Ingezonden persbericht
VERSLAG OVER HET BURGERINITIATIEF VAN MILIEUDEFENSIE BETREFFENDE EEN EINDE AAN DE BIO-INDUSTRIE
Heden is het verslag van de vaste Commissie voor de Verzoekschriften en
de Burgerinitiatieven over het burgerinitiatief betreffende een einde
aan de bio-industrie aan de Tweede Kamer aangeboden. Naar verwachting
zal dit verslag komende week plenair door de Kamer worden behandeld.
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2006-2007
30 865 Verslagen van de commissie voor de
Verzoekschriften en
de Burgerinitiatieven
Nr. VERSLAG OVER HET BURGERINITIATIEF VAN
MILIEUDEFENSIE BETREFFENDE EEN EINDE AAN DE BIO-INDUSTRIE
Vastgesteld 19 april 2007
De commissie ,
overwegende,
dat Milieudefensie bij brief van 13 februari 2007 een burgerinitiatief
heeft ingediend, met de titel ?Stop fout vlees?, houdende het voorstel
om een einde te maken aan de bio-industrie door een gefaseerde
omschakeling naar uitsluitend grondgebonden veehouderij, door een
inkrimping van de veestapel met ten minste 50 procent en door
stimulering van de verbouw van soja-vervangende veevoeders,
dat het burgerinitiatief voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel
9a van het reglement van de commissie, waaronder de voorwaarde dat ten
minste 40.000 personen van 18 jaar of ouder hun steun aan dit
burgerinitiatief hebben laten blijken door overlegging van een
handtekening en persoonsgegevens, daar de brief is vergezeld van 102.726
handtekeningen van personen van 18 jaar of ouder, met de vereiste
persoonsgegevens,
dat door dit aantal steunbetuigingen zonder nader onderzoek kan worden
aangenomen dat ten minste 40.000 van de ondertekenaars gerechtigd zijn
om deel te nemen aan de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer,
zodat is voldaan aan de voorwaarde genoemd in artikel 10 van het
reglement van de commissie,
dat geen van de bezwaren, genoemd in artikel 132a, tweede lid, van het
Reglement van Orde van de Tweede Kamer tegen het in behandeling nemen
van dit burgerinitiatief kan worden aangevoerd,
dat dit onder andere betekent dat ook is voldaan aan de voorwaarde dat
het burgerinitiatief geen onderwerp betreft waarover de Kamer korter dan
twee jaar vóór de indiening van het burgerinitiatief een besluit heeft
genomen,
dat de commissie heeft vastgesteld dat het burgerinitiatief voldoende
gespecificeerde beleidsdoelstellingen voorstelt, die overigens in de
visie van de indienster slechts in samenhang kunnen leiden tot de
beoogde resultaten, te weten een veehouderij zonder dierenleed, zonder
milieuschade en zonder massale import van veevoersoja die ten koste van
mensen en natuur in ontwikkelingslanden is geproduceerd,
dat de commissie heeft vastgesteld dat in de jaren 2005 en 2006, en in
2007 tot aan de indiening van het burgerinitiatief, geen debat is
gevoerd dat expliciet de (toekomst van de) intensieve veehouderij (in de
visie van de indienster oorzaak en onderdeel van de bio-industrie)
betrof, zij het dan in het debat over de nota Kiezen voor landbouw (TK
30252 nr. 9) op 3 april 2006 impliciet steun is verleend aan de
kabinetsvisie dat de intensieve veehouderij in Nederland een toekomst
heeft, aangezien geen moties zijn aangenomen (zelfs niet ingediend)
waaruit het tegendeel zou kunnen worden afgeleid,
dat overigens wel kort na de indiening van het burgerinitiatief, te
weten tijdens debatten op 1 en 14 maart 2007, moties zijn ingediend (TK
30891 nr. 32 en 20501-20 nr., 345) en verworpen die een onderzoek naar
de sanering van de intensieve veehouderij betroffen,
dat de commissie voorts heeft vastgesteld dat ook bij de behandeling in
de jaren 2005 en 2006 van de begrotingen van het ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor de jaren 2006 en 2007 geen
moties zijn ingediend die de intensieve veehouderij of bio-industrie
betreffen,
dat de commissie voorts heeft vastgesteld dat over een voorstel om de
veestapel met ten minste 50 procent te verminderen, nimmer expliciet is
gesproken of moties zijn aangenomen,
dat de commissie voorts heeft vastgesteld dat wat betreft de sojateelt
uit een op 7 en 8 september 2005 gehouden debat over milieu,
duurzaamheid en rentmeesterschap (TK 25 946) en in algemene overleggen
op 13 juni en 4 oktober 2006 nadien valt af te leiden dat regering en
Kamer zorgen delen over de intensieve en grootschalige sojateelt, maar
geen nationale maatregelen voorstellen ter vervanging van sojateelt;
van oordeel,
dat het onderhavige burgerinitiatief voldoet aan de door de Kamer
gestelde voorwaarden;
stelt de Kamer voor:
het onderhavige burgerinitiatief in behandeling te nemen;
de brief van initiatiefneemster in handen te stellen van de vaste
commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en die commissie te
verzoeken om vóór 1 juni aanstaande een gesprek met haar te voeren,
waarin met name wordt getracht verduidelijking te verkrijgen niet zozeer
van de doelstellingen als wel van de concrete maatregelen die haar voor
ogen staan om die doelen te bereiken, en over dit gesprek een beknopt
verslag uit te brengen aan de Kamer;
dit burgerinitiatief na ommekomst van dat verslag te agenderen voor de
plenaire vergadering vóór het begin van het komende zomerreces van de
Kamer en eveneens nog vóór dat reces een besluit te nemen zoals bedoeld
in artikel 132a, vijfde lid, van het Reglement van orde van de Tweede
Kamer, door te stemmen over de voorstellen van de initiatiefneemster als
waren zij één voorstel.
De voorzitter van de commissie,
Remkes
De griffier van de commissie,
Van Dijk
---
--------
1. De commissie bestaat uit de leden: Remkes(VVD)voorzitter, Van
Gent(GL), Depla(PvdA), Jager(CDA), Dezentjé Hamming(VVD), Kraneveldt-van
der Veen(PvdA), Luijben(SP) en Kortenhorst(CDA) en de plaatsvervangende
leden Azough(GL), Blok(VVD), Cörüz(CDA), Van Miltenburg(VVD),
Blanksma-van den Heuvel(VDA) en Slob (CU)