIS aan de
AMIS-operatie leek echter een indicatie dat de Sudanese autoriteiten
vooralsnog de VN op afstand en het initiatief in eigen hand willen
houden. In de brief stelt president Bashir de AU-besluiten van Addis
Abeba (16 november 2006) en Abuja (30 november 2006) over het VN
drie-stappen plan wederom ter discussie. De AU en VN hebben op 9 april
in de tripartite vergadering in Khartoem, waar ook de Sudanese
regering deel van uitmaakt, de vragen van president Bashir over het
heavy support package echter grotendeels weten te beantwoorden,
waardoor de uitvoering hiervan binnenkort van start kan gaan.
De uiteindelijke ontplooiing van een hybride AU/VN-missie in Darfur
kan daarentegen nog een aanzienlijke tijd duren. In een gesprek tussen
de voorzitter van de AU, Konaré en president Bashir heeft Bashir
nogmaals bevestigd in te stemmen met de AU/VN hybride macht, maar
stelt daarbij wel de eis dat de VN financiële garanties geeft voor
deze macht alvorens deze van start kan gaan. Aangezien er nog geen
zekerheid bestaat over een duidelijke VN-zeggenschap over de `command
and control' van deze vredemissie, een voorwaarde om op termijn te
komen tot VN-financiering, kan de uiteindelijke ontplooiing van een
hybride AU/VN-missie in Darfur nog een aanzienlijke tijd duren.
Waarschijnlijk zal AMIS daarom in 2007 nog tijdelijk door donoren
gefinancierd moeten worden. Dit is gezien het beperkte aantal donoren
dat daartoe bereid is zorgwekkend. Nederland blijft zich actief
inzetten voor de verbreding van de groep van donoren die deze missie
ondersteunt, zowel binnen de EU als daarbuiten. Ook hebben Nederland
en enkele gelijkgestemde lidstaten de EU verzocht te proberen extra
middelen voor AMIS vrij te maken. Nederland heeft reeds 38,3 miljoen
euro aan de AMIS bijgedragen.
Mensenrechten
De weigering van de Sudanese regering om visa te verstrekken aan de
VN-mensenrechtenmissie, kan eveneens opgevat worden als het frustreren
van het vredesproces door de Sudanese regering. De missie heeft haar
onderzoek echter voortgezet en op 12 maart haar rapport uitgebracht.
De VN-mensenrechtenraad heeft bovendien goede resultaten geboekt door
een door de EU en de Afrikaanse Groep gezamenlijk ingediende resolutie
over Darfur aan te nemen. Deze resolutie erkent het rapport van de
VN-mensenrechtenmissie en de resolutie spreekt zorgen uit over de
ernst van de mensenrechtenschendingen in Darfur. Bovendien gaat de
resolutie expliciet in op een aantal aspecten daarvan zoals de
gewapende aanvallen op de burgerbevolking en humanitaire
hulpverleners, de wijdverspreide vernietiging van dorpen en het
geweld, in het bijzonder `gender-based' geweld tegen vrouwen en
meisjes en het gebrek aan aansprakelijkheid van de daders voor
dergelijke misdaden. Tevens is met de resolutie een groep in het leven
geroepen bestaande uit verschillende VN-Speciale Rapporteurs en
Vertegenwoordigers die, onder leiding van de Speciale Rapporteur
inzake Sudan, samen met de regering van Sudan moet werken om de
effectieve implementatie van resoluties en aanbevelingen over de
mensenrechtensituatie in Darfur te verzekeren. Een geloofwaardige
follow-up van het rapport van de VN-mensenrechtenmissie lijkt daarmee
zeker gesteld. De tekst kan als een belangrijk succes voor de EU, voor
de mensenrechtenraad en voor de bevolking van Darfur worden beschouwd.
Nederland heeft in Genève een zeer actieve rol gespeeld.
Als de situatie in Darfur niet verbetert en geen concrete voortgang
wordt geboekt in het politieke proces en het toewerken naar een
hybride AU/VN-missie, zal Nederland inzetten op aanscherping van
bestaande sancties, allereerst in VN-verband. Tijdens de Raad Algemene
Zaken en Externe Betrekkingen van 5 maart heeft de EU conclusies
aangenomen waarin aangedrongen wordt op spoedige bespreking van deze
kwestie in de VN-Veiligheidsraad. SGVN Ban Ki-moon heeft gevraagd om
meer tijd te nemen voor de politieke onderhandelingen met de Sudanese
regering over de implementatie van een hybride AU/VN-missie. Nederland
heeft begrip voor dit verzoek, maar acht het van belang dat de
gesprekken met internationale partners over mogelijke sancties worden
voortgezet.
Onderzoek van het Internationaal Strafhof (ISH) naar de situatie in
Darfur
Op 31 maart 2005 heeft de Veiligheidsraad van de VN door middel van
resolutie 1593 de situatie in Darfur verwezen naar het Parket van de
Aanklager van het Internationaal Strafhof. Op 27 februari 2007 heeft
de Aanklager van het Hof bekend gemaakt dat zijn onderzoek heeft
geleid tot de identificatie van de eerste twee verdachten, een
onderminister van Humanitaire Zaken en een voormalig
Janjaweed-militieleider. Hij heeft de rechters van de Kamer van
vooronderzoek verzocht oproepen tot verschijning uit te vaardigen
tegen beide verdachten. De rechters van het Hof dienen zich nog uit te
spreken over dit verzoek.
Op dit moment beziet de Nederlandse regering of en zo ja op welke
wijze uitvoering kan worden gegeven aan de uitvaardiging van oproepen
tot verschijning, mochten de rechters daartoe besluiten. De
bekendmaking van de Aanklager betekent tevens dat hij heeft geoordeeld
dat de rechtspleging door Sudan zelf onvoldoende is. Dit heeft in
Sudan tot veel negatieve reacties geleid. Of deze bekendmaking ook het
einde betekent van de medewerking van Sudan met het ISH, staat te
bezien. Eerst zullen de rechters van het Hof hun oordeel moeten geven
over hetgeen de Aanklager hen heeft voorgelegd.
De inzet van de Nederlandse regering is dat Sudan medewerking, conform
de VN-resolutie 1593, verleent aan het Strafhof en dat het meewerkt
dat beide verdachten in Den Haag voor het Strafhof verschijnen,
mochten de rechters daartoe besluiten.
Noord-Zuid vredesproces
De onlangs verstuurde brief aan de Kamer inzake de "verlenging
Nederlandse bijdrage van een dertigtal militaire waarnemers, politie-
en staffunctionarissen aan de VN-vredesmissie in Sudan - UNMIS" (met
kenmerk DVB/CV-136/70) geeft reeds uitgebreide informatie over de
implementatie van de Comprehensive Peace Agreement (CPA), de
humanitaire situatie en wederopbouw in Zuid-Sudan. In aanvulling
hierop zijn de volgende elementen van belang.
Relatie Darfur - Noord-Zuid vredesproces
Het conflict in Darfur legt een zware wissel op de Noord-Zuid relatie
en de verhoudingen tussen de National Congress Party (NCP) van
president Bashir en de Sudan People's Liberation Movement (SPLM)
binnen de regering van Nationale Eenheid (GoNU). Er bestaat een gevaar
dat bij het voortduren van het Darfur-conflict:
1. de geschillen tussen beide regeringspartijen leiden tot verdere
verwijdering en groeiend onderling wantrouwen (de SPLM heeft zich
bijvoorbeeld altijd voorstander getoond van een VN-vredesmacht in
Darfur);
2. de aandacht voor de CPA-implementatie afneemt. Zowel de
internationale gemeenschap als de GoNU heeft de handen vol aan het
Darfur-conflict. De NCP staat ook in eigen (fundamentalistische)
kringen onder druk en wil mede daarom weinig investeren in de
Noord-Zuid relatie. Ook de regering van Zuid-Sudan staat onder
druk om een rol te spelen in Darfur terwijl men beseft dat dit ten
koste gaat van aandacht aan de eigen problemen.
Voorkomen moet worden dat Darfur een splijtzwam gaat worden in de
Noord-Zuid relatie. Ook in dat opzicht is een spoedige verbetering van
de situatie wenselijk.
Comprehensive Peace Agreement (CPA)
De CPA blijft de ruggengraat van vrede en stabiliteit in Sudan. Op een
aantal onderdelen van het vredesakkoord is de implementatie de
afgelopen twee jaar redelijk goed verlopen. Een voorbeeld hiervan is
de deling van de macht. Op andere onderdelen is de voortgang trager.
Dit geldt onder meer voor de verdeling van de welvaart en voor de
veiligheidsarrangementen van de CPA. Ten aanzien van het vaststellen
van de Noord-Zuid grens en het conflict over het olierijke gebied
Abyei is vrijwel geen vooruitgang geboekt. Nu de meer gemakkelijke
onderdelen van de CPA zijn geïmplementeerd en de strategische
onderdelen overblijven, zal de NCP steeds meer haar traditionele
machtspositie moeten opgeven. Intensieve, verbeterde samenwerking
tussen beide partijen bij de CPA is een eerste voorwaarde om
vooruitgang te boeken. Het besluit van de SPLM om zich actiever te
bewegen op het nationale politieke niveau is in dit licht een
positieve ontwikkeling. Tegelijkertijd blijft voortgezette druk van de
internationale gemeenschap onontbeerlijk, onder andere gegeven het
verschil in de machtsverhouding tussen de NCP en de SPLM.
In 2007 zal de nadruk vooral liggen op veiligheidsgebied en de
voorbereidingen voor de verkiezingen. Het veiligheidsprotocol van de
CPA zal in dit jaar zijn beslag moeten krijgen. Dit betekent onder
andere de volledige terugtrekking van Sudanese strijdkrachten en de
Sudan People's Liberation Army (SPLA), de ontwapening van de Other
Armed Groups en de formatie van de Joint Integrated Units. De
hervorming van de SPLA en de demobilisatie en reïntegratie van
strijders vormen eveneens prioritaire aandachtsgebieden. Daarnaast
zijn er andere bronnen van spanningen in Zuid-Sudan, die een
bedreiging vormen voor de stabiliteit, zoals tribale conflicten en de
Lord's Resistance Army (LRA). Gebrek aan vooruitgang op het gebied van
veiligheid vormt een directe bedreiging voor de CPA.
Voor de continuïteit, legitimiteit en de eenheidsgedachte van de CPA
zijn verkiezings-voorbereidingen van groot belang. Deze lopen al ver
achter op schema. Verdere vertraging kan leiden tot verkiezingen die
niet vrij en eerlijk zijn en waarbij mogelijk delen van de bevolking
het kiesrecht ontnomen wordt.
Wederopbouw Zuid-Sudan
Het wederopbouwproces heeft een trage start doorgemaakt. Tijdens een
bijeenkomst van het Sudan Consortium op 21 maart in Juba hebben de
regering van Zuid-Sudan en de internationale gemeenschap de voortgang
en knelpunten besproken. De regering is van goede wil, maar heeft te
kampen met een beperkte uitvoeringscapaciteit. Het Multi-Donor Trust
Fund (MDTF) voor Zuid-Sudan blijft, ondanks de moeizame start, een
belangrijk instrument voor de structurele opbouw van de overheid en
versterking van de accountability. Het uiteindelijke doel is dat de
overheid voldoende is toegerust om de bevolking van voorzieningen te
voorzien. Gegeven de huidige situatie zullen niet-gouvermentele
organisaties de komende tijd een belangrijke rol blijven vervullen bij
het leveren van basisvoorzieningen in gebieden die nog niet of
onvoldoende door de overheid worden bereikt.
In mei van dit jaar is het Joint Donor Office (JDO) één jaar
operationeel. Het kantoor heeft zich ontwikkeld als een belangrijke
gesprekspartner voor de Zuid-Sudanese overheid en geeft invulling aan
de agenda die donoren in Parijs overeen zijn gekomen op het gebied van
harmonisatie. Canada staat op het punt om toe te treden tot het
partnerschap. Gezamenlijk blijven de landen verenigd in het JDO ook in
2007 een grote bijdrage leveren aan humanitaire hulp en wederopbouw in
Zuid-Sudan, via het humanitaire fonds van de VN, via het MDTF en door
middel van ondersteuning van programma's op het gebied van
capaciteitsopbouw en basisvoorzieningen. Het JDO vervult een
coördinerende rol en ziet toe op de uitvoering van programma's.
Daarnaast zal het kantoor de ondersteuning van de overheid op het
gebied van planning en begrotingsprocessen voortzetten.
Hoewel er nog een lange weg te gaan is, zijn er zeker ook resultaten
zichtbaar in Zuid-Sudan. De opbouw van infrastructuur (wegen, gebouwen
en elektriciteit), een groeiend aantal kinderen dat onderwijs geniet,
verhoogde economische activiteit en een toegenomen gevoel van
veiligheid zijn hiervan voorbeelden. Met name het openen van de wegen
naar Kenia en Uganda heeft gezorgd voor een toename in regionale
economische bedrijvigheid. Naast de Nederlandse bijdrage aan het MDTF
(Noord en Zuid) van 150 miljoen (2005-2007) wordt dit jaar drie
miljoen beschikbaar gesteld voor quick impact programma's op het
gebied van basisvoorzieningen.
Nederlandse inzet in Sudan
De internationale gemeenschap dient op constructieve wijze te trachten
via dialoog, hulp, diplomatieke druk en waarnodig sancties de situatie
duurzaam te verbeteren. Nederland acht het van groot belang dat de EU,
de VN en de AU zich ten aanzien van Sudan krachtdadig en verenigd
opstellen, zowel op het gebied van vrede en veiligheid, als op het
gebied van wederopbouw. Het is van belang dat de internationale
gemeenschap de wederopbouw in Zuid-Sudan intensiever ter hand neemt en
zorg draagt voor concrete projecten en resultaten die de
veiligheidssituatie verbeteren en die bijdragen aan de zichtbaarheid
van het vredesdividend. Alleen zo blijft eenheid aantrekkelijk en kan
de Zuid-Sudanese bevolking in 2011 tijdens het referendum over de
toekomst van Zuid-Sudan een weloverwogen en geïnformeerde keuze maken.
Nederland blijft in de relevante fora een voortrekkersrol op zich
nemen en zal waar nodig de Speciale Vertegenwoordigers van de EU, de
VN en de AU steunen.
De Nederlandse speerpunten zijn daarbij de volgende:
1. versnelde implementatie van het CPA, waarbij met name met
betrekking tot het veiligheidsprotocol in 2007 belangrijke stappen
genomen moeten worden, om te voorkomen dat Sudan op een
gewelddadige wijze uiteen valt. In dit kader past ook de
verlenging van de Nederlandse personele bijdrage aan UNMIS;
2. hulp bij wederopbouw voor het bestendigen van een duurzame vrede
en veiligheid, zowel in Zuid-Sudan als in Darfur, waarbij in
Zuid-Sudan vooral het Joint Donor Office (JDO) als instrument
wordt gebruikt;
3. implementatie van de DPA, onder andere door het betrekken van de
groeperingen die het DPA niet getekend hebben;
4. implementatie van de AU/VN-hybride missie, waarbij de Sudanese
overheid ervan overtuigd dient te worden dat de missie niet
gericht is op regime change of inmenging in binnenlandse
aangelegenheden, maar op bescherming van de kwetsbare bevolking.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken