Rijksuniversiteit Groningen

Persbericht

Rijksuniversiteit Groningen

Nummer: 40

Datum: 10 april 2007

Sterfte eidereenden direct gevolg van tekort aan mosselen

De afgelopen vijftien jaar is regelmatig grote sterfte opgetreden onder eidereenden. De oorzaak hiervan is rechtstreeks terug te voeren op het magere aanbod van zowel diepwatermosselen als droogvallende mosselbanken in het waddengebied, ontdekte Romke Kats. De mosselen zijn zelfs zo belangrijk voor eidereenden, dat Kats de eenden beschouwt als een belangrijke indicatorsoort voor de mosselstand in de Waddenzee. Kats promoveert op 20 april 2007 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Kats: 'Het dieet van eidereenden is wereldwijd in kaart gebracht. Waar ter wereld ze ook leven, het grootste deel van hun dieet bestaat uit mosselen. Dit wordt aangevuld met andere schelpdieren die lokaal te vinden zijn. In Nederland zijn dat bijvoorbeeld halfgeknotte strandschelpen, kleine kokkels en sinds enige tijd ook mesheften ('scheermesjes'). Maar mosselen zijn zonder meer de belangrijkste voedingsbron.'

Twee populaties

Kats ontdekte dat de eidereenden in Nederland zijn op te delen in twee populaties: overwinteraars uit de Oostzee en lokale broedvogels op de Waddeneilanden. 'Eerder werd tussen deze twee populaties geen onderscheid gemaakt, maar dat is wel degelijk van belang bij het in kaart brengen van ontwikkelingen in de twee populaties,' aldus Kats. Een belangrijk verschil tussen beide populaties is de mossel waarmee zij zich voeden.

Overwinteraars

Overwinterende eidereenden zijn afhankelijk van diepwatermosselen, zowel wild als gekweekt. Deze diepwatermosselen concentreren zich in het westelijke deel van de Waddenzee met als gevolg dat ook de overwinteraars zich hier bevinden. In jaren met een laag mosselaanbod neemt de kans op verhoogde sterfte toe. Valt dit samen met een laag aanbod van alternatieven dan is massasterfte het gevolg.

Broedvogels

Voor broedvogels zijn juist de droogvallende mosselbanken rond de eilanden van cruciaal belang. Voordat de vrouwtjes beginnen met broeden, moeten ze een flinke energievoorraad aanleggen. Deze zorgt ervoor dat ze in staat zijn eieren te leggen en de gehele broedperiode - zo'n 28 dagen - vrijwel onafgebroken op het nest te kunnen zitten. Ook na de broedperiode is de nabijheid van droogvallende mosselbanken van groot belang. Alleen zo kunnen het vrouwtje en haar kuikens overleven.

Hoopvol

Rond 1990 nam de broedpopulatie in Nederland af met 30 procent. Een afname die samenviel met de grootschalige onttrekking van droogvallende schelpdierbestanden door de schelpdiervisserij. 'Gelukkig zijn er ook ontwikkelingen die hoopvol stemmen,' vindt Kats. 'Bij Rottum is het gehele droogvallende wad langdurig gesloten en met rust gelaten waardoor mosselbanken zijn teruggekeerd. Eidereenden reageren daar direct op. De populatie daar is sindsdien fors toegenomen. Als je een plek die groot genoeg is maar lang genoeg met rust laat.

Broedjaar overslaan

'Een afnemende broedpopulatie wil overigens niet zeggen dat het sterftecijfer onder broedende eidereenden enorm toeneemt,' zegt Kats. 'Als de mosselstand te laag is, slaan eidereenden het broeden over om sterfte te voorkomen. Ook dat is iets dat we dankzij dit onderzoek hebben ontdekt.' Bij vorig onderzoek werd het lage aantal broeders direct gekoppeld aan een hoog sterftecijfer, maar nu de vogels over langere tijd zijn gevolgd dankzij een ring om hun poot, blijkt dit helemaal niet te kloppen. Kats: 'Dit sterkt mij nog eens in de overtuiging dat lange termijn onderzoek van fundamenteel belang is om goed inzicht te krijgen in de redenen van populatieveranderingen.'

Curriculum vitae

Romke Kats (Harlingen, 1970) studeerde biologie aan de universiteit van Groningen. Na zijn afstuderen deed hij monitoringonderzoek op de Seychellen en was hij onderzoeksassistent bij de universiteit van Melbourne. Kats promoveert tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen bij em. prof.dr. R.H. Drent. Hij voerde zijn onderzoek uit bij de vakgroep Dierecologie van de Rinksuniversiteit Groningen in nauwe samenwerking met IMARES en Alterra van het Wageningen Universiteit en Researchcentrum, en SUSUSE (NWO). De titel van het proefschrift luidt Populatieveranderingen bij Eidereenden: Wel en wee van Somateria mollissima in Nederland. Kats is vanaf 15 april 2007 docent Wildlife Management bij Van Hall Larenstein in Leeuwarden.

Noot voor de pers


- Meer informatie: drs. R. Kats, tel. (0222) 319 771, e-mail: romke.kats@wur.nl.

Redactie: afdeling Communicatie RUG

Postbus 72, 9700 AB Groningen

Tel. 050-363 4444

E-mail: communicatie@rug.nl