Gemeente Utrecht


2007 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
63 Vragen van de heer drs. C.A. Geldof
(ingekomen 15 april 2007)


De VVD is van oordeel dat kinderen in alle wijken in Utrecht in speeltuinen moeten kunnen spelen zonder de angst voor bedreigingen door andere kinderen.
In het Jeugdjournaal en het NOS-Journaal van 14 april 2007 werd gemeld dat in de wijk Overvecht ongeveer 100 tot 150 kinderen tussen 8 en 12 jaar oud de buurt onveilig maken voor andere kinderen. Zij pesten, intimideren, veroorzaken overlast en blijken totaal niet aanspreekbaar. Hulpverleners gaven aan met de handen in het haar te zitten en welzijnsorganisaties sloegen alarm. De ontsporing van deze veelal Marokkaanse kinderen wordt geweten aan ernstige tekortkomingen in de opvoeding door de ouders. Een woordvoerder van de politie zei dat er door de politie weinig aan gedaan kan worden, omdat het gaat om opvoedingszaken waarvoor de ouders en ook de scholen verantwoordelijk zijn.
Inmiddels is het zo ver dat kinderen in Overvecht onder begeleiding in speeltuinen en op speelplaatsen moeten spelen om gevrijwaard te blijven van intimidatie door andere kinderen.
Wethouder Den Besten gaf in een commentaar aan dat zij wil komen tot meer dwang voor ouders om hen bij de opvoeding te ondersteunen.

Overvecht is één van de 40 probleemwijken die door minister Vogelaar zijn aangewezen en die binnen ongeveer 8 tot 10 jaar moeten worden omgevormd tot 'prachtwijken'.
De VVD heeft er vorig jaar al op gewezen dat er in wijken als Overvecht sprake is van ontsporing van jonge kinderen, dat de sociale controle op straat in dergelijke wijken beperkt tot afwezig is en dat er als het ware een 'gat' zit tussen buurtvaders en de politie. De VVD heeft afgelopen november in de gemeenteraad voorgesteld om dat gat te dichten in de vorm van speciale, daartoe opgeleide toezichthouders die kunnen functioneren als de 'verlengde arm' van opvoedingsondersteuning voor deze probleemkinderen en die tegelijkertijd de overlast tegengaan.

De VVD maakt zich grote zorgen over deze probleemkinderen en over de toekomst van deze kinderen en van de wijk(en) waarin zij wonen. Naar aanleiding van de recente berichtgeving heeft zij daarom de volgende vragen:

1. Is het College bekend met de inhoud van de uitzendingen van beide genoemde journaals?
2. Is het College het eens met de VVD dat het laten spelen van kinderen onder begeleiding om zo hun veiligheid te waarborgen onacceptabel is? Wat denkt het college daaraan te doen? Op welke wijze denkt het college de raddraaiers aan te pakken?
3. Is het College het eens met de woordvoerder van de politie, die in het Jeugdjournaal liet weten dat er voor dit probleem niet echt een taak voor de politie ligt? Zo nee, waarom niet?
4. Ziet het College de nieuwe signalen over probleemkinderen als een aanleiding om in wijken waar deze probleemkinderen leven, ook zeer spoedig op straat toezicht te organiseren? Zo nee, waarom niet en hoe wilt u dan het gat tussen buurtvaders en de politie dichten?
5. Is het College het eens met de VVD dat het te organiseren toezicht op straat ook een functie moet vervullen in het bij de les houden van de ouders van deze probleemkinderen? Zo nee, waarom niet en hoe wilt u er dan voor zorgen dat deze ouders met hun neus op de feiten gedrukt worden?
6. Bent u bereid om uit reeds beschikbare budgetten en de extra gelden die de gemeente Utrecht zal krijgen voor de Utrechtse probleemwijken, de nieuwe vorm van toezicht op deze probleemkinderen te financieren? Zo nee, waarom niet?


---- --