VVD


19-4-2007

Nicolaï wil opheldering over gedwongen pensioen van piloot

Atzo Nicolaï, woordvoerder luchtvaart voor de VVD Tweede Kamerfractie, heeft middels schriftelijke vragen aan de minister van Sociale Zaken opheldering gevraagd over het verhaal dat een piloot die niet met pensioen wil, maar volgens zijn werkgever wel moet.

De VVD vindt dit een rare gang van zaken. Nicolaï: ,,Ik wil van de minister nu weten wat hij wil doen om mensen die willen werken, kunnen werken.''

Volgens de internetsite van weekblad Elsevier is er een 56-jarige piloot die nu wordt gedwongen met pensioen te gaan terwijl hij dat zelf niet wil. Zijn werkgever en de Commissie gelijke Behandeling houden vast aan de CAO-clausule die stelt dat de piloot met zijn 56e met pensioen moet gaan, of hij nu wil of niet. Nicolaï vindt dit een rare gang van zaken en wil middels een zestal schriftelijke vragen opheldering krijgen over deze situatie.

De vragen van Nicolaï treft u hier.


1. Bent u op de hoogte van de uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling dat een piloot op zijn 56e met pensioen moet omdat zijn CAO dit voorschrijft, ook al wil hij zelf doorwerken?


2. Hoe beoordeelt u het argument dat de betrokken luchtvaartmaatschappij en de vakbond Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers aandroegen bij de Commissie Gelijke Behandeling, namelijk: het gedwongen pensioen waarborgt de doorstroming van jonge vliegers naar hogere functies. Bent u ook niet van mening dat dit argument voor elke sector kan gelden en daarom niet als reden voor onderscheid op basis van objectieve rechtvaardiging kan gelden?


3. Hoe beoordeelt u de uitspraak in het licht van het feit dat het vliegbrevet geldig is tot 65 jaar en dat ook de deeltijdpensioenregeling vliegen tot 60 jaar mogelijk maakt?


4. Hoe beoordeelt u de uitspraak in het licht van het Kabinetsbeleid om oudere werknemers langer aan de slag te houden?


5. Welke mogelijkheden heeft de Minister om de uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling aan te vechten? Gaat hij van deze mogelijkheid gebruik maken?


6. Welke andere maatregelen kan de Minister in dit kader nemen om ervoor te zorgen dat mensen die willen werken dit ook daadwerkelijk kunnen?