Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Directoraat-Generaal milieubeheer Directie Bodem, Water, Landelijk Gebied Water

Rijnstraat 8 Postbus 20951 2500 EZ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Interne postcode 625 der Staten-Generaal
Postbus 20018 de heer mr. W.F.E. Reinhold 2500 EA DEN HAAG Telefoon 070-3394261 Fax 070-3391288

Kamervragen over veteranenziekte en legionellavorming

Datum Kenmerk Bijlage(n) BWL/2007032768 Antwoorden op de Lijst van Vragen

Uw brief Uw kenmerk
24 januari 2007 VROM-06-977

Geachte Voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de feitelijke vragen over veteranenziekte en legionellavorming, die gesteld zijn naar aanleiding van toezending van een afschrift van een brief aan Connerga BV.

Feitelijke vragen over veteranenziekte en legionellavorming n.a.v. brief aan Connerga B.V. VROM-06-977

Vraag 1
Kunt u toelichten welke normen c.q. verplichtingen er gelden t.a.v. legionellapreventie en welke zaken geadviseerd worden (en dus niet verplicht zijn)? Kunt u aangeven in welke mate de normen worden nageleefd?

Antwoord
Sinds 1 januari 2005 gelden er voor legionellapreventie in leidingwater de normen en verplichtingen die zijn opgenomen in Hoofdstuk IIIC van het Waterleidingbesluit. Deze voorschriften gelden voor de eigenaren van de in artikel 17i, eerste lid, genoemde locaties, zoals zorginstellingen, hotels en campings. De voorschriften houden onder meer in dat een risicoanalyse moet worden uitgevoerd en dat op basis daarvan een beheersplan moet worden opgesteld. Twee maal per jaar moet het leidingwater op de betreffende locatie worden bemonsterd en geanalyseerd door een laboratorium dat aan de gestelde eisen voldoet. Overschrijdingen van de norm van 100 kve/l (kve = kolonievormende eenheden) moeten aan de VROM-Inspectie worden gemeld.
De eigenaar is ervoor verantwoordelijk dat de risicoanalyse en het beheersplan voldoen aan de daaraan gestelde eisen. Geadviseerd wordt om daarvoor iemand in te schakelen die op dit vlak deskundig is, wat bijvoorbeeld kan blijken uit een keurmerk, maar dit is niet verplicht. Regelmatig worden door de VROM-Inspectie rapporten uitgebracht, waarin is aangegeven in welke mate de voorschriften worden nageleefd. Uit het meest recente rapport 'Onderzoek naar de uitvoering van legionellapreventie bij collectieve leidingwaterinstallaties' blijkt dat 7% van de bedrijven geheel volgens de wettelijke voorschriften handelen. Driekwart van de onderzochte bedrijven ondernemen wel acties op het gebied van legionellapreventie, maar doen dat niet geheel conform de regels. De overige onderzochte bedrijven (18%) doen niets op het gebied van legionellapreventie. Deze onderzoeksresultaten zullen mede betrokken worden bij de evaluatie die het RIVM momenteel in opdracht van de VROM-Inspectie uitvoert naar de implementatie van de regelgeving. De resultaten zal ik u voor het zomerreces melden.
Voor locaties die niet onder artikel 17i van het Waterleidingbesluit vallen, geldt Hoofdstuk IIIC niet, maar wel de algemene zorgplicht voor de deugdelijkheid van het ter beschikking gestelde leidingwater. Hoe de eigenaar invulling geeft aan die zorgplicht is zijn verantwoordelijkheid. Ter ondersteuning is de Handleiding Zorgplicht Legionellapreventie Collectieve Leidingwaterinstallaties uitgebracht en is er een ondersteunende website opgezet (http://www.zorgplicht-legionella.nl), maar de eigenaar is niet verplicht om hier gebruik van te maken.

Vraag 2
Zijn de technische eisen zoals die neergelegd zijn in het Waterleidingbesluit empirisch afdoende gebleken om de gevaren van legionellabesmetting uit te sluiten?

Antwoord
Net als bij veel andere gezondheidsrisico's het geval is, kunnen de gevaren van een legionellabesmetting nooit geheel worden uitgesloten maar wel op een acceptabel niveau worden gebracht en gehouden. Uit onderzoeken die de VROM-Inspectie in de loop der jaren heeft uitgevoerd, blijkt dan ook dat zelfs bij eigenaren die geheel aan de regelgeving voldoen, wel eens normoverschrijdingen voorkomen. Deze overschrijdingen liggen echter op een acceptabel niveau en leiden niet direct tot gevaar voor de volksgezondheid.
Bij eigenaren die slechts gedeeltelijk of helemaal niet aan de voorschriften voldeden, zijn in de praktijk door de VROM-Inspectie soms gevaarlijke situaties gevonden waarbij direct moest worden ingegrepen. Op basis hiervan kan worden gesteld dat empirisch is gebleken dat de voorschriften in Hoofdstuk IIIC van het Waterleidingbesluit bij goede toepassing afdoende zijn om de gevaren van legionellabesmetting te beheersen.

Vraag 3
Laten de technische eisen zoals die neergelegd zijn in het Waterleidingbesluit ruimte voor innovatieve technieken die ontwikkeld zijn en in de toekomst gaan worden?

Antwoord
Ja. Binnen de voorschriften van Hoofdstuk IIIC van het Waterleidingbesluit is het mogelijk gebleken om innovatieve technieken voor legionellapreventie toe te passen. Uiteraard gelden bij gebruik van deze technieken wel de overige wettelijke kaders, zoals de regels met betrekking tot materialen en chemicaliën (Hoofdstuk IIIB Waterleidingbesluit), de kwaliteitseisen voor het leidingwater aan de tappunten (Hoofdstuk III Waterleidingbesluit) en de voorschriften voor het in de handel brengen en het gebruik van biociden (Bestrijdingsmiddelenwet).

Vraag 4
Worden de eisen in het Waterleidingbesluit en de informatievoorziening over legionellabestrijding regelmatig geëvalueerd, zodat innovaties benut kunnen worden?

Antwoord
Momenteel worden de voorschriften met betrekking tot legionellapreventie in leidingwater in opdracht van de VROM-Inspectie door het RIVM geëvalueerd. Daarbij zullen ook innovaties (bijvoorbeeld op het vlak van analysemethoden) betrokken worden. Verwacht wordt dat het evaluatierapport binnen afzienbare tijd gereed zal zijn.

Vraag 5
Op welke termijn is het VROM-informatieblad over legionellapreventie in leidingwater gereed?

Antwoord
Het is de bedoeling om het betreffende VROM-Informatieblad uit te brengen vóór de zomer van 2007.

Hoogachtend,
de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

dr. Jacqueline Cramer