Technische Universiteit Delft

Kaarten vaak bron van bestuurlijke discussies

De vorm van de kaarten die worden gebruikt bij het nemen van bestuurlijke besluiten bepaalt voor een groot deel welk besluit wordt genomen. Met kaarten wordt het beeld dat mensen van een regio hebben flink beïnvloed, bewust of onbewust. Kaartbeelden manipuleren de perceptie van ruimte en van ruimtelijke ordeningsproblematiek. Dat stelt onderzoekster ir. Linda Carton. Ze promoveert op vrijdag 20 april op dit onderwerp aan de TU Delft.

Kaarten lijken op het eerste gezicht duidelijkheid te scheppen. Maar met kaarten kunnen belanghebbenden op veel manieren, afhankelijk van de rol die men speelt in het bestuurlijke proces, de werkelijkheid manipuleren. Tijdens het maken van kaarten worden cruciale keuzes gemaakt om zaken weg te laten, vaak ook zonder dat de kaartenmakers en betrokkenen het zelf door hebben. Maar de resulterende kaartbeelden hebben vervolgens wel veel invloed op de besluitvorming.

"Een kaart is altijd een verkleining en versimpeling van de werkelijkheid", stelt de Delftse promovenda Linda Carton. In een van de twee cases die Carton onderzocht tijdens haar promotie-onderzoek, speelden potentiële waterbergings- en waterconserveringsgebieden bijvoorbeeld een grote rol. Wanneer die potentiële gebieden als blauwe vlekken op de kaart staan ingetekend, zien ze er veel dwingender uit dan wanneer men ze bijvoorbeeld aangeeft als gele sterren. Het inkleuren van toekomstige verstedelijkingsgebieden is een ander voorbeeld van een gevoelig onderwerp bij discussies aan de hand van kaarten.

Carton concludeert dat er bij dit onderwerp drie verschillende perspectieven (referentiekaders) zijn te onderscheiden, alledrie gekoppeld aan de rol van verschillende belanghebbenden. Mensen met een wetenschappelijke achtergrond zien een kaart vooral als een researchmodel, met als belangrijkste doel waarheidsvinding. Zij die een ontwerpachtergrond hebben, beschouwen kaarten als een middel om ideeën uit te drukken, met innovatie als doel. Bestuurders en politici ten slotte, zien kaarten vooral als een onderhandelingsmiddel, met als doel het verdedigen en uitruilen van belangen. Deze verschillen in perspectief verklaren volgens Carton veel controverses over kaarten in Nederland. Carton concludeert verder dat het erg moeilijk zal zijn om de Nederlandse bestuurlijke cultuur zodanig te veranderen dat men anders omgaat met kaarten. De cultuur van polderen blijkt in het praktijkonderzoek diep geworteld te zijn in de wijze van ruimtelijke planning. Dit heeft invloed op de totstandkoming van ruimtelijke plankaarten. Voor een verbetering adviseert Carton om niet alleen gebruik te maken van kaarten uit Geografische Informatie Systemen tijdens de planvorming, maar ook van globale schetsen van landschapsarchitecten en van aanwijzingen door belanghebbenden. Tot slot geeft ze kaartenmakers een aantal tips om goed te luisteren naar de discussies over een ruimtelijk vraagstuk en te vragen wat het doel is van de kaart alvorens een kaart op te stellen; niet hun detailniveau, maar de mate waarin ze problemen reduceren tot betekenisvolle dilemma's bepaalt de waarde van beleidskaarten.