Gelderland-Midden
18 april 2007
Op dinsdag 20 maart 2007 heeft de heer Cornielje, Commissaris van de
Koningin in de provincie Gelderland, mij het eindrapport van het
`Feitenonderzoek politiekorps Gelderland-Midden' aangeboden. Dat
onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van het medio september 2006
verschenen rapport 'Algemene bevindingen m.b.t. het korps
Gelderland-Midden' van de onafhankelijke onderzoekscommissie
'Klachtenafhandeling Gelderland-Midden' (de `commissie-Tragter'). Het
onderzoek van de heer Cornielje had tot doel om de in het onderzoek
van de commissie-Tragter gepresenteerde bevindingen met feiten te
onderbouwen dan wel te weerleggen.
Hierna volgt, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, mijn reactie
op het rapport 'Feitelijk - heden'. Voor de conclusies en
aanbevelingen van de heer Cornielje verwijs ik u naar het rapport
`Feitelijk - heden'.
Allereerst ben ik van mening dat het verstandig is gebleken dat de
korpsbeheerder van het regionale politiekorps Gelderland-Midden de
minister van BZK heeft gevraagd om opdracht te geven voor een
feitenonderzoek. Het rapport van de commissie-Tragter bevatte immers
slechts `beelden'. Die beelden zijn nu met feiten onderbouwd.
Ik ben verheugd dat uit het rapport `Feitelijk - heden' is op te maken
dat er geen sprake is (geweest) van structurele willekeur en
intimidatie door leidinggevenden binnen het politiekorps. Wel heb ik
met zorg kennisgenomen van de cultuur van wantrouwen binnen een deel
van het korps. Desalniettemin heb ik de hoop en de verwachting dat met
het grondige feitenonderzoek een stevige basis is gelegd voor nieuw
onderling vertrouwen binnen het korps.
Het is aan het bestuur in de regio en aan de medewerkers van het
politiekorps om het wantrouwen definitief weg te nemen en in
gezamenlijkheid te werken aan, in de woorden van de heer Cornielje,
een hardwerkend, goed presterend korps met een open en veilig
werkklimaat.
Ik ben van mening dat met dit rapport een streep gezet kan en moet
worden onder het verleden en dat het politiekorps zich weer kan
richten op de . primaire taak van de politie: het waarborgen van de
veiligheid in de regio, zodat de veiligheidszorg voor de burgers in de
regio Gelderland-Midden niet onder deze kwestie zal lijden.
Dit alles is primair de verantwoordelijkheid van de korpsbeheerder en
het regionale college. Het opvolgen van de aanbevelingen uit het
rapport `Feitelijk - heden' is dan ook aan hen. Ook gesprekken voeren
met in het rapport genoemde actoren, zoals de korpschef en de
ondernemingsraad, voor het herstel van het vertrouwen is een taak die
in eerste instantie ligt bij de korpsbeheerder en het regionale
college.
Van de reacties van de ondernemingsraad van het politiekorps sinds de
aanbieding van het rapport heb ik goede nota genomen. In die reacties
zie ik geen aanleiding om het bovengenoemde standpunt te herzien. Het
is van belang dat ook de ondernemingsraad de blik voorwaarts richt.
Inmiddels heb ik vernomen dat de korpsbeheerder de aanbevelingen uit
het rapport Cornielje integraal zal overnemen. Ik heb de
korpsbeheerder gevraagd om mij periodiek te informeren over de stappen
die zij gaat ondernemen om de situatie in het korps te normaliseren en
over de voortgang van de uitvoering van die aanbevelingen.
DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
mevrouw dr. G. ter Horst
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties