European Union



CJE/07/30

19 april 2007

Pers en Voorlichting

PERSCOMMUNIQUE nr. 30/07

19 april 2007

Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-381/05

De Landtsheer Emmanuel SA / Comité Interprofessionnel du Vin de Champagne, Veuve Clicquot Ponsardin SA

Vergelijkende reclame tussen producten zonder een benaming van oorsprong en producten met een dergelijke benaming is mogelijk in bepaalde gevallen

De verwijzing in een reclameboodschap naar een soort product, en niet naar een bepaalde onderneming of een bepaald product, kan worden geacht vergelijkende reclame te zijn

Richtlijn 84/450/EEG inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame staat onder bepaalde voorwaarden vergelijkende reclame toe, waarvan de definitie luidt: "elke vorm van reclame waarbij een concurrent dan wel door een concurrent aangeboden goederen of diensten uitdrukkelijk of impliciet worden genoemd".

In casu produceert en verhandelt de Belgische vennootschap De Landtsheer SA verschillende soorten bier onder het merk Malheur. In 2001 heeft zij onder de benaming "Malheur Brut Réserve" een bier op de markt gebracht dat wordt gebrouwen volgens een procedé naar het voorbeeld van de productiewijze van mousserende wijn.

De Landtsheer heeft onder meer de vermeldingen "BRUT RÉSERVE", "La première bière BRUT au monde", "Bière blonde à la méthode traditionnelle" en "Reims-France" gebruikt en heeft ook verwezen naar de wijnbouwers te Reims en Épernay. Met de term "Champagnebier" heeft De Landtsheer willen beklemtonen dat het ging om een bier dat werd geproduceerd op de wijze van champagne (méthode champenoise). Verder heeft zij de originaliteit van het nieuwe bier Malheur geprezen door te wijzen op de kenmerken van mousserende wijn en in het bijzonder op die van champagne.

Op 8 mei 2002 hebben het Comité Interprofessionnel du Vin de Champagne (CIVC) en Veuve Clicquot Ponsardin SA De Landtsheer gedagvaard voor de Rechtbank van Koophandel te Nijvel (België) en met name gevorderd dat het gebruik van bovengenoemde vermeldingen werd verboden. Een dergelijk gebruik is huns inziens niet enkel misleidend, maar ook een vorm van ongeoorloofde vergelijkende reclame.

Bij vonnis van 26 juli 2002 heeft deze rechtbank De Landtsheer onder meer bevolen, elk gebruik te staken van de aanduiding "Méthode traditionnelle", van de benaming van oorsprong "Champagne", van de herkomstaanduiding "Reims-France", alsmede van de verwijzingen naar de wijnbouwers te Reims en Épernay en naar de productiewijze van champagne. De vordering van CIVC en Veuve Clicquot werd afgewezen voor zover deze betrekking had op het gebruik van de vermeldingen "BRUT", "RÉSERVE", "BRUT RÉSERVE" en "La première bière BRUT au monde".

De Landtsheer is daarop gestopt met het gebruik van de benaming van oorsprong "Champagne" in de term "Champagnebier", maar heeft tegen dit vonnis beroep ingesteld met betrekking tot alle andere elementen van het geschil. CIVC en Veuve Clicquot hebben incidenteel beroep ingesteld met betrekking tot het gebruik van de termen "BRUT", "RÉSERVE", "BRUT RÉSERVE" en "La première bière BRUT au monde".

In deze context heeft het Hof van Beroep te Brussel het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen een aantal prejudiciële vragen gesteld. De verwijzende rechter wil onder meer vernemen of richtlijn 84/450/EEG aldus moet worden uitgelegd dat de verwijzing in een reclameboodschap naar een soort product, en niet naar een bepaalde onderneming of een bepaald product, kan worden geacht vergelijkende reclame te zijn.

Het Hof beantwoordt deze vraag bevestigend: een dergelijke verwijzing kan vergelijkende reclame zijn wanneer het mogelijk is een onderneming of de door haar aangeboden producten te identificeren waarop die reclameboodschap concreet betrekking heeft. Dat meerdere concurrenten van de adverteerder of door hen aangeboden goederen of diensten kunnen worden geïdentificeerd waarop de reclameboodschap concreet betrekking heeft, is irrelevant voor de beoordeling of er sprake is van vergelijkende reclame.

Verder wenst de verwijzende rechter onder meer te vernemen of deze richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat elke vergelijking die voor producten zonder een benaming van oorsprong betrekking heeft op producten met een benaming van oorsprong, ongeoorloofd is. Een van de in de richtlijn gestelde voorwaarden voor geoorloofdheid van vergelijkende reclame is immers dat deze voor producten met een benaming van oorsprong in elk geval betrekking heeft op producten met dezelfde benaming.

Op dit punt herinnert het Hof eraan dat volgens vaste rechtspraak de aan vergelijkende reclame gestelde eisen in de voor deze reclame meest gunstige zin dienen te worden uitgelegd. Voorts stelt het Hof vast dat een andere in de richtlijn gestelde voorwaarde voor geoorloofdheid van vergelijkende reclame is dat deze geen oneerlijk voordeel oplevert ten gevolge van de bekendheid van een merk, handelsnaam of andere onderscheidende kenmerken van een concurrent dan wel van de oorsprongsbenamingen van concurrerende producten. Volgens het Hof zou dit vereiste gedeeltelijk zijn nuttig effect verliezen indien producten zonder een benaming van oorsprong niet zouden mogen worden vergeleken met andere producten die wel een dergelijke benaming hebben.

Het Hof is van oordeel dat wanneer alle andere voorwaarden voor geoorloofdheid van de vergelijkende reclame zijn vervuld, een bescherming van benamingen van oorsprong ten gevolge waarvan het absoluut was verboden om producten zonder een benaming van oorsprong te vergelijken met andere producten die wel een dergelijke benaming hebben, ongerechtvaardigd zou zijn en geen wettigheid zou kunnen ontlenen aan de bepalingen van de richtlijn. Het Hof concludeert dat niet elke vergelijking die voor producten zonder een benaming van oorsprong betrekking heeft op producten met een dergelijke benaming, ongeoorloofd is.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.

Beschikbare talen: FR, BG, CS, DE, EN, ES, EL, HU, IT, NL, PL, PT, RO, SK, SL

De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de internetpagina van het Hof

http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=NL&Submit=recherche r&numaff=C-381/05 vanaf ongeveer 12.00 uur.

Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der Jeught.
Tel: +352 4303 2170 Fax: +352 4303 2988
---

Artikel 2, punt 2 bis, van de richtlijn (PB L 250, blz. 17), zoals gewijzigd bij richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 1997 (PB L 290, blz. 18). Het gaat meer in het bijzonder om artikel 3 bis, lid 1, sub f, van de richtlijn.