Dienstenbond CNV

Nieuws

Onderhandelingen nieuwe CAO UWV 20072008/2010

19 april 2007
Categorie: algemeen nieuws dibo, nieuws homepagina dibo

Door: n.poelgeest

Hierbij informeren wij u over de cao-onderhandelingen bij het UWV.

Achtereenvolgens leest u:

1. Onderhandeling in grote lijnen

2. De onderwerpen welke zo ongeveer definitief besproken en in teksten vastgelegd

3. De onderwerpen waarover een behoorlijk verschil van mening en inzicht

4. Algehele conclusie en route.


1. Onderhandelingen cao in grote lijnen
U hebt al enkele verslagen van de werkgever op het intranet kunnen lezen.
Er zijn al veel bijeenkomsten geweest. Het UWV en de vakbonden hebben elkaar verschillende keren gesproken :17 januari (Amsterdam), 24 januari (Alkmaar), 7 februari (Bussum), 28 februari (Eindhoven) en 7 en 8 maart (Naarden).

Nadien zijn de onderhandelaars van UWV en vakbonden op 19 maart, 28 maart en11 april 2007 bij elkaar geweest. Er is stevig onderhandeld en een groot aantal punten zijn inmiddels zo goed als afgehandeld. Op 11 april 2007 bleek echter dat de vakbonden en het UWV op belangrijke punten nog behoorlijk van mening verschilden. Op die verschillen zullen wij verderop uitgebreid ingaan. Omdat we niet verder kwamen hebben we besloten om op dinsdag 17 april 2007 verder te gaan. Het UWV wilde ons nog extra informatie (cijfers) geven over de bovenschaligheid.

Op 12 april 2007 hebben bonden, voor alle duidelijkheid, naar de onderhandelingsdelegatie van het UWV een e-mail verstuurt met onze minimale wensen om eruit te komen.

Op 16 april 2007 verzocht het UWV de bespreking van 17 april niet door te laten gaan. Reden hiervoor was dat het UWV de uitkomsten van de onderhandelingen van het Rijk wilden afwachten en wat tijd nodig hadden om tot een evenwichtig pakket te kunnen komen.

Vakbonden hebben toch aangedrongen op een technisch overleg op 17 april 2007. Tijdens deze bijeenkomst bleek dat het UWV vast blijft houden aan haar wensen. Vakbonden hebben besloten om op 19 april de kaderleden over de ontstane situatie te informeren en om samen met hen tot een oplossing te komen.

Gezien de vele vragen, lijkt het ons juist om u te informeren over de voortgang tot nu toe.


2. De onderwerpen zo ongeveer definitief besproken en in teksten vastgelegd:


3. Pakket mobiliteitsbevorderende maatregelen 3.2. Studieverlof: 20 dagen (152 uren) all in, waarvan 10 dagen van de werknemer en vervolgens ook 10 dagen van de werkgever (beide investeren om en om).
3.3. EVC (erkenning verworven competenties): UWV gaat na bij welke functies EVC op korte termijn voor medewerkers en organisatie het meeste oplevert. Daarbij wordt prioriteit gelegd bij functies die in de (nabije) toekomst veranderen dan wel vervallen. In die situatie zal UWV een EVC traject opstarten. UWV bekijkt op welke manier ervaring in de medezeggenschap kan worden omgezet in een EVC certificaat. 3.4. Betaalde detachering extern: bij mobiliteit en bij concreet perspectief op dienstverband elders max. 3 maanden, bij meer dan 15 dienstjaren max. 6.
3.5. Deeltijdpensioen: vanaf 60 jaar (is gelijk aan deeltijdprepensioen/VUT op 60 jaar oude regeling) Het is deeltijdpensioen op basis van vrijwilligheid. 3.6. Vrijwillige voortzetting pensioen: bij overgang van UWV naar zelfstandigheid kan maximaal 3 jaar de pensioenverzekering worden voortgezet bij het pensioenfonds UWV.
3.7. Terugvallen op sociaal plan bij mislukte (her)plaatsing: de mogelijkheid openen om terug te vallen op sociaal plan, in overleg tussen manager en medewerker, binnen 3 tot maximaal 6 maanden, vervolgens begeleiding naar werk buiten UWV. De resterende zoektermijn geldt en het recht op outplacement herleeft.


5. Beoordelen en belonen
5.2. Bij matig functioneren wordt (voorlopig) geen periodiek toegekend. Er volgt een driemaandelijks functioneringsgesprek. Als er weer sprake is van goed functioneren dan wordt op dat moment een periodiek toegekend (geen terugwerkende kracht).


6. CAO en Vernieuwing
Mede in samenhang met de Vernieuwing maken cao partijen studie afspraken over:
6.1. Onderhoud, procedures en toekomstbestendigheid Functiewaardering 6.2. Mogelijkheden voor meer resultaatafhankelijke beloningsvormen. 6.3. Levensfasebewust personeelsbeleid
6.4. Plezier in het werk.
6.5. Stimuleren vernieuwingsideeën


7. Salarisbetaling bij arbeidsongeschiktheid Mede in samenhang met de praktijk onder de nieuwe WIA en vanuit een zo optimaal mogelijke reïntegratie van (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte medewerkers:
7.1. In geval van IVA (duurzaam arbeidsongeschikt) ook in loop 2de ziekte jaar alsnog salarisbetaling naar 100% i.p.v. 70% (echter geen terugwerkende kracht)
7.2. De WIA richt zich op reïntegratie in de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid. Het derde jaar heeft daarbij zijn betekenis voor de reïntegratie verloren. Dit derde (loze) jaar komt te vervallen.
7.3. UWV zal in overleg met pensioenfonds een verzekering aanbieden, die de medewerker in staat stelt naar eigen keuze en voor eigen rekening het WGA hiaat te verzekeren.


8. Reiskosten woon werkverkeer
In onderlinge samenhang:
8.1. Vereenvoudiging van reiskostenvergoeding, vooral voor medewerkers die met eigen vervoer reizen. Deze gaat in per 1 juli 2007. Bij drie reisdagen in de week, waarbij nu een vergoeding voor 5 dagen wordt verstrekt, geldt een overgangsregeling voor een jaar. 8.2. Invoering van mogelijkheid fiscaal voordeel te benutten van verschil feitelijke en fiscaal maximale vergoeding, de zogenaamde salderingsregeling. Invoering per 1 jan. 2008.
Voor medewerkers die met het openbaar vervoer reizen verandert er niets.


9. Nevenwerkzaamheden
De procedure bij een verzoek tot toestemming nevenwerkzaamheden te verrichten is verhelderd. UWV moet bij afwijzing van een verzoek dat schriftelijk en gemotiveerd doen. In geval van gewenste mobiliteit neemt de werkgever dit expliciet in zijn afwegingen mee.


10. Levensloop en gevolgen onbetaald verlof Partnerpensioen is vanaf 1 mei 2007 bij onbetaald verlof verzekerd. Dit vooruitlopend op wetgeving ingaande 1 januari 2008.


11. Keuzeplan
Keuzes waarbij tijd in geld wordt omgezet of andersom zullen twee keer per jaar mogelijk worden. Andere keuzes worden het hele jaar mogelijk. Ingangsdatum is 1 januari 2008


12. Verplicht pensioenontslag voor 65 jaar bij krimp en boventalligheid
CAO partijen onderzoeken de mogelijkheid een gezamenlijke commissie in te stellen. Tot deze commissie kunnen medewerkers zich wenden die bezwaar maken tegen het verplichte pensioenontslag. Overigens is dit verplichte pensioenontslag uitsluitend aan de orde voor medewerkers die vallen onder de oude pensioen- en VUT regeling. Het gaat dus om een tijdelijke situatie en een tijdelijke commissie.


13. Overige afspraken

- Uitvoering van de VPL overgangsrechten voor 56 minners
- Wijze van toepassing jubileumgratificatie
- Verduidelijking van de vaste toeslagen waarover pensioen wordt opgebouwd en

- Een bijdrage aan de internationale vakbondscollegialiteit

(On)kostenvergoedingen:.
Advies van de vakbonden: Benut de fiscale ruimte. Is verder in principe een OR aangelegenheid.

Kosten geneeskundig onderzoek: Het UWV wil niet verder gaan dan dat wat er nu is.

Werkgeversbijdrage: Zoals gebruikelijk.

3. De onderwerpen waarover een behoorlijk verschil van mening en inzicht is:


1. Looptijd: Het UWV voorstel van 11 april 2007 is: vasthouden aan een 3 jarige CAO.

1 mei 2007 tot 30 april 2010.

Reactie vakbonden: voorkeur van bonden voor 2 jaar. 3 jarige alleen als er sprake is van een heel goed loonbod, salarisgarantie in stand houden, uitloopperiodiek na 5 jaar definitief en een goede scholingsafspraak.


2. Loonparagraaf: Het door UWV op 11 april 2007 neergelegde voorstel is als volgt.

1 mei 2007 2,35 % (= effectief 1,175% andere 1,175% gaat naar pensioenpremie)

1 mei 2008 2,5 % (= effectief 1,25% andere 1,25% gaat naar pensioenpremie)

1 mei 2009 2,5% (= effectief 1,25% andere 1,25% gaat naar pensioenpremie)

1 januari 2010 1% (= effectief 0,5% andere 0,5% gaat naar pensioenpremie)
totaal 8,35 % effectief 4,175%

Reactie vakbonden: Salaris bod is gezien de lange looptijd te laag. Vakbonden willen minimaal in totaal 9,5% structureel. Zeker gezien de uitkomsten van onderhandelingen bij het Rijk.
(De UVIs keken vroeger altijd naar de verzekeringscao, het UWV keek tot nu altijd naar cao Rijk, het huidige UWV wil (zeker nu) nergens meer naar kijken.)


3. Pakket mobiliteitsbevorderende maatregelen. Het pakket draagt bij aan twee doelstellingen:

- preventieve mobiliteit bevorderen om boventalligheid te voorkomen;
- mobiliteit en ontwikkeling bevorderen met het oog op het ontstaan van nieuwe functies in het kader van de Vernieuwing. In onderlinge samenhang gaat het om :
3.1. Studiekostenvergoeding: 100% in geval de studie bijdraagt aan gewenste mobiliteit, 75% in geval van sprake is van verkleining van de afstand tot de arbeidsmarkt, 50% in geval de studie leidt tot grotere inzetbaarheid.

Reactie vakbonden: Wij vinden dat het UWV veel meer zou moeten investeren in scholing als bijdrage voor de interne en externe mobiliteit. Veel UWVers werken op MBO of HBO niveau, maar hebben niet een diploma. Er zijn mogelijkheden om via verkorte opleidingen in het bezit te komen voor deze diplomas speciaal gericht op de keten (CWI, UWV, SVB en sociale diensten). Het UWV zou uitstekend als leerbedrijf kunnen dienen. Er zijn op dit gebied veel externe subsidie mogelijkheden.
Duidelijkheid in de tekst is van groot belang. Het blijkt dat binnen het UWV door individuele managers erg divers wordt om gegaan. Opleidingen waar mensen met 100% en 50% en 0% studiekosten zitten, komen voor.


4. Bovenschaligheid
Het UWV wilde in eerdere besprekingen van de gehele bovenschaligheid af, doelstelling was het salaris en functie in overeenstemming te brengen.
Volgens het UWV is deze bovenschaligheid ook een belemmering voor de interne mobiliteit. Mensen zouden blijven zitten op hun plek omdat ze (bij vrijwillige sollicitatie naar een lagere functie) anders ineens (zonder enige afbouw) naar een lagere schaal zouden moeten gaan. Ongeveer 3000 UWVers zouden bovenschalig zijn.
Daarom stelde het UWV ook voor de CAO een salaris afbouwregeling voor, zoals die beschreven is in het sociaal plan bij vrijwillige mobiliteit. Hierdoor zou je langzaam kunnen wennen aan het lagere salaris in de lagere schaal.
Het UWV zag dit laatste als een verbetering in de CAO.!!


1e Reactie vakbonden: Daar waar verlagingen van functies in eerdere reorganisaties (bij de rechtsvoorgangers)en in de UWV vorming steeds zijn gesmeerd met salarisgaranties, ziet het UWV daar nu ineens de nadelen van in.
Wij constateren dat:

1. Er door het UWV nooit enig beleid is gemaakt (en ook in de praktijk voor zover bekend geen werk van gemaakt) om bovenschaligen weer in aanmerking te laten komen voor het oude niveau. Dit behoort kennelijk bij UWV niet tot het normale personeels/HRM beleid.
2. Het UWV en de vakbonden in het sociaal plan in artikel 8 e een afspraak hebben gemaakt dat: De werkgever en de werknemerzich inspannen voor het vinden van een functie op het salarisniveau van de medewerker Ons zijn hiervan geen voorbeelden bekend.
3. Ook was het UWV (steeds) niet bereid om de mensen die in de afgelopen jaren vrijwillig een lagere functie (zonder enige compensatie) hebben geaccepteerd (en dus wel hebben meegewerkt aan de door het UWV gewenste mobiliteit) alsnog enige compensatie voor deze stap te geven. (Inmiddels is het UWV hier met een voorstel op teruggekomen, zie verderop..)
Het signaal dat het UWV hier dan eigenlijk mee afgeeft is: Blijf vooral lang zitten uiteindelijk krijg je een beloning!!.
4. Er medewerkers zijn die al door een besluit van 1993 in een hogere schaal zitten. Deze mensen hebben hun levensstijl afgestemd op dat salaris. Afbouw zou volstrekt onredelijk zijn.

5. Een garantie bij het UWV is kennelijk een garantie tot ze er op terug komen???!!!
Kortom voor ons was dit een onacceptabel voorstel.

Ondanks bovengenoemde bezwaren kwam het UWV op 11 april (en later) met het volgende voorstel in het kader van de bovenschaligheid.


1. Verdere doorgroei in de bovenschaligheid via de zogenaamde perspectiefgarantie stelt UWV voor met ingang van de nieuwe cao te laten vervallen. Vanuit het verleden gaat het thans om een groep medewerkers van in totaal 271 medewerkers, die nog niet op het maximum van hun garantieschaal zitten. Voor alle duidelijkheid: de reguliere CAO loonsverhogingen over het huidige salaris blijven voor deze medewerkers gewoon van toepassing.


2. Daarnaast wil het UWV:

- voor medewerkers van 56 en jonger alle bovenschaligheid van meer dan
1 schaal bevriezen (dus geen periodiek meer en geen cao verhoging meer) tot het maximum van + 1 schaal,

- bij het bereiken van de 57 jarige leeftijd ga je weer de cao verhogingen krijgen,

- invoering van dit systeem pas over 3 jaar ( dus met ingang van 1 mei
2010).

Voorbeeld: Iemand zit nu in schaal 7 op salaris 3226,35 (max) en werkt op niveau 5 ( bijbehorend salaris 2494,13 (max). Zijn salaris zal worden bevroren op 3226,35 tot het maximum van schaal 6 (dat is nu 2850,99) door cao verhogingen op het niveau van max schaal
7 is aangekomen.
Verschil is 375 euro, dat kost je ongeveer 7 jaar x 1,5% (gemiddelde cao verhoging per jaar) om rond de 3220 te komen. Vanaf dat moment gaat je salaris weer meegroeien met de cao verhoging. Als deze persoon na bijvoorbeeld 3 jaar in de afbouw (dus gedurende de
7 jaar) 57 jaar zou worden, dan gaan de cao verhogingen vanaf dat moment weer meelopen.

Het gaat hier binnen het UWV om ongeveer 815 medewerkers met twee of meer schalen bovenschalig.
de groep diversen
Jonger dan 54 jaar : 305 medewerkers

54 t/m 56 jaar : 62 medewerkers
ouder dan 57 jaar : 104 medewerkers

artsen (Er zijn 303 artsen in de oude garantieschalen met een salaris boven schaal 12 (1 schaal boven functieschaal van de artsen). Jonger dan 54 jaar : 130 medewerkers

54 t/m 56 jaar : 66 medewerkers
ouder dan 57 jaar : 107 medewerkers

ex-uszo

40 medewerkers hebben een perspectief toeslag waarmee ze boven de max van de volgende schaal uitkomen. Daarvan zijn 30 medewerkers jonger dan 54 jaar.


2e Reactie vakbonden: De eerder genoemde argumenten blijven natuurlijk staan. Er is hier wel iets merkwaardigs aan de hand. Bovenschaligheid is een probleem dat met de normale personeelsinstrumenten prima is aan te pakken. Er zijn mogelijkheden van om- her- en bijscholing, begeleidingstrajecten, mentor of leermeesterfuncties. Kortom er zijn voldoende mogelijkheden in het reguliere HRM of personeelbeleid mogelijk.
Het is daarom voor ons onbegrijpelijk dat voor deze, volgens het UWV beperkte groep, geen normale trajecten zijn opgestart. Het UWV heeft in de vergadering aangegeven dat zij niet in staat is om dit probleem op deze reguliere wijze aan te pakken!!?? (Er lijkt hier sprake van onvoldoende vertrouwen in het huidige leidinggevende echalon en de ongeveer 250 HRM / P&O medewerkers.) Het UWV gaf aan niet zonder dit extra instrument (van bevriezing) te kunnen.
Als het UWV zich echt had ingespannen voor de opdracht, zoals benoemd in artikel 8e van het sociaal plan (het vinden van een functie op het salarisniveau van de bovenschalige), dan was er wellicht een basis voor een gesprek geweest. Vakbonden hebben wel veel reacties van medewerkers gekregen die vergeefs moeite hebben gedaan om weer terug te keren naar een functie op het eigen salarisniveau.

Waarschuwingen van onze kant dat hiermee weer een behoorlijke deuk zal komen in het vertrouwen in de werkgever, kwamen absoluut niet aan. De waarschuwing dat iedereen direct door zal hebben dat dit ook grote gevolgen kan hebben tijdens De Vernieuwing, was ook geen item. Het UWV wenst vast te houden aan het voorstel.

Overigens gaan wij er ook vanuit dat de bovenschaligheid binnen het UWV ook wordt doorgetrokken in de Balkenende norm. Het lijkt mij logisch dat ook de salarissen van UWV medewerkers op topniveau met elkaar in verhouding staan. Het kan volgens ons als bonden niet zo zijn dat er binnen een uitvoeringsorgaan als een ZBO mensen zijn die meer verdienen dan een minister. Verder zou er een logisch onderscheid in waardering moeten zijn waarbij RvB meer krijgt dan een divisiedirecteur (duizend of meer medewerkers) en een divisiedirecteur meer dan een stafdirecteur (een paar honderd of minder medewerkers) en zo verder.

Conclusie: Wat vakbonden betreft is dit onderwerp gezien het bovenstaande niet bespreekbaar. Ook de gehouden poll is voor ons een indicatie geweest. Een ruime meerderheid van de reacties vond dat de salarisgarantie overeind moest blijven.


5. Beoordelen en belonen
Beoordelen en belonen hangen nauw met elkaar samen. In onderlinge samenhang in kader van het toekennen van periodieken en uitloopperiodieken:

5.1. CAO tekst wordt aangepast om nog duidelijker te maken dat belonen en beoordelen met elkaar samenhangen. In de tekst wordt expliciet aangegeven dat een uitloopperiodiek voor de periode van een jaar wordt toegekend. Als de uitloopperiodiek A of B vijf jaar achtereen is toegekend, dan geldt deze als een vast onderdeel van het salaris. Voor het vaststellen van deze 5 jaren geldt als begindatum volgens het UWV
1 januari 2005 (tijdens de onderhandeling van 17 april). Nieuws van het intranet (18 april): In de tekst op het intranet van het UWV staat vermeld dat het UWV overweegt de uitloopperiodiek voor bijna 400 mensen die meer dan 5 x een goede beoordeling hebben gekregen, vast te maken. (noot vakbonden: We hebben steeds gesproken over 5x een uitstekend beoordeling, de tekst op het intranet zal dat bedoelen!)

Reactie vakbonden: Wij willen dat de begin datum 1 januari 2002 wordt. Hiermee kunnen een groot aantal medewerkers (373) de uitloopperiodiek als vaste schaal krijgen. Hiermee worden weer 373 anderen in de gelegenheid (bij gelijkblijvend budget) gesteld om in een uitloopperiodiek terecht te komen.

Geheel nieuw punt: Salarisgarantie voor 57+ers bij (vrijwillige) demotie.
Tijdens het laatste overleg op 17 april kwam het UWV plotseling met een geheel nieuw onderwerp. Dit onderwerp werd ingebracht tijdens de discussie over de bovenschaligheid.
Het UWV stelde het volgende voor (staat nu ook vermeld op het intranet van het UWV in het verslag van de werkgeversdelegatie over de onderhandelingen):
Daar staat tegenover dat we de salarisgaranties handhaven voor de mensen die 57 jaar en ouder zijn. We stellen voor dit in de komende jaren ook te laten gelden voor alle (ruim 1500) medewerkers van 57 jaar en ouder. Dit in het kader van leeftijdsbewust personeelsbeleid, waarin we oudere medewerkers de kans geven op vrijwillige basis een stapje achteruit te doen zonder dat dit consequenties voor hun salaris heeft.

Reactie vakbonden: Dit is een geheel nieuw punt, niet door vakbonden gevraagd, niet eerder door UWV naar voren gebracht Het is op het eerste gezicht een aardig en charmant voorstel. Absurd is wel dat het UWV het verschil in beloning voor twee mensen met dezelfde functie als argument naar voren brengt om bovenschaligheid aan te pakken en het hier zelf voorstelt als onderdeel van leeftijdsbewust personeelsbeleid. Het is ook compleet tegengestelde beweging aan die van de publieke opinie en het beleid van de overheid.

Nog een geheel nieuw punt: Vrijwillige mobiliteit tijdens looptijd Sociaal Plan.
Op woensdag 18 april ontvingen wij van het UWV het volgende voorstel: Niet boventallige medewerkers die tijdens de looptijd van het huidige Sociaal Plan op vrijwillige basis een lager ingeschaalde functie hebben aanvaard worden alsnog onder de werking van de afbouwregeling in het SP gebracht met uitzondering van de wachttijd van 2 jaar.

Reactie vakbonden: Hierover hebben wij in het kader van eventuele acceptatie van een maatregel rondom de bovenschaligheid ook gesproken.

Het UWV heeft ons laten weten dat zij al haar voorstellen in samenhang met elkaar zien. Dus er is geen sprake van shoppen. De voorstellen horen bij elkaar!!!


4. Algehele conclusie en route.

- Op donderdag 19 april zullen de kaderleden van de vakbonden in Culemborg bijeenkomen en met de vakbondsbestuurders de definitieve route vaststellen.

- Wij willen een mandaat van de kaderleden waarmee wij naar de onderhandelingstafel kunnen terugkeren. Dit houdt in dat we met elkaar afspreken wat er minimaal uit de onderhandelingen zal moeten komen om een akkoord of een onderhandelaarresultaat te krijgen.
- Bij een eventueel akkoord tussen vakbonden en de werkgever, zullen de leden zich uiteraard nog moeten uitspreken over het resultaat. Uiteindelijk beslissen de leden.

- Als wij met de werkgever niet tot een resultaat kunnen komen (wat voldoet aan de minimale eisen zoals die met kaderleden is afgesproken), dan zullen wij de kaderleden vragen tot welke vakbondsactie zij denken over te gaan.

- Wij houden ernstig rekening met het feit dat het UWV zal vasthouden aan de eisen rondom bovenschaligheid.

- In het geval van een eindbod van de werkgever zal dat eerst aan de kaderleden en vervolgens aan de leden worden voorgelegd. Wij houden u op de hoogte..

Het UWV is tijdens de onderhandelingen vrij helder in haar uitingen. De volgende uitspraken (of woorden van soortgelijke strekking) worden regelmatig gebruikt:

1. Het is nu een andere tijd, (salaris)garanties voor het leven zijn niet meer van deze tijd.

2. Het UWV krijgt geen budget voor salarisverhogingen, het moet uit de lopende begroting.

3. De verandering (vernieuwing) naar de klantgerichte manier van werken zal voor een groot aantal huidige personeelsleden consequenties hebben. Vermoedelijk zal niet iedereen meer geschikt zijn voor de nieuwe functies (ze hebben wel aangegeven moeite te gaan doen om mensen geschikt te gaan maken).

4. Samenwerking tussen UWV en CWI zal steeds meer gebeuren (zie ook regeerakkoord).

5. Krimp zal doorzetten door wetgeving en verminderde instroom.
6. Privatisering van de WGA zal zeker gevolgen hebben (zie ook regeerakkoord)

Meer informatie:
Neoletta Poelgeest
n.poelgeest@remove-this.cnvdibo.nl