Gemeente Leeuwarden

Logo PAL/GroenLinks Logo PAL/GroenLinks

Bijlagen:


* Persbericht 13-4-07
224KB | DOC

* Rapport 12-04-07 Kanttekeningen bij woonbeleid Leeuwarden 527KB | DOC

PAL/GroenLinks: zorgen eenzijdige dure nieuwbouwwijken

Bron: PAL/GroenLinks (17-04-2007)
Vragen aan burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Leeuwarden.
Leeuwarden, 15 april 2007

Geacht college,

Naar aanleiding van het rapport `Kanttekeningen bij het woonbeleid Leeuwarden', d.d. 12 april 2007, van het Huurdersplatform Nieuw Elan en de Bewonersraad Friesland, heb ik namens mijn fractie de volgende opmerkingen en vragen:

In de woningmarktmonitor 2005-2006 van oktober 2006 stelt het college dat Leeuwarden beschikt over in totaal 26.000 goedkope woning in zowel de huur- als koopsector, die bereikbaar zouden moeten zijn voor de lager inkomensgroepen of sociale doelgroep. Het ministerie van VROM hanteert voor de provincie Friesland dat woningen met een WOZ-waarde tot EUR 110.000,- kunnen worden aangemerkt als woningen voor de sociale doelgroep. Dit betreft zowel koop- als huurwoningen.
De huurdersorganisaties berekenen in hun rapport op grond van recente WOZ- en wijkgegevens dat er in 2006 voor de sociale doelgroep een woningvoorraad van slechts 15.123 eenheden beschikbaar is. Tevens berekenen de huurdersorganisaties in hun rapport dat de sociale doelgroep uit 15.700 huishoudens bestaat. Een cijfer dat ook in de woningmarktmonitor wordt genoemd.
Op grond van deze cijfers kan je concluderen dat de krapte op de sociale woningmarkt groot is, te meer als je bedenkt dat een groot deel van de goedkope woningvoorraad nog steeds wordt bewoond door inkomensgroepen die zich best een duurder huis zouden kunnen veroorloven; de z.g. scheefwoners.
Overigens concludeert ook de woningmarktmonitor wel dat er nog steeds druk is op de huurmarkt, maar dat zou `echter niet het directe gevolg zijn van een te geringe voorraad aan goedkope en betaalbare woning'. Naar aanleiding van deze conclusies heb ik de volgende vragen:


* Hoe verklaart het college het grote negatieve verschil van (26.000
- 15.123 =) 10.877 goedkope woningvoorraad tussen gemeentelijke woningmarktmonitor en de berekening in het rapport van de huurdersorganisaties?

* Kan het college exact aangeven op grond van welke parameters de woningmarktmonitor tot het cijfer van 26.000 goedkope woningvoorraad komt?

* Hoe groot is het aandeel van de groep `scheefwoners' in de goedkope woningsector?

* Mochten de cijfers van de huurderorganisaties dichter bij de feitelijke situatie liggen dan die in de woningmarktmonitor, is de conclusie in die monitor, dat de druk op de huurmarkt `niet het directe gevolg is van een te geringe voorraad aan goedkope en betaalbare woning', dan nog wel gerechtvaardigd?

Het op 21 juni 2004 door de raad vastgestelde woonplan Leeuwarden 2003-2007 heeft als hoofddoelstelling een `uitdagende maar realistische nieuwbouwproductie (2003-2007)', waarbij gestreefd wordt naar een groei van de woningvoorraad van gemiddeld 500* woningen/jaar bij een verwachtte sloop van 120* (sociale) woningen/jaar en tevens `meer nieuwbouw van goedkope koopwoningen en sociale huurwoningen'. Bij de vaststelling van het woonplan is een ook amendement van PAL GroenLinks en de PvdA door de raad aangenomen met het besluit: `dat in de periode 2005 - 2007 het aantal woningen in het sociale huursegment in absolute zin niet mag afnemen. Dit houdt in dat noodzakelijke sloop in dit segment volledig gecompenseerd dient te worden'.

Volgens de monitor zijn er in 2005 139 woningen door sloop in de Vrijheidswijk aan de sociale woningvoorraad onttrokken. Voor 2006 (en 2007) ontbreken in de monitor de getallen voor gesloopte woningen. Volgens de huurdersorganisaties zijn er in de jaren 2004 t/m 2006 149 woningen aan de sociale woningvoorraad onttrokken. Vanwege de omissie in de monitor ga ik daar dan maar even vanuit. Volgens de tabellen 7-4 en 7-5 van de monitor zijn er in de jaren 2005 en 2006 aan de woningvoorraad door nieuwbouw toegevoegd:

2005

2006

Appartementen huur
24

23

Appartementen goedkoop

---


---

Grondgebonden huur

---


---

Grondgebonden goedkoop

---


---

Totaal goedkope (sociale) nieuwbouw

38


+ 25

= 63

Naar aanleiding van deze cijfers heb ik de volgende vragen:


* Is de conlusie juist dat de sociale woningvoorraad in de jaren 2005 en 2006 met ( 63 - 149 =) 84 woningen is geslonken?
* Zo nee, wat zijn dan de exacte aantallen?
* Mocht dit negatieve aantal (ten naaste bij) wel kloppen, hoe is dit dan te rijmen met de hiervoor aangegeven doelstelling van meer goedkope/sociale nieuwbouw?
Immers volgens het woonplan zou 15% van de nieuwbouw moeten plaatsvinden in de goedkope/sociale sector.

Volgens de hiervoor genoemde tabellen uit de monitor is in de jaren 2005 en 2006 een -op zichzelf prijzenswaardige- totale nieuwbouwproductie van (534 + 490 =) 1024 woningen gerealiseerd. Er zou dus volgens het woonplan (15% van 1024 =) 154 goedkope/sociale nieuwbouw gerealiseerd moeten zijn, terwijl er in werkelijkheid slechts 63 (= 6,2% van de totale nieuwbouw) woningen in de goedkope sector zijn gerealiseerd.

In feite is het beeld nog ongunstiger want de raad heeft bij amendement besloten dat de te slopen sociale woningen volledig gecompenseerd moeten worden. Dat betekent dat er in de afgelopen jaren dus aan sociale nieuwbouw 154 (15% totale woningproductie) + 149 (compensatie sloop) = 303 gebouwd had moeten worden, terwijl er in werkelijkheid slechts 63 woningen in die sector zijn gerealiseerd.

Aannemende dat voorgenoemde becijfering* ten naaste bij klopt, dan leidt dit tot de volgende vragen:


* Hoe denkt het college in het slotjaar van het woonplan 2003 - 2007 de door de raad vastgestelde doeleinden voor de goedkope/sociale woningbouw alsnog te realiseren?

* Welke bouwplannen zijn in deze sector in uitvoering, waar vinden die plaats en om welke aantallen gaat het?
* Welke acties heeft het college ondernomen om de raadsuitspraken met betrekking tot het woonplan 2003 - 2007 te effectueren?
* Mochten bedoelde doelstellingen dit jaar niet meer kunnen worden gerealiseerd, welke oorzaken liggen daar dan aan ten grondslag en hoe denkt het college die voor de nabije toekomst weg te nemen?

In hun rapport spreken de beide huurdersorganisaties hun zorg uit over de ontwikkeling van al te eenzijdige (dure) nieuwbouwwijken. Er zou naast duurdere nieuwbouw ook plaats moeten zijn voor de goedkope/sociale nieuwbouw. Ook de nieuwbouwwijken zouden een afspiegeling moeten zijn van de bevolkingssamenstelling van Leeuwarden. Mijn fractie deelt die mening.


* Deelt het college deze mening ook?
* Zo ja, hoe denkt zij dat in de nabije toekomst te realiseren?
* Welke afspraken zijn er met projectontwikkelaars en de in Leeuwarden actieve woningbouwcorpoarties gemaakt opdat voornoemde afspiegeling zal kunnen worden gerealiseerd?

Op blz. 22 van het woonplan 2003-2007 staat een tabel voor het woningbouwprogramma 2003-2007 waarin het (streef-)aandeel* van de verschillende sectoren in percentages worden genoemd. Er wordt daarbij uit gegaan van een totale productie van gemiddeld 400* nieuwbouwwoningen per jaar.


* Kan het college in tabelvorm aangeven wat de werkelijke gerealiseerde aantallen (zowel in absolute zin als in relatieve zin) voor de jaren 2003 t/m 2006 in de onderscheiden sectoren zijn geweest en dit aanvullen met dezelfde gegevens over het jaar 2007? Men mag toch aannemen dat er nu wel voldoende inzicht is in de te realiseren woning-nieuwbouw voor dit jaar.
* Kan het college daarbij ook de aantallen van de gesloopte woningen per jaar opgeven?

* Wanneer kan de raad het woonplan 2008-2012 tegemoet zien?

Wij achten de beantwoording van deze vragen op korte termijn noodzakelijk om volgende maand een zinvolle discussie in de raad(scommissie) te kunnen voeren over de voorliggende woning-marktmonitor 2005 - 2006. Wij verwachten daarom dat het college aan dit verzoek gehoor zal willen geven.

Met vriendelijke groet,

P.D. van der Wal,
Fractievoorzitter PAL GroenLinks.


* Wij realiseren ons heel goed dat de cijfers genoemd in het woonplan een vrij grote bandbreedte kennen en dat er ook altijd frictieverschillen tussen sloop en nieuwbouw zullen optreden. Toch mogen wij als raad verwachten dat deze cijfers toch wel voldoende realiteitswaarde bezitten, want anders kunnen we de excercitie van een woonplan maar beter helemaal achterwege laten.