Ministerie van Algemene Zaken

| | |

|                                        |Tweede Kamer der Staten-Generaal    |
|                                        |t.a.v. de voorzitter van de vaste   |
|                                        |commissie voor                      |
|Postadres                               |Economische Zaken                   |
|Postbus 20001                           |                                    |
|2500 EA  Den Haag                       |                                    |
|                                        |                                    |
|Bezoekadres                             |                                    |
|Binnenhof 19, Den Haag                  |       |                           |
|Contactpersoon                          |       |                           |
|L. Veerman                              |       |                           |
|E-mail                                  |       |                           |
|l.veerman@minaz.nl                      |       |                           |
|Telefoon                                |       |                           |
|070 356 43 65                                    |                           |
|Fax            |Datum          |Kenmerk        |Onderwerp                  |
|070 346 50 80  |20 april 2007  |3035892        |Innovatieplatform in de    |              |
|               |               |               |toekomst                   |              |
|                                                                             |
Per brief van 13 maart 2007 (uw kenmerk: 07-EZ-B-011) heeft u het kabinet bij het eindverslag van het eerste Innovatieplatform (IP) verzocht de kamer te informeren over de rol die het nieuwe IP zal gaan vervullen, hoe de inhoudelijke agenda eruit gaat zien en hoe het platform zal zijn samengesteld. Mede namens de minister van Economische Zaken en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wil ik in deze brief ingaan op uw vragen.

Kennis en innovatie hebben een centrale plaats gekregen in het coalitieakkoord. Het is één van de belangrijkste onderdelen van pijler II: een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie. Bovendien zal de benutting van kennis, expertise en innovatief vermogen in belangrijke mate moeten bijdragen aan de maatschappelijke opgaven van de andere pijlers.

Het kabinet Balkenende II heeft een IP voor bedrijven, kennisinstellingen en overheid opgericht, in beginsel voor één kabinetsperiode. In zijn rol van ijsbreker, versneller en veranderaar heeft het IP innovatie op de politieke agenda geplaatst en op diverse terreinen visies ontwikkeld, doorbraken bevorderd en concrete acties in gang gezet. Voorbeelden zijn de sleutelgebieden, kennisvouchers, beleid voor kennismigranten, het centrum voor sociale innovatie en de kennisinvesteringsagenda. Hierover heb ik u in het eindverslag van het IP bericht. Innovatie vraagt echter om een langdurige inspanning. Daarom is in de formatie besloten tot het vernieuwd voortzetten van een IP, wederom voor een periode van vier jaar.

Het IP zal in de komende periode tot taak krijgen de voorwaarden te scheppen, de verbindingen te leggen en de visie te ontwikkelen die nodig zijn om een impuls te geven aan de innovatie en ondernemerschap in Nederland als motor van de productiviteitsgroei en de economische ontwikkeling, met bijzondere aandacht voor de terreinen zorg, energie en waterbeheer. Voorts draagt het IP bij aan een lange termijn strategie voor innovatie en ondernemerschap door samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven, wetenschap en onderwijs. Innovatie in onderwijs, zorg, energie en andere publieke voorzieningen krijgen hierin eveneens een plaats.

Het IP zal in de volgende periode dus voor een deel zijn taak van de vorige periode voortzetten, maar krijgt dus ook nieuwe taken: ondernemerschap bevorderen en meer innovatie in publieke voorzieningen realiseren. In zijn vorige periode heeft het IP naast diverse rapporten ook steeds meer concrete acties gerealiseerd, van grootschalige events tot prikkelende bezoeken aan de regio. Deze praktische aanpak zal in de volgende periode worden voortgezet.

Het IP zal in de komende periode bestaan uit sleutelspelers die de rol als katalysator en cultuurveranderaar op de ingezette terreinen kunnen doorzetten, die het functioneren van kennis- en innovatiesysteem kritisch tegen het licht kunnen houden en die voor doorbraken kunnen zorgen bij ondernemerschap en bij innovatie op maatschappelijke terreinen als onderwijs, zorg, energie en waterbeheer. Door zijn samenstelling zal het IP zijn rol als inspirator, ijsbreker en aanjager optimaal moeten kunnen vervullen.

Het voorzitterschap zal net als de vorige kabinetsperiode worden bekleed door de minister-president. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is eerste vice-voorzitter en de minister van Economische Zaken is tweede vice-voorzitter. Daarnaast zullen de volgende personen in het IP worden benoemd:

drs. J. de Boer (Governance Support) prof.dr. P. Borst, (Nederlands Kankerinstituut) prof. dr. R.H. Dijkgraaf (Universiteit van Amsterdam) ir. W. Draijer (McKinsey/STT)
Mevrouw prof. dr. S.J.M.H.Hulscher (Universiteit Twente) ir. G.J. Kleisterlee (Philips) Mevrouw mr. M.J. Oudeman MBA (Corus Group) drs F. Sijbesma (DSM)
dr. A.H.G. Rinnooy Kan (SER)
drs. R.M. Smit (Vrije Universiteit/Christelijke Hogeschool Windesheim) drs. C.A.M. Tetteroo (ROC Eindhoven) Mevrouw M. Usta (Colourful People) De heer S.E. Verhart (Media Republic) Mevrouw drs. C. Zuiderwijk (Tergooi ziekenhuizen)

Het Innovatieplatform zal zelf zijn taakopdracht concreet invulling geven in een werkprogramma en dit uitwerken in specifieke projecten. De eerste bijeenkomsten van het IP in zijn nieuwe samenstelling zullen plaatsvinden op 24 april en 31 mei as. Over de inhoudelijke agenda kan ik u derhalve op dit moment nog niet informeren. Het is het voornemen om het werkprogramma uiterlijk begin juni af te ronden waarna ik het aan uw Commissie zal toezenden.

Mede namens de minister van Economische Zaken en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,

mr.dr. J.P. Balkenende