Provincie Friesland

PERSBERICHT

Nummer: 146 / SW
Datum: 23 april 2007

Meer interesse voor politiek bij inwoners Fryslân

De interesse van inwoners voor de provinciale politiek is opzichte van zeven jaar geleden gestegen van 53% naar 72%. Dit blijkt uit de Belevingsmonitor 2007, een onderzoek naar wat inwoners van Fryslân weten en vinden van de provincie. Aan dit onderzoek, een vervolg op een onderzoek uit 2000, hebben ruim 2000 Friezen meegedaan.

Gedeputeerde Jan Ploeg, die het onderzoek presenteerde, gaf aan dat ook de betrokkenheid van de samenleving bij de politiek in algemene zin is gestegen. 'De ingrijpende gebeurtenissen in de afgelopen zeven jaar, vooral op nationaal niveau, bieden hiervoor een verklaring.'

De herkenbaarheid van de provincie wordt mede bepaald door de bekendheid van de bestuurders onder de bevolking. Maar liefst 88% van de ondervraagden weet dat Ed Nijpels commissaris van de Koningin is. In 2000 was dat 73%. De bekendheid van de gedeputeerden is gemiddeld met 10% gestegen. De grotere naamsbekendheid komt met name voort uit de groeiende aandacht in de media. Van de Friese inwoners geeft 94% aan iets te hebben gehoord of gelezen over de activiteiten en de besluiten van het provinciaal bestuur, in 2000 was dit nog 50%. De meest voorkomende informatiebron vormen de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad. Ook via omrop Fryslân radio en - tv ontvangen veel mensen provinciaal nieuws. Opvallend weinig inwoners maken gebruik van internet om actief informatie op te doen over de activiteiten van de provincie. Wellicht speelt het feit dat er relatief weinig jongeren meededen aan het onderzoek hierbij een rol.

De bekendheid met het takenpakket van de provincie en het effect van de werkzaamheden is ondanks de media-aandacht niet toegenomen. Opvallend is ook dat het aantal contactmomenten met de provinciale organisatie en het bestuur is sterk afgenomen ten opzichte van 2000. Van de mensen die wel contact hebben, is de meerderheid tevreden over de wijze waarop de provincie omgaat met vragen. De totale waardering van de provincie is gelijk gebleven, de provincie krijgt opnieuw een 6,8 van de inwoners.

BELEVINGSMONITOR

PROVINCIE FRYSLÂN

Definitief

Opdrachtgever: Provincie Fryslân
Postbus 20120
8900 HM LEEUWARDEN

Opdrachtnemer: GRONTMIJ I VANDERTUUK
marktonderzoek
beleidsadvisering
projectbegeleiding

Zonnedauw 2
Postbus 91
9200 AB DRACHTEN

Telefoon: (0512) 335233 Telefax: (0512) 510200 Website: www.vandertuuk.nl

Auteurs: Gré Dijk
Alien Poelman-Bouma

Projectleider: Tim Verver

Drachten: April 2007

INHOUD


1. INLEIDING 5
1.1 Achtergrond 5
1.2 Belevingsmonitor 5
1.2.1 Belevingsmonitor provincie Fryslân 6
1.3 Opzet van de belevingsmonitor 6
1.3.1 Uitvoering veldwerk 6
1.3.2 Respons 7
1.4 Leeswijzer 8
2. BEELDVORMING PROVINCIE FRYSLÂN 9
2.1 Inleiding 9
2.2 Kennis 9
2.2.1 Het bestuur 9
2.2.2 Politieke interesse 10
2.2.3 De werkzaamheden van de provincie 12
2.3 Ervaringen 14
2.3.1 Algemeen contact 14 2.3.2 Met wie contact? 15 2.4 Waardering 15 2.4.1 Tevredenheid 15 2.4.2 Rapportcijfer 16 2.5 Imago Fryslân 17 2.5.1 Beeldvorming (spontaan) 17 2.5.2 Beeldvorming (geholpen) 18
3. BELEID EN INWONER 21 3.1 Inleiding 21 3.2 Invloed en participatie 21 3.2.1 Invloed provincie 21 3.2.2 Invloed inwoner 22 3.3 Wensen ten aanzien van het beleid 24 3.3.1 Acties van de provincies 24 3.3.2 Verdeling één miljoen euro 25 3.3.3 Beleidsspeerpunten 25 3.4 Communicatie 27
4. STAD EN PLATTELAND 29 4.1 Inleiding 29 4.2 Beeldvorming Fryslân 29 4.2.1 Interesse 29 4.2.2 Kennis werkzaamheden 30 4.2.3 Ervaringen 30 4.2.4 Imago Fryslân 30 4.3 Interactief beleid 30 4.3.1 Wensen ten aanzien van het beleid 30 4.3.2 Communicatie 31
5. LEEFTIJD 33 5.1 Inleiding 33 5.2 Beeldvorming Fryslân 33 5.2.1 Interesse 33 5.2.2 Kennis werkzaamheden 34

5.2.3 Ervaringen 34 5.2.4 Imago Provincie Fryslân 34 5.3 Interactief beleid 34 5.3.1 Wensen ten aanzien van het beleid 34 5.3.2 Communicatie 35
6. CONCLUSIES 37 6.1 Gedachtegoed 37 6.2 Doelstellingen 38 6.3 Herkenbaarheid 39 6.4 Temperament 39 6.5 Koers 40 6.6 Eindconclusies 41


1. INLEIDING


1.1 Achtergrond

In februari 2007 is er onderzoek gedaan onder de inwoners van de provincie Frys- lân over wat zij weten en vinden van de provincie. De zogehete `Belevingsmonitor' voor de provincie Fryslân is een vervolg op het imago-onderzoek dat in 2000 is uit- gevoerd.

Het onderzoek heeft bewust in februari van dit jaar plaats gevonden, omdat de verkiezingen eraan zaten te komen. Het doel van de belevingsmonitor was om voor het zittende college inzichtelijk te brengen welk beeld de inwoners van de provincie Fryslân hebben.

De uitkomsten van de belevingsmonitor worden gebruikt voor een nieuw communi- catiebeleid.


1.2 Belevingsmonitor
Deze belevingsmonitor is dus het vervolg op het imago-onderzoek in 2000. Met de belevingsmonitor kunnen we zien of sinds het
onderzoek in 2000 zaken zijn veranderd. Nederlanders nauwelijks bekend met

De provincie Fryslân hecht veel waarde aan de provincie communicatie met haar inwoners. Dat zij hierin Uitgegeven: 25 januari 2007 voorop loopt blijkt uit het krantenartikel dat onlangs HILVERSUM - De meeste Nederlanders in de krant stond. Het onderwerp is dus zeer actueel. zijn niet bekend met de werkzaamheden van de provincie. Ook de provinciale poli- De belevingsmonitor heeft dezelfde identiteits- tici zijn bij het grootste deel van de bevol- bepalende aspecten als het imago-onderzoek. king onbekend. Dat bleek donderdag uit Deze aspecten vormen een afspiegeling van het de Politieke Barometer van tv-programma imago van de provincie. Ook in de belevingsmonitor NOVA en Interview NSS. zijn de volgende vijf aspecten meegenomen:
Bovendien weet slechts tweederde van de Nederlanders dat op 7 maart de verkiezingen · Gedachtegoed: is voldoende bekend waar de voor de Provinciale Staten zijn. provincie voor staat zodat deze organisatie zich kan onderscheiden van anderen (bijvoorbeeld Slechts een op de drie Nederlanders weet dat gemeenten, stadsdelen, Rijk). de leden van de Provinciale Staten de leden van de Eerste Kamer kiezen. Dat de provin- · Doelstellingen: draagt men de provincie een cie toezicht houdt op de waterschappen is warm hart toe omdat datgene wat men wil beter bekend: driekwart van de Nederlandse bereiken aansluit bij de voorkeuren en prioriteiten bevolking is hiervan op de hoogte. onder de inwoners? Met andere woorden: heeft de provincie voldoende impact? Bijna de helft van de mensen weet dat de · Herkenbaarheid: is de provincie voldoende provincie toezicht houdt op de financiën van herkenbaar voor de inwoners? de gemeenten en twee op de drie Nederlan- ders weten dat de provincie het openbaar · Temperament: raakt de provincie met de wijze streekvervoer organiseert. waarop ze opereert de juiste snaar bij de
inwoners? Is men bijvoorbeeld voldoende
toegankelijk en ondernemend?
· Koers: heeft de buitenwacht zich een eventueel veranderingsproces (koerswij- ziging, nieuwe activiteiten) bij de provincie voldoende eigen gemaakt?

GRONTMIJ I VANDERTUUK -5- imago-onderzoek


1.2.1 Belevingsmonitor provincie Fryslân

De nieuwe bestuursperiode komt er aan. De Provinciale Statenverkiezingen zijn gehouden op 7 maart 2007. Het was dus een belangrijke zaak om voorafgaand aan de verkiezingen de vorige bestuursperiode te monitoren.

De opzet van de belevingsmonitor is nagenoeg gelijk gebleven aan het imago- onderzoek uit 2000. De vragenlijsten zijn grotendeels hetzelfde. Het gaat wederom om een korte vragenlijst die telefonisch is afgenomen. Tijdens het afnemen van de korte vragenlijst is gevraagd of de respondent mee wil werken aan het invullen van een langere verdiepingsvragenlijst. Deze verdiepingsvragenlijst kon schriftelijk of via internet worden ingevuld.

De vooraf vastgestelde netto respons op de korte vragenlijst is 2.000 ingevulde vragenlijsten en de netto respons voor de verdiepingsvragenlijst is 1.000 ingevulde vragenlijsten.

Het betreft een representatief onderzoek onder de Friese bevolking met een even- wichtige verdeling tussen leeftijdscategorieën en plaats van herkomst (het verschil tussen stads- en plattelandsinwoners).

De doelstelling van het onderzoek is:

Het onderzoeken van wat de inwoners van Fryslân weten en vinden van wat de Provincie Fryslân doet.

Deze doelstelling is uitgewerkt in de volgende onderzoeksvragen:
1. Welke kennis hebben de inwoners over het provinciaal bestuur? (hoofdstuk 2)
2. Welke ervaringen hebben de inwoners met de provincie? (hoofdstuk 2)
3. Hoe waarderen de inwoners het provinciaal bestuur? (hoofdstuk 2)
4. Welke wensen hebben de inwoners ten aanzien van het provinciaal beleid? (hoofdstuk 3)

5. Op welke wijze kan interactieve beleidsvorming vorm krijgen? (hoofdstuk 3)


1.3 Opzet van de belevingsmonitor
De opzet van de belevingsmonitor wordt in deze paragraaf uitgewerkt in de uitvoe- ring van het veldwerk en de behaalde respons.


1.3.1 Uitvoering veldwerk
Voor het uitvoeren van het veldwerk voor de monitor is gekozen voor een nage- noeg gelijke aanpak als in 2000. Er is een combinatie gemaakt van twee onder- zoeksmethoden. In eerste instantie zijn 2000 inwoners uit Fryslân telefonisch be- naderd voor een korte vragenlijst. Aan deze groep is gevraagd of men mee wilde werken aan een langere schriftelijke enquête. Deze enquête is per post toege- stuurd, waarbij men ook de mogelijkheid had om de vragenlijst via internet in te vul- len. Van deze laatste optie is slechts beperkt gebruik gemaakt.

Om toegang te krijgen tot de internetenquête kon de respondent gebruik maken van unieke inloggegevens (gebruikersnaam en wachtwoord). Zodoende is het niet mogelijk geweest voor anderen om de vragenlijst online in te vullen. GRONTMIJ I VANDERTUUK -6- imago-onderzoek

In samenwerking met de provincie zijn de beide vragenlijsten tot stand gekomen. Een aantal vragen is anders geformuleerd, aangevuld of verwijderd.

Methode 1: Telefonische enquête
Van 11 januari tot en met 30 januari 2007 is telefonisch geënquêteerd. Totaal is er door de callcentermedewerkers 2.749 inwoners van Fryslân benaderd om mee te werken aan het telefonische deel van de belevingsmonitor.

Van deze 2.749 benaderde inwoners hebben 2.005 personen meegewerkt aan de telefonische vragenlijst.

Ook in 2007 is aan het einde van de telefonische vragenlijst gevraagd of de res- pondent bereid is mee te doen aan een aanvullende verdiepingsvragenlijst middels een postenquête. Hiertoe waren 1.190 personen bereid.

Methode 2: Postenquête
De verdiepingsvragenlijst van de monitor gaat dieper in op de communicatie met de provincie, de taken van het provinciebestuur, de wensen ten aanzien van beleid tussen de provincie en haar inwoners en of men deel gaat nemen aan de Provinci- ale Statenverkiezing. Deze onderwerpen zijn vrij uitgebreid en lenen zich daardoor minder goed voor een telefonisch interview.

In totaal is aan 1.190 mensen een schriftelijke vragenlijst gestuurd. Na twee weken waren 598 vragenlijsten geretourneerd. Een telefonische herinneringsactie heeft de respons verhoogd tot 758 respondenten.


1.3.2 Respons
Voor de belevingsmonitor bestaat de respons uit de volgende personen:
1. Personen die mee willen werken aan de telefonische vragenlijst;
2. Personen die mee willen werken aan de schriftelijke verdiepingsvragenlijst;
3. Personen die de schriftelijke verdiepingsvragenlijst zonder (telefonische) her- innering hebben geretourneerd per post of internet;
4. personen die de schriftelijke verdiepingsvragenlijst na de telefonische herinne- ringsactie hebben geretourneerd.

In tabel 1.1 staat de respons weergegeven.

Tabel 1.1 Respons imago-onderzoek Fryslân.

Respons Omvang Respons Respons Moment Steekproefpopulatie Absoluut Percentage Medewerking 2.749 2.005 73% telefonische enquête
Toegezegde medewerking 2.005 1.190 59% schriftelijke enquête
Feitelijke medewerking 1.190 598 50% zonder herinnering
Feitelijke medewerking 1.190 758 64% na herinnering

GRONTMIJ I VANDERTUUK -7- imago-onderzoek

Opvallend is dat de feitelijke respons van 758 achter blijft bij het aantal van 1.190 mensen dat in eerste instantie toegezegd had om mee te werken aan het schrifte- lijke onderzoek. Tijdens de telefonische herinneringsactie gaven toch helaas rela- tief veel mensen aan bij nader inzien alsnog af te zien van medewerking.


1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk twee wordt naar de beeldvorming gekeken; wat weten de inwoners van Fryslân over de provincie? Zijn ze bekend met de leden van Gedeputeerde Staten? Hoe is hun politieke interesse? Weten ze wat de werkzaamheden van de provincie zijn en welke ervaringen hebben ze met de provincie? Uiteindelijk wordt gekeken naar het imago van Fryslân.

Hoofdstuk drie beschrijft de invloed op het dagelijkse leven van de bevolking en het verwachte beleid van de inwoners van Fryslân. Ook wordt gekeken naar de communicatie tussen de provincie en de bevolking.

In hoofdstuk vier en vijf wordt dieper op een tweetal specifieke doelgroepen van het provinciale beleid ingegaan. In het eerstgenoemde hoofdstuk worden de ver- schillen besproken tussen de inwoners van de stad en de inwoners van het platte- land. In hoofdstuk vijf wordt vervolgens gekeken naar de verschillen in de leeftijds- categorieën.

In hoofdstuk zes worden conclusies getrokken.

GRONTMIJ I VANDERTUUK -8- imago-onderzoek


2. BEELDVORMING PROVINCIE FRYSLÂN


2.1 Inleiding

Het beeld dat de bevolking over de provincie Fryslân heeft, is te zien aan de hand van de volgende vragen:

1. Wat weet men van de provincie Fryslân (kennis)?
2. Hoe zijn de ervaringen die men op het provinciehuis heeft gehad (ervaringen)?
3. Hoe oordeelt men over de provincie (waardering)?
4. Welk beeld heeft men van de provincie Fryslân (imago)?


2.2 Kennis

2.2.1 Het bestuur
Hoe staat het met de feitelijke kennis van de Enquête `Uw provincie' respondenten: waar staat het provinciehuis, 6 februari 2007 wie zijn de bestuurders en weet men uit welke
onderdelen het provinciale bestuur bestaat? Onder de Nederlanders is de vraag gesteld `Weet u wie de Het is algemeen bekend dat het provinciehuis Commissaris van de Koningin is in Leeuwarden staat: 91% van de responden- in uw provincie?' Op deze vraag ten geeft op deze vraag het juiste antwoord. antwoord 46% ja en 54% nee. De bekendheid van de Commissaris van de
En op de vraag `Hoeveel leden Koningin is groot; 88% van de inwoners van en/of gedeputeerden van Provin- Fryslân kent de heer Nijpels. Tijdens het on- ciale Staten van uw provincie kent derzoek in 2000 was de heer Nijpels 17 á 18 u bij naam?' Van de Nederlanders maanden werkzaam als Commissaris van de gaf 68% aan geen enkele naam Koningin en kon 73% van de inwoners hem al te kunnen noemen. bij naam noemen.

Men is minder bekend met de leden van Gedeputeerde Staten. Toch is de be- kendheid van de leden ten opzichte van het jaar 2000 gestegen. In dat jaar kende
78% van de Friese bevolking geen enkele gedeputeerde, in 2007 is dit aandeel gedaald naar 62%.

Figuur 2.1: Bekendheid leden Gedeputeerde Staten


30%

25%

25%

20%

20%

14%

15% 13%


9%
10%


3%
5%

0%
Anita Ton Baas Bertus Jan Ploeg Piet Bijman Anders Andriesen Mulder

GRONTMIJ I VANDERTUUK -9- imago-onderzoek

Op de vraag "Uit welke onderdelen bestaat het provinciale bestuur, naast de Commissaris van de Koningin nog meer?" moet zes van de tien Friezen het ant- woord schuldig blijven. In 2000 was dit bijna tweederde van de inwoners. Ruim een kwart van de Friezen weet dat het provinciale bestuur ook uit de Gedeputeerde Staten bestaat en één op de tien noemt de Provinciale Staten. Slechts 2% is abuis en noemt andere onderdelen, zoals `de raad van staten' en `burgemeesters', `de gemeente' en `dagelijks bestuur'.

Figuur 2.2 Het provinciale bestuur


10%


28%


60%


2%

Provinciale Staten Gedeputeerde Staten

Andere genoemd Weet niet


2.2.2 Politieke interesse
Kennis en interesse hangen vaak met elkaar samen. Als men niet geïnteresseerd is in een bepaald onderwerp, dan ontbreekt er vaak ook de kennis over het onder- werp. De mate waarin er belangstelling is voor de politiek is aan de hand van een aantal gerichte vragen gepeild.

In algemene zin geeft één op de vijf Friezen aan zeer geïnteresseerd te zijn in poli- tieke onderwerpen. Daarbij geeft nog eens tweederde van de inwoners uit Fryslân aan enigszins geïnteresseerd te zijn in politiek. De algemene politieke interesse is daarmee groter dan in 2000 (83% t.o.v. 65%). De interesse voor de provinciale po- litieke onderwerpen is iets kleiner. In totaal geeft 72% van de ondervraagden aan zeer of enigszins geïnteresseerd te zijn. Ook dit is meer dan in 2000 (53%). Slechts een klein deel hiervan is echter zeer geïnteresseerd in de provinciale poli- tiek.

Kijken we naar de verschillen tussen belangstelling voor de diverse politieke ni- veaus, dan zien we dat de interesse in de provinciale politiek achterblijft bij de inte- resse voor de landelijke of de gemeentelijke politiek. Wel heeft men meer binding met de provinciale politiek dan met de Europese politiek.

Tabel 2.1 Mate van belangstelling voor gemeentelijke, provinciale, nationale en Europe- se politiek (in procenten)

Totaal Politiek 1e keus 2e keus 3e keus 4e keus (gewogen)1 % % % % % Gemeentelijke 25 49 19 7 29 Provinciale 2 27 55 16 22 Nationale 65 13 15 7 34 Europese 8 11 11 70 16 Figuur 2.3 Mate van interesse in provinciale politiek (in procenten)


1 Deze kolom geeft het percentage weer van de som van de gewogen scores. 1e keus = wegingsfactor 4; 2de keus = wegingsfactor 3 etc.
GRONTMIJ I VANDERTUUK -10- imago-onderzoek


2% 8%
16%


64% Zeer geïnteresseerd Enigszins geïnteresseerd Nauwelijks geïnteresseerd Niet geïnteresseerd

Slaagt de provincie er goed in om de hiervoor gesignaleerde belangstelling voor politiek te voeden met informatie uit de eigen organisatie? Met andere woorden: hebben de inwoners "de afgelopen twee jaar wel eens iets gehoord en/of gelezen over een besluit dat genomen is door het provinciebestuur?". Van de inwoners van Fryslân geeft 94% aan regelmatig of soms iets gehoord of gelezen te hebben over provinciale besluiten. Slechts 6% geeft aan de afgelopen twee jaren niets te heb- ben gehoord over provinciale politieke besluiten.

Figuur 2.4 Iets gehoord of gelezen over besluit van provinciebestuur (in procenten)


70%

56%
60%

50% 38%

40%

30%

20%

6%
10%
0%
Regelmatig Soms Nooit

De meeste respondenten hebben hun informatie ontvangen via een artikel in dag- bladen zoals het Friesch Dagblad of de Leeuwarder Courant. Daarnaast vormen ook Omrop Fryslân TV en Radio, huis-aan-huis-bladen en de wekelijkse adverten- tiepagina `Yn e Provinsje' in de Friese dagbladen belangrijke bronnen van informa- GRONTMIJ I VANDERTUUK -11- imago-onderzoek

tie als het gaat om het aan de inwoners bekend maken van politieke besluitvor- ming.

Opvallend weinig inwoners uit Fryslân (5%) komen via de website www.fryslan.nl op de hoogte van de besluitvorming van de provincie.

De mensen die de laatste twee jaren niets hebben vernomen over de provinciale besluitvorming geven voor het merendeel aan dat dit voortkomt uit het feit dat men ook niet echt geïnteresseerd is in informatie over de activiteiten van de provincie. Iets minder dan eenderde van de mensen die niets heeft vernomen weet niet waar deze informatie verkregen kan worden.


2.2.3 De werkzaamheden van de provincie Wat doet de provincie eigenlijk? Deze vraag duikt ze- ker rond verkiezingstijd vaak op. Via dit onderzoek Enquête `Uw provincie' scheppen we inzicht in de kennis onder de Friese be- 6 februari 2007 volking over hetgeen onder werkzaamheden en ver-
Aan de Nederlandse bevolking antwoordelijkheden van de provincie valt. werd de vraag gesteld of zij weten wat het provinciebestuur doet. De kennis over de zaken waar de provincie zich mee Hier gaf 59% aan dat hij of zij niet bezig houdt, is op drie manieren getoetst. Eerst is in weet wat het bestuur doet. algemene zin gevraagd waar het provinciebestuur vol- gens de respondenten verantwoordelijk voor is, ver- Bron: EénVandaag Opiniepanel volgens is gevraagd wat de meest actuele onderwer- pen zijn waar de provincie mee bezig is en tenslotte is door middel van juist / on- juist vragen daadwerkelijk getoetst of de inwoner weet wat nu precies de provincia- le taken zijn.

Figuur 2.5 Top 5 actuele onderwerpen (aantal keer genoemd)


154

160 144

140

124
112
120


100

76
80


60


40


20
0
Infrastructuur Openbaar Water Onderwijs Nieuw vervoer provinciehuis

Net als in het jaar 2000, staat de infrastructuur op nummer één van de meest actu- ele onderwerpen volgens de inwoners van Fryslân. Een ander bekend onderwerp is het openbaar vervoer. Water, onderwijs en de bouw van het nieuwe provincie- huis maken de top vijf af. In het jaar 2000 werden de onderwerpen infrastructuur, milieu, economie, asielzoekers en ATF Drachten in de top vijf genoemd.

GRONTMIJ I VANDERTUUK -12- imago-onderzoek

Als laatste is aan de respondenten een aantal onderwerpen voorgelegd waar de provincie Fryslân al dan niet (mede)verantwoordelijk voor is. Hier is de echte ken- nis van de inwoner getoetst.

De groen gearceerde vakjes in de onderstaande tabel geven aan wat het goede antwoord is. De rood gemarkeerde cijfers zijn de hoogste percentages foutieve antwoorden.

Tabel 2.3 Zaken waar de provincie Fryslân al dan niet voor (mede)verantwoordelijk is (in procenten)

Geen ant- Onderwerp Juist Onjuist woord % % % Opstellen van een bestemmingsplan 53 40 7 Opstellen van een streekplan 77 15 8 Zorgen voor zo goed mogelijk openbaar vervoer 86 8 6 Verlenen van milieuvergunningen voor grote bedrijven 78 16 6 Financieel bijdragen aan de aanleg van fiets-, wandel- en ruiterpaden 79 15 6 Dijkbescherming en opvang van overtollig water 74 19 7 Zorgen voor het beheer en onderhoud van alle autowegen in de pro- 74 20 6 vincie
Zorgen voor het beheer en onderhoud van een aantal vaarwegen 84 10 6 Financieel bijdragen aan organisaties die zich inzetten voor het in- 79 14 7 standhouden van natuurgebieden in Fryslân
Jeugdzorg en Kinderbescherming 55 37 8 Subsidies geven aan welzijnsorganisaties (jeugd- en jongerenwerk, 57 33 10 kinderopvang, integratie van minderheden, sport en emancipatie) Subsidies geven voor het opknappen en instandhouden van monu- 71 22 7 menten
Financieel bijdragen aan alle musea in Fryslân 59 32 9 Bevorderen van de werkgelegenheid o.a. door te proberen nieuwe 87 6 7 bedrijven naar Fryslân te halen
Verzorgen van al het openbaar onderwijs in Fryslân 52 42 6 Stimuleren van het gebruik van de Friese taal 77 16 7 De politie in Fryslân 58 36 6 Zorgen en regelen van een adequate opvang van asielzoekers 40 52 8

Net als in 2000 blijken de inwoners van Fryslân redelijk op de hoogte van het ta- kenpakket van het provinciaal bestuur. Gemiddeld geeft 63% het goede antwoord. De meeste foutieve antwoorden worden gegeven op de stellingen die aangeven dat de provincie zorgt draagt voor:

· het beheer en onderhoud van alle autowegen in de provincie; · het opstellen van bestemmingsplannen;
· het financieel bijdragen aan alle musea in Fryslân; · het verzorgen van al het openbaar onderwijs in Fryslân; · de politie in Fryslân;
· de opvang van asielzoekers.

Dit beeld wijkt nauwelijks af van het beeld dat in 2000 uit het onderzoek naar voren kwam. Ook toen dichtten relatief veel inwoners van Fryslân haar eigen provincie op deze beleidsterreinen onterecht de verantwoordelijkheid toe. Dit kan mogelijk te maken hebben met de formulering van de vragen. De manier waarop de vragen zijn gesteld in 2007, zijn hetzelfde als die in 2000. Zo kan het verwarrend zijn dat er gesteld wordt dat de provincie zorgt voor alle autowegen en musea in de provincie. De provincie is dus niet verantwoordelijk voor alle autowegen en musea, maar het kan wel voorkomen dat zij bemoeienis heeft met een aantal en dat de inwoners daardoor op een verkeerd spoor worden gezet.

Eerder in dit hoofdstuk is de stelling gedeponeerd dat de kennis afneemt naarmate de interesse afneemt. Het blijkt echter dat in de gevallen dat er een significant ver- GRONTMIJ I VANDERTUUK -13- imago-onderzoek

schil optreedt, de niet-geïnteresseerde in de provinciale politiek het zelfs minder fout hebben dan de geïnteresseerden. Deze stelling is dus niet geheel correct. De relatie tussen kennis en interesse is dus maar zeer beperkt tot niet aanwezig.

Tabel 2.4 Percentage foutieve antwoorden, onderscheiden naar wel en geen interesse in de provinciale politiek (in procenten)

Wel Geen Significantie Item Interesse interesse ( ²) % fout % fout Bestemmingsplannen 53 54 Niet-S Beheer & onderhoud wegen 75 73 Niet-S Musea 61 55 S Openbaar onderwijs 52 52 Niet-S Politie 59 56 Niet-S Asielzoekers 41 37 S


2.3 Ervaringen

2.3.1 Algemeen contact
Een volgend imagobepalend kenmerk is de mate van contact die men met de pro- vincie heeft gehad. In de telefonische enquête (N = 2005) is gevraagd of men wel eens in het provinciehuis is geweest en of men op de hoogte is van de verhuizing van het provinciehuis. Vervolgens is in de schriftelijke enquête (N = 758) dieper op de contacten ingegaan: met wie heeft men contact gehad, op welke wijze en waar- over ging het?

Eén van de tien respondenten die aan de telefonische enquête meegewerkt heeft, is de afgelopen twee jaar in het provinciehuis geweest. Zes van de tien responden- ten is op de hoogte van de recentelijke verhuizing van het provinciehuis.

Slechts 12% van de respondenten heeft de afgelopen twee jaar de één of andere wijze de afgelopen twee jaar wel eens contact heeft gehad met de provincie. De overgrote meerderheid is dus op geen enkele wijze in contact gekomen met de provincie (zie figuur 2.6).

Figuur 2.6 Contact met provincie gehad (in procenten)


12%


88%

Ja Nee

De meeste inwoners uit Fryslân die wel contact hebben gehad met de provincie hebben dat telefonisch gehad (8%). Daarnaast geeft een aantal mensen aan ook GRONTMIJ I VANDERTUUK -14- imago-onderzoek

door een bezoek aan het provinciehuis of één van de districtskantoren, door aan- wezigheid bij inspraak- of informatieavonden of via e-mail contact te hebben ge- had.

Tabel 2.5 Aard van het contact dat de bevolking de laatste twee jaar met de provincie heeft gehad (in procenten)

Aard contact % Telefonisch contact 8 Bij provinciehuis of districtskantoor geweest 6 Inspraak- of informatiebijeenkomst 5 Contact via e-mail 5 Bijwonen vergadering Provinciale Staten 1 Bijwonen staten(commissie)vergadering 1 Indienen klacht 1

De wijze waarop het contact de laatste keer is gelegd, is vooral `telefonisch' (39%), persoonlijk (32%) en per e-mail (15%). Zeker wat betreft het contact per e- mail is er een opvallende verschuiving ten opzichte van het onderzoek in 2000. Toen werd nog maar zeer beperkt gebruik gemaakt van e-mail als het gaat om contact met de provincie. E-mail lijkt in dit geval de brief te hebben verstoten als communicatiemiddel.


2.3.2 Met wie contact?
Het meeste contact heeft men gehad met de provinciale medewerkers (8%). In volgorde zijn de meest genoemde afdelingen:
· verkeer en vervoer;
· milieu;
· waterschap en waterschapszaken;
· cultuur;
· ruimtelijke ordening;
· zorg en welzijn.

In veel van deze gevallen had het contact betrekking op subsidiezaken, informatie over lopende (infrastructurele) projecten of bezwaarschriften.

Net als in 2000 is er in mindere mate contact geweest met de bestuurders van de provincie Fryslân. Het contact met de Commissaris van de Koningin wordt door 3% genoemd, met de overige leden van Gedeputeerde Staten door 4%. Drie procent heeft contact gehad met een lid van Provinciale Staten.


2.4 Waardering

2.4.1 Tevredenheid
De tevredenheid van de inwoner over de wijze waarop de vragen en opmerkingen zijn behandeld door de provincie is in onderstaande figuur weergegeven.

GRONTMIJ I VANDERTUUK -15- imago-onderzoek

Figuur 2.7 Tevredenheid over manier van reageren provincie (in procenten)


5%
11% 19%
16%


49% Zeer tevreden Tevreden Neutraal Ontevreden Zeer ontevreden

De meerderheid van de inwoners is tevreden over de wijze waarop de provincie omgegaan is met haar vragen en opmerkingen. De helft is tevreden en nog eens eenvijfde is zelfs zeer tevreden. Toch ook niet onbelangrijk is het te melden dat
11% ontevreden is en 5% zelfs zeer ontevreden. De ontevredenheid komt voorna- melijk voort uit het uitblijven van antwoorden of reacties vanuit de provincie. Ook wordt gewezen op het `afschuiven van verantwoordelijkheden' ("de persoon die hierover gaat is er momenteel niet").


2.4.2 Rapportcijfer
Aan de respondenten is gevraagd de provincie te waarderen met behulp van een rapportcijfer. Het cijfer 10 is de hoogste waardering, het cijfer 1 de laagste .

Het algemene oordeel over de provincie is voldoende. De inwoners geven de pro- vincie Fryslân gemiddeld een rapportcijfer van 6,8. Deze waardering is exact gelijk aan de waardering van de inwoners in 2000. De spreiding rond dit gemiddelde is nogal beperkt: tweederde van de scores ligt tussen 7,8 en 5,92.

Tabel 2.6: Aantal respondenten per rapportcijfer, variërend van 1 tot en met 10.

Rapportcijfer Aantal %
1 6 0,4%
2 3 0,2%
3 11 0,7%
4 21 1,3%
5 57 3,6%
6 316 19,8%
7 908 56,8%
8 259 16,2%
9 13 0,8%
10 3 0,2% Totaal 1597 100%


2 In statistische termen: 68% van de scores vallen binnen een standaarddeviatie van ± 0,96 GRONTMIJ I VANDERTUUK -16- imago-onderzoek

Deze beperkte spreiding is ook te zien aan het feit dat de ruime meerderheid een zeven geeft aan de provincie. Toch is er ook nog een aantal inwoners dat een 5 of zelfs nog lager geeft. In totaal geeft 6% van alle inwoners een onvoldoende aan de provincie.

Tabel 2.7: Gemiddeld rapportcijfer van zes subgroepen

Subgroepen Gemiddeld rapportcijfer Jongeren versus ouderen 6,8 versus 6,9 Stad versus platteland 6,7 versus 6,8 Mannen versus vrouwen 6,8 versus 6,9

`Óverall' rapportcijfer 6,8


2.5 Imago Fryslân

2.5.1 Beeldvorming (spontaan)
De inwoners van Fryslân is gevraagd `spontaan' drie woorden op te schrijven waar men aan denkt als aan het provinciale bestuur gedacht wordt. Via deze vrije asso- ciatie is in kaart gebracht hoe de spontane beeldvorming ten aanzien van de pro- vincie Fryslân is opgebouwd.

De opmerkingen zijn vervolgens gehergroepeerd tot zes hoofdgroepen (zie tabel
2.8).

Tabel 2.8 Beeldvorming provincie Fryslân.

Omschrijving Aantal keer % Voorbeeld van concrete omschrijvingen genoemd
onduidelijk, afstand tot inwoners, bureaucratisch, Negatieve uitspraken 180 23 meer naar inwoners luisteren, saai belangrijk, noodzakelijk, verantwoordelijk, samenwer-
130 16 king, doen hun best, goed bestuur, betrokken, be- Positieve uitspraken trouwbaar, duidelijk, actief, ondernemend Friese taal (het gebruik van), Fryslân als geografische
89 11 eenheid, Leeuwarden als stad genoemd, Nijpels als `Fryslân' uitspraken CdK Bestuurlijke uitspraken 78 10 Politiek, bestuurlijk, ambtenaren Werkgelegenheid, infrastructuur, milieu, openbaar
19 2 Beleidsuitspraken vervoer
301 38 Weet niets te noemen


797 100 Totaal

De inwoners van Fryslân hebben meer negatieve dan positieve punten genoemd. Bijna een kwart (23%) van de uitspraken was negatief, 16% was positief.

In het jaar 2000 waren de inwoners van Fryslân een stuk positiever. In die periode werd door 34% van de inwoners een positief woord genoemd. Het aantal negatie- ve uitspraken was echter in dat jaar hoger (31%) dan in 2007. Opvallend is dat in
2007 bijna vier van de tien respondenten (38%) niks weet te noemen. In het jaar
2000 was dit aandeel 13%.

GRONTMIJ I VANDERTUUK -17- imago-onderzoek


2.5.2 Beeldvorming (geholpen)

Naast de spontane beeldvorming hebben de inwoners ook een reeks van uitspra- ken over de provincie voorgelegd. De vraag was aan te geven in hoeverre men het met elke uitspraak eens of oneens is. De blauw gearceerde cellen geven de meest uitgesproken meningen weer.

Tabel 2.9 Mate waarin de inwoner het eens is met uitspraken over de provincie Fryslân (in procenten)

Geen Volledig Deels Neu- Deels Volledig ant- Uitspraak eens eens traal oneens oneens woord % % % % % % Het provinciaal bestuur is in staat de belangrijkste 7 50 24 11 3 5 problemen in Fryslân op te lossen
Het provinciaal bestuur is geïnteresseerd in de 10 34 31 13 8 4 mening van mensen zoals ik
Het provinciaal bestuur van Fryslân is betrouw- 16 31 43 4 2 5 baar
Het provinciaal bestuur van Fryslân weet over het 7 31 37 17 4 4 algemeen goed wat er speelt onder de mensen
Wanneer ik alles op een rijtje zet, vind ik dat de 12 38 39 6 1 5 provincie Fryslân goed bestuurd wordt
Tussen politieke partijen in de Friese staten be- 2 17 36 30 10 5 staat weinig verschil
De politieke partijen in Fryslân zijn alleen maar geïnteresseerd in mijn stem en niet in mijn me- 10 32 29 20 6 4 ning
Eerlijk gezegd is het mij niet duidelijk waar het bij 7 32 24 20 12 5 de provinciale verkiezingen om gaat
Beloften gedaan bij de provinciale verkiezingen 2 22 54 15 3 5 worden nagekomen
Of ik wel of niet ga stemmen bij de provinciale 5 13 16 29 34 4 verkiezingen maakt niets uit
Ik weet in voldoende mate wat het provinciaal 5 23 34 25 10 4 bestuur van Fryslân voor haar inwoners doet
De provincie geeft in voldoende mate informatie 8 31 28 23 6 4 over haar activiteiten
Bij contact met de provincie word ik correct be- 10 12 65 1 1 11 handeld
Ik ervaar het werk van het provinciaal bestuur van de provincie als belangrijk voor de leefbaarheid in 23 39 29 3 1 5 Fryslân
Het provinciaal bestuur van Fryslân werkt slag- 4 21 59 7 2 7 vaardig
Het provinciaal bestuur van Fryslân is onderne- 7 27 50 8 2 5 mend
Het provinciaal bestuur is belangrijk voor de in- 23 36 30 4 2 5 woners
Het provinciaal bestuur van Fryslân toont zich 13 36 40 5 1 5 betrokken bij maatschappelijke ontwikkelingen
Het provinciaal bestuur van Fryslân stelt zich co- operatief op en werkt daar waar mogelijk samen 8 31 50 4 1 6 met anderen

De meest opvallende uitkomsten zijn:

· het provinciaal bestuur wordt door 16% van de inwoners als zeer betrouwbare organisatie betiteld; slechts 6% vindt de provincie niet betrouwbaar; · 32% van de inwoners zijn van mening dat politieke partijen in Fryslân alleen maar geïnteresseerd zijn in het krijgen van stemmen en niet in de mening van de inwoners;
· eenderde is het volledig oneens met de stelling dat het stemmen bij de provin- ciale verkiezingen niets uitmaakt; zij hechten grote waarde aan het stemmen; GRONTMIJ I VANDERTUUK -18- imago-onderzoek

· ruim eenderde van de inwoners (25% + 10%) geeft aan niet in voldoende mate te weten wat het provinciaal bestuur van Fryslân voor haar inwoners doet; · ook ongeveer eenderde van de inwoners vindt dat er onvoldoende informatie over de activiteiten van de provincie beschikbaar is; · een kwart van de inwoners ervaart het werk van het provinciaal bestuur als be- langrijk voor de leefbaarheid in de provincie; · eveneens een kwart van de inwoners vindt het provinciaal bestuur erg belang- rijk voor de inwoners; slechts 6% ziet dit belang niet.

Het aantal inwoners dat aangegeven heeft geen interesse te hebben in politieke onderwerpen, is veelal neutraal over de verschillende stellingen. Doordat, absoluut gezien, slechts negen personen aangegeven hebben geen interesse te hebben in politieke onderwerpen, is het niet mogelijk om hier verdere betrouwbare uitspraken over te doen.

GRONTMIJ I VANDERTUUK -19- imago-onderzoek


3. BELEID EN INWONER


3.1 Inleiding

De provincie Fryslân streeft naar meer dialoog met de Friese samenleving over be- leidsontwikkeling. De volgende vragen spelen daarbij een rol:
1. Heeft de provincie invloed op het dagelijks leven van haar bevolking en vice versa (invloed en participatie)?

2. Wat vragen de inwoners van de provincie, welk beleid achten zij wenselijk (be- leidswensen)?

3. Hoe verloopt de communicatie tussen provincie en bevolking (communicatie)?


3.2 Invloed en participatie

3.2.1 Invloed provincie
In welke mate hebben de beslissingen van de provincie invloed op het dagelijkse leven, naar de beleving van de inwoners zelf? Ongeveer één op de zes inwoners geeft aan het gevoel te hebben dat de beslissingen van het provinciebestuur van grote invloed is op het dagelijkse leven. Meer dan de helft vindt wel dat er sprake is van invloed op het dagelijkse leven, maar vindt deze invloed beperkt. Eén op de zeven inwoners zegt geen invloed op het dagelijkse leven te ondervinden van de bestuurlijke beslissingen op provinciaal niveau.

Figuur 3.1 Invloed beslissingen provinciebestuur op dagelijks leven (in procenten)


55%

60%

50%

40%

30%

17% 14%
20% 14%
10%
0%
Ja, veel invloed Ja, weinig Nee, geen Weet niet / geen invloed invloed mening

In totaal geven 528 respondenten aan op welke wijze de beslissingen die het pro- vinciaal bestuur neemt invloed hebben op het dagelijkse leven. In tabel 3.1 zijn de- ze antwoorden gerubriceerd.

GRONTMIJ I VANDERTUUK -21- imago-onderzoek

Tabel 3.1 Terreinen waarop de inwoner van Fryslân invloed van de provincie ervaart (in procenten)

Terrein waarop men invloed ervaart % Infrastructuur/wegen 28 Onderwijs 10 Openbaar vervoer 10 Waterhuishouding 9 Belastingen 9 Leefbaarheid 5 Milieu 5 Openbare orde 5 Gezondheidszorg 4 Ruimtelijke ordening 3 Vergunningen 3 Werkgelegenheid 3 Natuur 3 Afval 2 Totaal (n) (528)

Er bestaat een heel duidelijk verband tussen de mate van interesse in de provin- ciale politiek en het gevoel dat de provinciale politiek invloed heeft op het dagelijk- se leven. Inwoners die aangeven zeer geïnteresseerd te zijn in provinciale politiek zijn ook beduidend meer van mening dat de beslissingen op provinciaal niveau doorwerken in het dagelijkse leven (44% ten opzichte van 17%).


3.2.2 Invloed inwoner
Stemrecht
Het onderzoek heeft plaatsgevonden circa een maand voor de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Aan de inwoners is dan ook de vraag voorgelegd of men van plan was om gebruik te maken van hun stemrecht.

Maar liefst 87% van de respondenten heeft vooraf aangegeven van plan te zijn om te gaan stemmen. Ten opzichte van de uiteindelijke opkomst in de provincie Frys- lân van 55% heeft blijkbaar niet iedereen zich aan dit voornemen gehouden. Ook in 2000 was dit verschil al groot, hoewel niet zo groot als bij dit onderzoek het ge- val is. Het verschil viel toen nog te verklaren uit het feit dat de verkiezingen pas drie jaar na het onderzoek plaatsvonden, en er dus een grote tijdsspanne zat tus- sen onderzoek en verkiezingen. In dit geval betrof deze periode slechts één maand. Wellicht dat de respondenten de neiging hebben gehad een sociaal wen- selijk antwoord te geven.

GRONTMIJ I VANDERTUUK -22- imago-onderzoek

Figuur 3.2 Bent u van plan te gaan stemmen (in procenten)


10%

3%


87%

Ja Nee Weet (nog) niet

Slechts een kleine groep inwoners geeft aan niet van plan te zijn om te gaan stem- men. De belangrijkste reden die hiervoor wordt aangegeven is dat men niet weet op wie men moet gaan stemmen (38% van de niet-stemmers). Er is bij deze men- sen blijkbaar te weinig kennis over de personen die actief zijn in het provinciaal po- litieke speelveld. Daarnaast geeft een aantal inwoners aan geen kennis te hebben van de provinciale politiek (16%) of zien het nut van stemmen niet in (12%). De overige 34% geeft geen reden aan.

Andere beïnvloedingsmogelijkheden
Naast het uitbrengen van de stem, kunnen de inwoners van Fryslân ook op andere manieren de provincie beïnvloeden. In tabel 3.2 is te zien in welke mate de inwo- ners van Fryslân de verschillende beinvloedingsmogelijkheden zinvol achten.

Tabel 3.2 Oordeel over politieke beïnvloedingsmogelijkheden (in procenten)

Niet Geen Geen Beïnvloedingsmogelijkheid Zinvol zinvol mening antwoord % % % % Een enquête zoals deze 68 6 17 9 Inspraakavonden 66 9 17 8 Meedoen aan een referendum 59 9 22 10 Hoorzittingen 58 7 24 11 Gesprek met gedeputeerden 58 7 25 10 Gesprek met statenleden 52 9 29 10 Gesprek met politieke partijen 51 10 29 10 Discussie via de website op internet 39 15 35 11 Spreekrecht statencommissies 37 7 44 12 Virtueel spreekuur bestuurders via internet 34 25 40 11 Gesprek met de Commissaris van de Koningin 31 23 34 12

Ruim tweederde van de respondenten vindt de enquête die gehouden is door de provincie, een goede manier om hun mening te uitten. Eveneens ruim tweederde vindt een inspraakavond zinvol om invloed uit te oefenen op de provincie. Echter, slechts 5% van de respondenten heeft de afgelopen twee jaar middels een in- spraakavond contact gehad met de provincie. De inwoners van Fryslân zien het nut dus wel in van de avonden, maar ze gaan vervolgens niet naar de inspraak- avonden toe. Ook in het jaar 2000 was dit het geval.

Een virtueel spreekuur met de bestuurder via het internet ziet een kwart van de respondenten niet als zinvol. Vier van de tien respondenten heeft hier echter geen mening over. Ook het spreken met de Commissaris van de Koningin wordt door bijna een kwart van de respondenten niet als nuttig ervaren. Bijna eenderde van de GRONTMIJ I VANDERTUUK -23- imago-onderzoek

inwoners vindt dit echter wel zinvol. Een gesprek met de gedeputeerden (58%) of met de statenleden (52%) word wel als een goede beinvloedingsmogelijkheid ge- zien.


3.3 Wensen ten aanzien van het beleid De wensen van bevolking over het te voeren beleid zijn op drie manieren achter- haald:

1. aan de respondenten is gevraagd om spontaan (dus zonder voorinformatie over wat de provincie feitelijk wel en feitelijk niet doet) aan te geven waaraan de provincie beslist iets moet doen;

2. de respondenten hebben 1 miljoen euro verdeeld over alle 16 beleidsthema's die tot de verantwoordelijkheid van de provincie behoren;
3. de respondenten hebben een rangordening aangebracht in tien door de pro- vincie geselecteerde beleidsspeerpunten.


3.3.1 Acties van de provincies
De respondenten hebben een top vijf gemaakt van onderwerpen / thema's waar- aan de provincie beslist iets zou moeten doen. De infrastructuur wordt het meest genoemd door de respondenten. Daarnaast vindt men dat de provincie beslist iets aan de natuur, het openbaar vervoer, het onderwijs, de openbare orde / veiligheid, en de werkgelegenheid moet doen. Deze aspecten worden blijkbaar door de res- pondenten als belangrijk gevonden.

Figuur 3.3 Waaraan moet de provincie beslist iets doen? (in percentages)
18%

16%

16%

14%

14% 13% 13%

12% 12%
12%

10%

8%
8%

6%
6%

4%
4%

2%
2%
0%
Infrastructuur
Openbaar vervoerOpenbare orde / veiligheid
Natuur
Onderwijs Werkgelegenheid Gezondheidszorg Milieu Verkeersveiligheid Asielzoekersbeleid

GRONTMIJ I VANDERTUUK -24- imago-onderzoek

In het jaar 2000 was de top drie respectievelijk; infrastructuur, openbaar vervoer en werkgelegenheid. Het aantal respondenten dat graag ziet dat de provincie iets aan het asielzoekersbeleid doet, is flink gedaald ( 4% ten opzichte van 2000).


3.3.2 Verdeling één miljoen euro
De respondenten hebben één miljoen euro onderverdeeld over de 16 verschillende beleidsterreinen. In onderstaande tabel is de top vijf getoond van de onderwerpen waar de respondenten het meeste geld aan uit zouden geven. In het jaar 2000 stonden dezelfde vijf onderwerpen in de top vijf.

Figuur 3.4 Top 5 waaraan geld te besteden (gemiddeld toegekende bedragen, afgerond op duizendtallen).


174.000

180.000

165.000 167.000


160.000

147.000
142.000 138.000

136.000
140.000 134.000
136.000 122.000


120.000


100.000


80.000


60.000


40.000


20.000

0
Volksgezondheid Onderwijs Verkeer en Economie Openbare orde en en welzijnszorg vervoer veiligheid

In 2007 wordt, indien de respondenten het voor het 00 ggen hebben, het meeste
2007 20ze geld uitgegeven aan volksgezondheid en welzijnszorg.

Net als in het jaar 2000 zal ook in 2007, indien de inwoners het voor het zeggen hebben, het meeste geld uitgegeven worden aan volksgezondheid en welzijnszorg. Ook aan het onderwijs, verkeer & vervoer, economie, en aan de openbare orde en veiligheid zou veel geld uitgegeven worden in 2007.


3.3.3 Beleidsspeerpunten
Uiteindelijk hebben de respondenten middels de cijfers één t/m tien aangegeven welke speerpunten / thema's van het provinciale bestuur ze het belangrijkst vinden. Nummer één staat voor het belangrijkste speerpunt, nummer tien voor het minst belangrijke speerpunt. In tabel 3.3. worden de uitkomsten getoond.

GRONTMIJ I VANDERTUUK -25- imago-onderzoek

Tabel 3.3 Rangordening van 10 door de provincie geselecteerde beleidsspeerpunten.

Speerpunt Score Zorg en Welzijn: zorgen voor voldoende zorgvoorzieningen in de provincie, zoals 1 ziekenhuizen, jeugdzorgvoorzieningen en verpleeghuizen. Terugdringen werkloosheid: zorgen dat de economische achterstand van Fryslân ten 2 opzichte van Nederland in 2010 is weggewerkt.
Provinciaal verkeer- en vervoerbeleid: oplossen (of voorkomen) van problemen op het gebied van bereikbaarheid, verkeersveiligheid en de milieuaspecten van verkeer en 3 vervoer.
Waterhuishouding: behouden van een veilig en bewoonbaar land en instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarbij een duurzaam ge- 4 bruik gegarandeerd blijft.
Algemeen milieubeleid: het milieubeleid richten op duurzame ontwikkeling: de huidige 5 generatie moet op een zodanige manier in zijn behoeften voorzien dat de komende generaties niet onnodig worden opgezadeld met de negatieve gevolgen ervan. Natuur en landschap: zorgen voor kwalitatief hoogwaardige natuur (ecologische 6 hoofdstructuur) in de provincie en versterking van landschappelijke kwaliteiten. Ruimtelijke ordening: geen bovenmatige nieuwbouw bij plattelandskernen. Bij nieuw- bouw sterker accent op de stedelijke centra en regionale kernen. Streven naar vitale 7 stedelijke centra en regionale kernen omgeven door een vitaal platteland. Recreatie & toerisme: het toerisme in Fryslân actief stimuleren en inspelen op het toe- 8 nemende belang van de `belevingseconomie'.
Stijl van besturen: door interactief besturen een optimale provinciale bestuurstaak rea- liseren. Bij interactief besturen worden de inwoners eerder en nauwer bij nieuw beleid 9 betrokken.
Cultuur: zorgen voor bloeiend cultureel klimaat in de provincie door een gerichte stimu- 10 lering ervan.

Van de tien verschillende thema's is het speerpunt `zorg en welzijn' het belangrijkst gevonden door de respondenten. Het terugdringen van de werkloosheid staat op nummer twee, het verkeer- en vervoerbeleid op nummer drie. Deze top tien komt bijna overeen met de top tien in het jaar 2000.

Conclusie
Op drie verschillende manieren is de respondenten gevraagd naar het te voeren beleid van de provincie. In onderstaande tabel zijn de uitkomsten van die drie ver- schillende methodes getoond.

Tabel 3.4 De top vijf van de drie verschillende vragen met betrekking tot de wensen over het beleid

Top 5 Actiepunten (spontaan) Beleidsthema's (geholpen) Speerpunten (geholpen) Volksgezondheid en
1 Infrastructuur Zorg en welzijn welzijnszorg
2 Openbaar vervoer Onderwijs Terugdringen werkloosheid
3 Natuur Verkeer en vervoer Verkeer- en vervoerbeleid
4 Onderwijs Economie Waterhuishouding
5 Openbare orde / veiligheid Openbare orde en veiligheid Milieubeleid

GRONTMIJ I VANDERTUUK -26- imago-onderzoek

Indien de respondenten spontaan gevraagd wordt naar de onderwerpen waar de provincie echt iets aan moet doen, dan komt in de top drie respectievelijk de infra- structuur, het openbaar vervoer en de natuur naar voren. Op de vierde plek staat het onderwijs en op nummer vijf de openbare orde / veiligheid.

Bij de `geholpen' keuze staat de volksgezondheid en welzijnszorg (zorg en welzijn) op nummer één. Indien de respondenten zelf één miljoen euro uit mochten geven aan de beleidsthema's, dan zou het onderwijs, na de volksgezondheid en welzijns- zorg, het meeste geld krijgen.

Het is goed mogelijk dat in eerste instantie niet aan de combinatie `provincie en zorg' gedacht wordt. Zodra ze gezien hebben dat de provincie daar geld aan uit- geeft en dat het een speerpunt is, kunnen de respondenten dit toch heel belangrijk vinden.


3.4 Communicatie
In hoofdstuk twee kwam aan de orde of de inwoners de afgelopen twee jaar wel eens iets gehoord of gelezen hebben over de besluiten van het provinciaal be- stuur. In deze paragraaf zal in een grafiek getoond worden op welke manier men iets heeft gehoord / gelezen heeft over de provincie.

De ruime meerderheid van de inwoners van Fryslân (94%) heeft de afgelopen twee jaar wel eens iets gehoord / gelezen over de provincie Fryslân.

Figuur 3.5 Bron van informatie provinciale activiteiten (in procenten).
100%

92%

90%

80%

70% 66%

60%

50% 45%

40%

30%

30%

20%
20% 14%
10%
7%
10% 6% 5% 4% 3% 1% 0%
Artikelen in dagbladen
Omrop Fryslân TV
Omrop Fryslân Radio
Huis-aan-huisbladen
Via buren / familie / kennissen Yn e Provinsje Contacten met de provincie zelff TV kabelkrant Bijeenkomsten van politieke partijen Voorlichtings- of inspraakavonden Brochures www.fryslan.nl Anders GRONTMIJ I VANDERTUUK -27- imago-onderzoek

De percentages tellen niet op tot 100%, omdat men meerdere mogelijkheden aan heeft kunnen kruisen.

Bijna negen van de tien respondenten heeft in een artikel in een dagblad iets gele- zen over de provincie Fryslân. Ook dankzij de televisie (Omrop Fryslân) en de ra- dio (Omrop Fryslân) is men op de hoogte gebleven van de activiteiten van de pro- vincie.

Voorbeelden van onderwerpen waarover men iets heeft gelezen of gehoord, heb- ben met name betrekking op infrastructuur (Centrale As, Haak om Leeuwarden), de verhuizing van het provinciehuis, onderwijs, Ed Nijpels en openbaar vervoer.

Weinig respondenten (3%) hebben door middel van een bijeenkomst van een poli- tieke partij of een voorlichtings- of inspraakavond iets gehoord over de provincie. Deze bijeenkomsten worden dus niet goed bezocht door de inwoners van Fryslân.

Bijna tweederde geeft aan een voorlichtings- of inspraakavond zinvol te vinden, maar slechts 3% maakt van de gelegenheid gebruik om daar daadwerkelijk naar- toe te gaan. De respondenten is gevraagd of men van de mogelijkheid gebruik zou maken om met bestuurders via het internet over bepaalde beleidsonderwerpen te discussiëren. Vier van de tien inwoners van Fryslân weet nog niet zeker of ze dit wil, 16% geeft aan hieraan mee te doen en ruim vier van de tien bezoekers geeft aan hier geen behoefte aan te hebben.

Figuur 3.6 Actief meepraten met provinciebestuur (in procenten).
43% 42%
45% 41%
40%

35% 31%

27%
30%

25%

20% 16%

15%

10%

5%
0%
Ja Nee Weet (nog) niet Discussie via internet Discussie over beleid

Men is positiever gestemd over het mee discussiëren over nieuw beleid. Bijna eenderde van de respondenten zou wel mee willen discussiëren over nieuw beleid, voordat de provincie dit heeft vastgesteld. Ruim een kwart geeft aan hier geen be- hoefte aan te hebben en de overige respondenten hebben hier nog geen mening over.

GRONTMIJ I VANDERTUUK -28- imago-onderzoek


4. STAD EN PLATTELAND


4.1 Inleiding

Dit hoofdstuk gaat in op de vraag of er significante verschillen zijn aan te wijzen in de resultaten naar mate van verstedelijking. De indeling naar stedelijkheid van een gemeente is gebaseerd op de omgevingsadressendichtheid van gemeenten. Voor ieder adres binnen een gemeente is de adressendichtheid vastgesteld van een gebied met een straal van 1 km rondom dat adres. De omgevingsadressendicht- heid van een gemeente is de gemiddelde waarde hiervan voor alle adressen bin- nen die gemeente.

De volgende stedelijkheidsklassen worden onderscheiden:
1 = Zeer sterk stedelijk (2500 adressen of meer per km²)
2 = Sterk stedelijk (1500 - 2500 adressen per km²)
3 = Matig stedelijk (1000 - 1500 adressen per km²)
4 = Weinig stedelijk ( 500 - 1000 adressen per km²)
5 = Niet-stedelijk (minder dan 500 adressen per km²)

Voor de Friese gemeenten is de indeling naar stedelijkheid als volgt.

Tabel 4.1 Indeling Friese gemeenten naar stedelijkheid

Gemeente Klasse Gemeente Klasse Gemeente Klasse Achtkarspelen 5 Heerenveen 3 Skarsterlân 4 Ameland 5 Kollumerland c.a. 5 Smallingerland 3 Het Bildt 5 Leeuwarden 2 Sneek 3 Boarnsterhim 5 Leeuwarderadeel 5 Terschelling 5 Bolsward 4 Lemsterland 4 Tietjerksteradeel 5 Dantumadeel 5 Littenseradiel 5 Vlieland 5 Dongeradeel 5 Menaldumadeel 5 Weststellingwerf 4 Ferwerderadeel 5 Nijefurd 5 Wymbritseradiel 5 Franekeradeel 4 Ooststellingwerf 5 Wûnseradiel 5 Gaasterlân-Sleat 5 Opsterland 5 Harlingen 4 Schiermonnikoog 5

Leeuwarden is volgens deze indeling de meest stedelijke gemeente van Fryslân. In dit hoofdstuk gaan we met name in op de verschillen tussen inwoners uit Leeuwar- den en de overige inwoners van Fryslân.


4.2 Beeldvorming Fryslân

4.2.1 Interesse
De interesse in politiek hangt voor een deel samen met de stedelijkheid van de gemeente. Kijken we bijvoorbeeld naar Leeuwarden, dan zien we dat 29% van de respondenten zeer geïnteresseerd is in politieke onderwerpen in het algemeen. In de overige gemeentes is dit aandeel een stuk lager, namelijk 18%. Ook ten aan- zien van de provinciale politiek is de interesse in Leeuwarden wat groter dan in de overige gemeenten (11% t.o.v. 8%).

GRONTMIJ I VANDERTUUK -29- imago-onderzoek

Voor meer dan een kwart van de inwoners uit Leeuwarden (27%) komt de provin- ciale politiek als laatste, op de vierde plek, als het gaat om de interesse in de ver- schillende politieke niveaus. In geheel Fryslân zet 16% van de inwoners de provin- ciale politiek op de laatste plaats. Inwoners uit het relatief stedelijke Leeuwarden hechten dus het minste belang aan de provinciale politiek.

De informatievoorziening wijkt weinig af voor de inwoners uit Leeuwarden en de overige inwoners uit Fryslân. Beide groepen hebben de afgelopen twee jaren evenveel van het provinciaal bestuur gehoord of gelezen. Wat wel opvalt, is dat in- woners uit de minder stedelijke gemeenten vaker berichten hebben ontvangen via Omrop Fryslân (radio en tv) en via dagbladen, terwijl inwoners uit Leeuwarden va- ker via een bezoek aan het provinciehuis of bijeenkomsten van politieke partijen in contact zijn gekomen met de provincie.


4.2.2 Kennis werkzaamheden
In algemene zin kan worden geconstateerd dat inwoners uit de stedelijke gemeen- te Leeuwarden beter op de hoogte zijn van de werkzaamheden van de provincie dan inwoners van minder stedelijke gemeenten. Met name de kennis over het niet verantwoordelijk zijn van de provincie voor de politie in Fryslân en het verzorgen van al het openbaar onderwijs in de provincie is groter in Leeuwarden dan in de overige gemeenten.


4.2.3 Ervaringen
Inwoners van plattelandsgemeenten hebben het minst contact gehad met de pro- vincie: 89% van deze inwoners geeft aan de afgelopen twee jaar geen contact te hebben gehad met de provincie tegen 81% van de inwoners uit Leeuwarden.


4.2.4 Imago Fryslân
Het imago van de provincie Fryslân verschilt op enkele punten tussen inwoners uit het stedelijke Leeuwarden en de inwoners uit de overige plattelandsgemeenten. Zo wordt het provinciaal bestuur door inwoners uit Leeuwarden meer als betrouwbaar gezien. Daar staat tegenover dat inwoners uit Leeuwarden minder van mening zijn dat het provinciaal bestuur weet wat er speelt onder de mensen.

Inwoners uit de plattelandsgemeenten hebben meer het gevoel dat de politieke partijen in Fryslân allen maar geïnteresseerd zijn in stemmen en niet in meningen. Inwoners uit Leeuwarden geven weer in grotere getale aan niet goed te weten waar het bij de provinciale verkiezingen om gaat. Dit hangt samen met de uitkomst dat meer inwoners uit Leeuwarden van mening zijn dat er onvoldoende informatie wordt verstrekt over de werkzaamheden van de provincie.


4.3 Interactief beleid

4.3.1 Wensen ten aanzien van het beleid Opvallend is dat de inwoners van stedelijke gemeenten aan de meeste beleidster- reinen meer geld willen besteden dan gemiddeld. Vooral voor openbare orde & vei- ligheid, cultuurbeleid, milieubeleid, recreatie & toerisme, volkshuisvesting & monu- mentenzorg en natuur- en landschapsontwikkeling stellen de inwoners uit de ste- GRONTMIJ I VANDERTUUK -30- imago-onderzoek

delijke gemeenten meer geld beschikbaar. Dit gaat `ten koste' van beleidsterreinen als plattelandsbeleid en taalbeleid. Maar ook stads- en dorpsvernieuwing krijgt op- vallend genoeg minder geld toebedeeld vanuit Leeuwarden. Vanuit plattelandsge- meenten is juist voor deze beleidsterreinen meer geld gewenst.

De thema's zorg & welzijn en waterhuishouding worden door inwoners uit Leeu- warden als minder belangrijkere speerpunten van provinciaal beleid gezien dan door de inwoners van geheel Fryslân. Verder is er ten aanzien van de beleidspriori- tering weinig verschil tussen stedelijke gemeenten en plattelandsgemeenten.


4.3.2 Communicatie
De inwoners in Fryslân staan niet massaal te springen om via internet te discussië- ren met bestuurders over bepaalde beleidsonderwerpen. Hierin is weinig verschil tussen inwoners uit stedelijke gemeenten en inwoners uit plattelandsgemeenten. Wel zeggen meer inwoners uit stedelijke gemeenten gebruik te willen maken van de mogelijkheid om over nieuw beleid te discussiëren voordat het beleid is vastge- steld.

GRONTMIJ I VANDERTUUK -31- imago-onderzoek


5. LEEFTIJD


5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt afzonderlijk ingegaan op het verschil tussen de diverse leef- tijdcategorieën.

Er zijn vier categorieën onderscheiden. Deze zijn terug te vinden in de onder- staande tabel. Tevens is hierbij aangegeven hoeveel er per leeftijdscategorie uit- eindelijk hebben meegewerkt aan het onderzoek.

Tabel 5.1 Overzicht van deelname aan enquête per leeftijdscategorie

Categorie Aantal

16 jaar tot en met 24 jaar 40

25 jaar tot en met 39 jaar 120

40 jaar tot en met 64 jaar 393

65 jaar en ouder 205

De medewerking en respons onder de jongeren is beperkt. Hieruit blijkt dat de belangstelling voor provinciale politiek onder jongeren (16 tot 24 jaar) minimaal te noemen is. Ook in de uitwerking in paragraaf 5.2.1 komt dit tot uiting. De resultaten moeten vanwege de beperkte groepsgrootte met enige terug- houdendheid worden opgevat.


5.2 Beeldvorming Fryslân

5.2.1 Interesse
Er is een duidelijk verschil waar te nemen in de interesse voor de politiek tussen de verschillende leeftijdscategorieën. In algemene zin geldt dat hoe ouder men is hoe meer interesse men heeft voor de provinciale politiek. Met name veel senioren ge- ven aan zeer geïnteresseerd te zijn in provinciale politiek. Meer dan de helft van de jongeren (56%) in de leeftijdscategorie 16 tot 24 jaar geeft aan niet of nauwelijks geïnteresseerd te zijn. In het jaar 2000 was dit percentage lager namelijk 45%. Ze- ker ten opzichte van het totale beeld voor Fryslân (28%) is dit een groot verschil.

Tabel 5.2 Mate van interesse in provinciale politieke onderwerpen, uitgesplitst naar leef- tijd.

Leeftijdsgroep Interesse in provinciale 16 t/m 24 25 t/m 39 40 t/m 64 65 jaar en Totaal politieke onderwerpen jaar jaar jaar ouder % % % % % Zeer geïnteresseerd 1 1 9 15 9 Tamelijk geïnteresseerd 43 54 67 62 63 Nauwelijks geïnteresseerd 55 44 22 22 26 Niet geïnteresseerd 1 1 2 1 2 Totaal 100 100 100 100 100

Opvallend is dat Omrop Fryslân Radio met name onder oudere inwoners een be- langrijke informatiebron is, terwijl jongere inwoners vaker informatie opdoen via huis-aan-huis-bladen, internet en buren/vrienden/kennissen.

GRONTMIJ I VANDERTUUK -33- imago-onderzoek


5.2.2 Kennis werkzaamheden

De volgende verschillen zijn waar te nemen als het gaat om de kennis over de werkzaamheden van de provincie:
Jongeren zijn beter op de hoogte dat de provincie zich niet bezig houdt met het opstellen van bestemmingsplannen (67% t.o.v. 43% gemiddeld). Jongeren zijn minder goed op de hoogte dat de provincie zich bezig houdt met de zorg voor openbaar vervoer (78% t.o.v. 91% gemiddeld). Ook zijn minder jongeren dan ouderen op de hoogte van de werkzaamheden van de provincie op het gebied van het verlenen van milieuvergunningen voor grote bedrijven (56% t.o.v. 82%).
In algemene zin geldt dat senioren (65 jaar en ouder) beter op de hoogte zijn van de werkzaamheden van de provincie Fryslân dan de jonger inwoners.


5.2.3 Ervaringen
Er is tussen de leeftijdscategorieën weinig verschil als het gaat om de mate waarin men contact heeft met de provincie. Ook de wijze waarop men contact heeft gehad verschilt niet tot nauwelijks.


5.2.4 Imago Provincie Fryslân
Jongeren zijn het minder dan gemiddeld eens met de stelling dat de provincie weet wat er speelt onder haar inwoners. Slechts 11% is het hiermee deels of geheel mee eens, terwijl dat gemiddeld 40% is. Ook het vertrouwen in de provincie is on- der jongeren iets lager dan onder de oudere inwoners.

Ouderen zijn meer dan gemiddeld van mening dat er weinig verschil bestaat tus- sen de politieke partijen in de Friese Staten. Van de inwoners van 65 jaar en ouder is 30% het deels of volledig met deze stelling eens, ten opzichte van 21% gemid- deld. Ook zijn er meer ouderen dan jongeren die het gevoel hebben dat de politie- ke partijen in Fryslân alleen maar uitzijn op stemmen en niet geïnteresseerd zijn in de mening van de inwoners.

Relatief veel jongeren geven aan dat ze niet precies weten waar het bij de provin- ciale verkiezingen nu precies om gaat. In totaal is 78% van de jongeren deze me- ning toebedeeld, ten opzichte van 42% gemiddeld. Ook geven veel jongeren aan dat zij niet voldoende op de hoogte zijn van wat het provinciaal bestuur van Fryslân voor haar inwoners doet. Dit kwam ook al tot uiting in de kennis over de werk- zaamheden van de provincie (5.2.2). Jongeren geven aan dat de provincie hier- over meer informatie mag geven.

Meer ouderen dan jongeren zijn van mening dat de provincie Fryslân slagvaardig en ondernemend is. Tevens zijn ouderen meer van mening dat het provinciaal be- stuur zich coöperatief opstelt en daar waar mogelijk samenwerkt met anderen.


5.3 Interactief beleid

5.3.1 Wensen ten aanzien van het beleid Er is duidelijk een aantal beleidsterreinen te onderscheiden waar jongeren meer geld aan willen uitgeven dan de gemiddelde inwoner. Het gaat dan met name om GRONTMIJ I VANDERTUUK -34- imago-onderzoek

de beleidsterreinen recreatie & toerisme, taalbeleid en natuur- en landschapsont- wikkeling.

Jongeren wensen minder dan gemiddeld geld uit te geven aan waterhuishouding, milieubeleid, informatie, communicatie & technologie, volksgezondheid en wel- zijnszorg, cultuurbeleid, volkshuisvesting & monumentenzorg, landinrichting en economie.

Daarnaast zijn het vooral de senioren die de wens hebben dat er meer geld gaat naar openbare orde en veiligheid.

Het belang dat jongeren toekennen aan speerpunten verschilt weinig van het be- lang dat de gemiddelde inwoners hechten aan de divers speerpunten. Er wordt iets meer prioriteit gegeven aan het thema natuur & landschap en het thema cultuur. Minder prioriteit krijgt met name het provinciaal verkeer- en vervoerbeleid.


5.3.2 Communicatie
Jongeren geven in grotere mate aan geïnteresseerd te zijn in de mogelijkheid om via internet met bestuurders te discussiëren over bepaalde beleidsonderwerpen. Van de jongeren ziet 25% dit wel zitten, ten opzichte van 16% van alle inwoners van Fryslân.

Van de mogelijkheid om in een vroeg stadium al met de provincie te discussiëren over beleid voordat het is vastgesteld zullen jongeren evenveel gebruik maken als ouderen.

GRONTMIJ I VANDERTUUK -35- imago-onderzoek


6. CONCLUSIES

Het imago van de provincie Fryslân vormt een afspiegeling van haar identiteit. Het is het beeld dat de mensen zich van deze provincie hebben gevormd. Dit onderzoek vormt het vervolg op het onderzoek dat in 2000 is uitgevoerd in Fryslân. Naast een beeld van het imago van de provincie Fryslân anno 2007 levert dit onderzoek daar- mee ook een beeld op van de verandering van dit imago ten opzichte van 7 jaar gele- den. In dit onderzoek zijn de volgende identiteitsbepalende aspecten geoperationali- seerd:

1. Gedachtegoed: is voldoende bekend waar de provincie voor staat zodat deze organisatie zich kan onderscheiden van anderen (bijvoorbeeld gemeenten, stadsdelen, Rijk).
2. Doelstellingen: draagt men de provincie een warm hart toe omdat datgene wat men wil bereiken aansluit bij de voorkeuren en prioriteiten onder de inwoners? Met andere woorden: heeft de provincie voldoende impact?

3. Herkenbaarheid: is de provincie voldoende herkenbaar voor de inwoners?
4. Temperament: raakt de provincie met de wijze waarop ze opereert de juiste snaar bij de inwoners? Is men bijvoorbeeld voldoende toe- gankelijk en ondernemend?
5. Koers: heeft de buitenwacht zich een eventueel veranderingsproces (koerswijziging, nieuwe activiteiten) bij de provincie voldoende eigen gemaakt?


6.1 Gedachtegoed
De binding van de inwoners van de provincie Fryslân met de provinciale politiek is sinds 2000 gestegen. Nog steeds is het zo dat de belangstelling voor de provinciale politiek achter blijft ten opzichte van de belangstelling voor de landelijke en gemeente- lijke politiek, maar de interesse ten opzichte van zeven jaar geleden is gestegen van
53% naar 72% van de inwoners. Deze stijgende interesse geldt overigens ook in al- gemene zin ten aanzien van politieke onderwerpen. Was in 2000 nog 65% van de in- woners geïnteresseerd in politiek in algemene zin, in 2007 is dit percentage gestegen naar 83%. Blijkbaar hebben de hectische tijden binnen de samenleving, ontstaan door terreurdreiging, geloofstegenstellingen en onveiligheid op straat ertoe geleid dat de betrokkenheid bij de politiek is gegroeid.

De stedelijkheid is van invloed op de belangstelling voor politiek. Opvallend is dat in de stedelijke gemeente Leeuwarden meer mensen belangstelling hebben in zowel de politiek in het algemeen als in de provinciale politiek in het bijzonder, maar tegelijk komt de provinciale politiek voor de inwoners uit Leeuwarden op de vierde plek, na de landelijke, gemeentelijke en Europese politiek. De interesse is er dus wel, maar het belang dat men de provinciale politiek toedicht is maar beperkt.

Jongeren tot 25 jaar zijn minder geïnteresseerd in (provinciale) politiek dan oudere in- woners. Dat beeld kwam ook in 2000 al naar voren. Momenteel geeft meer dan de helft van de jongeren aan niet of nauwelijks geïnteresseerd te zijn in provinciale poli- tiek.

Ten aanzien van de kennis over de werkzaamheden van het provinciaal bestuur is er weinig veranderd ten opzichte van 2000. De beleidsterreinen die ook toen al onterecht toegedicht werden aan de provincie, worden ook nu weer door vele inwoners onjuist toegewezen aan het takenpakket van de provincie. Dit kan mogelijk te maken hebben met de formulering van de vragen zoals al verondersteld is in paragraaf 2.2.3. Het gaat dan om:
· het beheer en onderhoud van alle autowegen in de provincie; · het opstellen van bestemmingsplannen;
GRONTMIJ I VANDERTUUK -37- imago-onderzoek

· het verzorgen van al het openbaar onderwijs in Fryslân; · het financieel bijdragen aan alle musea in Fryslân; · het de baas zijn van de politie in Fryslân; · het zorgen en regelen van een adequate opvang van asielzoekers.

Een `nieuwkomer' is het item Jeugdzorg & Kinderbescherming. Meer dan eenderde van de inwoners is in de veronderstelling dat dit niet tot het takenpakket van het pro- vinciaal bestuur hoort, terwijl dit wel zo is.

De relatie tussen kennis en interesse is zeer beperkt tot niet aanwezig. Op een aantal beleidsterreinen is er een foutieve beeldvorming onder de inwoners ten aanzien van de verantwoordelijkheid. Dit kan tot gevolg hebben dat de inwoner de provincie onte- recht aanspreekt op problemen die er op de betreffende terreinen al dan niet zijn. Het is daarom van belang om de inwoner beter te informeren over wat de taken van de provincie zijn.

De inwoners geven net als in 2000 aan dat de regionale dagbladen en Omrop Fryslân de voornaamste bronnen van informatie zijn. Opvallend is dat nog steeds weinig in- woners via de site www.fryslan.nl informatie inwinnen over de werkzaamheden van de provincie.


6.2 Doelstellingen
Bijna 7 op de 10 inwoners in Fryslân is van mening dat de provincie weinig of geen invloed heeft op het dagelijkse leven. Dat is een groter aandeel dan in 2000, toen nog iets meer dan de helft deze beleving had. Slechts 17% heeft het gevoel dat de provin- cie wel een dergelijke invloed heeft. Deze invloed wordt dan vooral ervaren op het ge- bied van infrastructuur. Door nog duidelijker richting de inwoner te communiceren wat de taken en verantwoordelijkheden van de provincie zijn kan dit gevoel wellicht posi- tief worden beïnvloed.

Er bestaat een heel duidelijk verband tussen de mate van interesse in de provinciale politiek en het gevoel dat de provinciale politiek invloed heeft op het dagelijkse leven. Inwoners die aangeven zeer geïnteresseerd te zijn in provinciale politiek zijn ook be- duidend meer van mening dat de beslissingen op provinciaal niveau doorwerken in het dagelijkse leven (44% ten opzichte van 17%).

Zorg & welzijn is en blijft provinciaal speerpunt nummer één, als het aan de inwoners ligt. Opvallend is dat dit speerpunt in eerste instantie niet spontaan door de inwoners wordt genoemd als urgent actiepunt, maar wel de hoogste prioriteit krijgt op het mo- ment dat het wordt voorgelegd. Ook als er gevraagd wordt actuele onderwerpen te noemen op provinciaal niveau worden door de inwoners geen onderwerpen met be- trekking tot zorg en welzijn genoemd. Blijkbaar associëren de inwoners dit beleidster- rein in beperkte mate met provinciale politiek.

Andere belangrijke beleidsterreinen waarop de provincie Fryslân zich de komende pe- riode op zou moeten richten volgens de inwoners, zijn werkgelegenheid, onderwijs, verkeer & vervoer en openbare orde & veiligheid.

De inwoners uit de stedelijke gemeente Leeuwarden leggen een hoger dan gemiddel- de prioriteit bij het beleidsthema openbare orde & veiligheid. Plattelandsgemeenten hechten daarentegen meer waarde aan plattelandsbeleid en taalbeleid.

GRONTMIJ I VANDERTUUK -38- imago-onderzoek


6.3 Herkenbaarheid

Hoe herkenbaar is de provincie en het provinciebestuur voor haar inwoners? Eén ma- nier om dit inzichtelijk te maken is via de bekendheid van bestuurders onder de bevol- king.

Commissaris van de Koningin, de heer Nijpels, be- Enquête ` Burgers moeten Eerste Kamer Kiezen' schikt over een grote mate van naamsbekendheid 6 februari 2007 onder de inwoners van Fryslân. Maar liefst 88%
weet dat Ed Nijpels de Commissaris van de Konin- In dit onderzoek geven de mensen die gin is in Fryslân. Hiermee is zijn bekendheid geste- de naam van de Commissaris van de gen ten opzichte van het eerste onderzoek in 2000. Koningin van hun provincie wel kennen Toen was 73% van de inwoners bekend met zijn een cijfer. Voor Fryslân staat Ed Nijpels naam en functie. op de derde plaats met een 6,7 als rap- portcijfer. De leden van de Gedeputeerde Staten zijn minder
Bron: EénVandaag bekend. Ruim zes op de tien inwoners kan geen
enkele naam van een gedeputeerde noemen. De
bekendheid van de gedeputeerden is wel groter dan in 2000. Toen kon nog ruim drie- kwart van de inwoners geen enkele naam van een gedeputeerde noemen.

De meeste bekendheid geniet mevrouw Andriesen (25%). Dat is mogelijk te verklaren door de uitgebreide discussie over het Streekplan. Maar ook haar actieve campagne kan wellicht als verklaring worden aangedragen. Op de tweede plek komt de heer Baas (20%). Zaken als de Centrale As, het Van Harinxmakanaal en de Haak om Leeuwarden hebben hier wellicht aan bijgedragen.

De herkenbaarheid van het provinciaal bestuur van Fryslân laat ook te wensen over. Ruim 6 van de 10 inwoners moet het antwoord schuldig blijven op de vraag waaruit het provinciaal bestuur naast de Commissaris van de Koningin nog bestaat. Net als zeven jaar geleden is de bekendheid met de organisatiestructuur van het provinciaal bestuur onder de bevolking voor verbetering vatbaar.

De bekendheid met de personen in het provinciaal bestuur is dan wel licht gestegen ten opzichte van zeven jaar geleden, het aantal contact momenten is sterk gedaald. De grote naamsbekendheid komt met name voort uit de groeiende aandacht in de ve- le mediavormen, en niet uit de vele contactmomenten met de bevolking. Slechts 12% van de inwoners geeft aan de laatste twee jaar contact gehad te hebben met de pro- vincie; zeven jaar geleden was dit nog 32%.

Het meeste contact is er met de provinciale ambtenaren. In duidelijk mindere mate is er contact met de bestuurders van de provincie. Wellicht dat meer contact momenten tussen bestuurders en bevolking kan leiden tot een grotere herkenbaarheid van het provinciaal bestuur als geheel onder de inwoners.


6.4 Temperament
Het temperament dat door de inwoners wordt toegedicht aan haar provincie kan het best gevangen worden aan de hand van zogenaamde `vrije associatie'. Hiermee wordt antwoord gegeven op de vraag hoe de provincie als organisatie wordt gezien door haar eigen inwoners. Vragen we de inwoners hoe zij de provincie in drie woorden zouden omschrijven, dan zijn het de associaties `(veel) afstand tot de inwoner', `on- duidelijk' en `betrouwbaar' die het meest over de tong gaan.

In een iets andere volgorde waren dit ook in 2000 de belangrijkste associaties. De provincie heeft dus in de afgelopen zeven jaar in de ogen van de inwoners weinig ver- andering ondergaan. Wat echter wel is veranderd, is de verhouding tussen de positie- GRONTMIJ I VANDERTUUK -39- imago-onderzoek

ve en negatieve associaties. In 2000 hielden beiden elkaar min of meer in evenwicht, nu zien we dat de negatieve associaties in de meerderheid zijn.

Wat we in de spontane beeldvorming zien, zien we ook deels terug in de geholpen beeldvorming. Reageren op een aantal stellingen zien we dat de inwoners zich in po- sitieve zin het meest uitspreken over:
· het provinciaal bestuur is belangrijk voor de inwoners; · het werk van het provinciaal bestuur is belangrijk voor de leefbaarheid van Fryslân;
· het provinciaal bestuur van Fryslân is betrouwbaar; · het uitbrengen van een stem tijdens provinciale verkiezingen is van belang.

Toch zien we ook dat in negatievere zin de volgende beeldvorming aanwezig is onder veel inwoners:
· de politieke partijen in Fryslân zijn alleen geïnteresseerd in mijn stem en niet in mijn mening;
· ik weet niet in voldoende mate wat het provinciaal bestuur van Fryslân voor haar inwoners doet;
· de provincie geeft niet in voldoende mate informatie over haar activiteiten.

Al eerder is geconstateerd dat er weinig contact is tussen de inwoner en de provincie. Van de mensen die wel contact hebben, is de meerderheid tevreden over de wijze waarop de provincie is omgegaan met de vragen en opmerkingen. Toch is ongeveer één op de zes mensen niet tevreden over dit contact. De totale waardering voor de provincie als geheel is gelijk gebleven aan de waardering in 2000, namelijk een 6,8.

Er is weinig verschil te zien in de waardering voor de provincie tussen de diverse leef- tijdsgroepen. Hetzelfde geldt voor de bewoners van stedelijke- en plattelandsgemeen- ten. Wat we wel zien is dat jongeren over het algemeen minder goed op de hoogte zijn van wat de provincie precies doet. Meer dan driekwart van de jongeren geeft ook aan dat zij niet goed weten waar het bij de provinciale verkiezingen om gaat. Jongeren geven aan dat zij hierover graag meer informatie ontvangen.

Er blijkt ook een discrepantie te zitten tussen enerzijds de uitkomst dat 87% van de inwoners aangeeft van plan te zijn om te stemmen bij de provinciale verkiezingen, en anderzijds de feitelijke opkomst van 55% op woensdag 7 maart. Tussen het plan heb- ben om te gaan stemmen en het werkelijk gaan stemmen zit blijkbaar nog een groot verschil.


6.5 Koers
Er is een duidelijke verschuiving waarneembaar als het gaat om informatie- uitwisseling tussen de provincie en haar inwoners. Enerzijds is geconstateerd dat het aantal contactmomenten lijkt af te nemen tussen provincie en inwoner. Anderzijds zien we dat het aandeel van de bevolking dat informatie leest of hoort over de provincie fors is toegenomen. In 2000 gaf ongeveer de helft van de inwoners aan op enige wijze informatie te hebben ontvangen over de provincie. Nu, zeven jaar later, geeft 94% van de inwoners aan op de één of andere manier iets gehoord of gelezen te hebben over de activiteiten en besluiten van het provinciaal bestuur.

De meest voorkomende informatiebron wordt gevormd door de dagbladen. Maar ook Omrop Fryslân, zowel radio als tv, worden door veel inwoners als informatiebron ge- bruikt. Opvallend weinig inwoners maken nog gebruik van de website www.fryslân.nl om actief informatie op te doen over de activiteiten van het provinciaal bestuur.

In 2000 werd geconstateerd dat er afwachtend werd gereageerd door de inwoners om met de bestuurders mee te discussiëren via internet. We zien nu eigenlijk dat deze GRONTMIJ I VANDERTUUK -40- imago-onderzoek

houding nauwelijks is gewijzigd. Nog steeds geeft slechts een beperkte groep aan hierin geïnteresseerd te zijn. Wel is een relatief grotere groep (31%) geïnteresseerd om voordat het beleid is vastgesteld mee te denken en mee te praten. Dat geldt overi- gens met name voor inwoners uit meer stedelijke gemeenten. Jongeren geven juist weer meer aan belang te hechten aan het mee discussiëren via internet.

Op de vraag van welke mogelijkheden om invloed uit te oefenen men het meest ver- wacht antwoordt de inwoner: een enquête als deze (68%), inspraakavonden (66%), meedoen aan een referendum (59%), hoorzittingen (58%) en gesprekken met gede- puteerden (58%).


6.6 Eindconclusies
Wat kunnen we nu zeggen over de beleving onder de inwoners van de provincie Frys- lân ten aanzien van haar eigen bestuur? En hoe is deze beleving gewijzigd ten op- zichte van zeven jaar geleden? Op een aantal punten is het beeld min of meer onge- wijzigd gebleven, terwijl er op ander onderdelen zichtbare veranderingen hebben plaatsgevonden.

Ten aanzien van de betrokkenheid van de inwoners bij de politiek kunnen we consta- teren dat de landelijke en gemeentelijke politiek meer aanspreekt dan de provinciale politiek. Dit beeld in ongewijzigd in vergelijking met zeven jaar geleden. De politieke betrokkenheid op zichzelf is echter flink toegenomen onder de inwoners. De vele in- grijpende gebeurtenissen in de afgelopen zeven jaar, met name op (inter)nationaal niveau bieden hiervoor een verklaring. De betrokkenheid van jongeren bij (provinciale) politiek blijft een `zorgenkindje'.

Voor veel inwoners is de provincie toch nog steeds een ongrijpbare en weinig herken- bare organisatie. Voor velen is het niet bekend wat de exacte activiteiten van de pro- vincie zijn, wie er zoal zitting hebben in het provinciaal bestuur en waar het bij de pro- vinciale verkiezingen nu precies over gaat. Het ontwikkelen van meer kennis over de werkzaamheden van de provincie zou hierin verbetering kunnen brengen.

We zien een duidelijke verschuiving in de wijze waarop men in contact treedt met of informatie ontvangt over de provincie. Het aantal inwoners dat aangeeft contact te hebben met de provincie is sterk afgenomen ten opzichte van 2000. Aan de andere kant zien we dat het aantal inwoners dat iets hoort of leest over de provincie fors is toegenomen. We zien alleen ook dat de toename van het informatiebereik er niet toe heeft geleid dat men beter op de hoogte is van de samenstelling van het provinciaal bestuur of de werkzaamheden ervan.

Het beeld dat de inwoners hebben van de provincie is negatiever dan zeven jaar ge- leden. Hoewel de meest voorkomende associaties als onduidelijk, grote afstand tot de inwoner en betrouwbaar onveranderd zijn ten opzichte van 2000 zien we toch een ver- schuiving in het aantal positieve en negatieve associaties. Zeven jaar geleden was dit nog met elkaar in evenwicht, nu zien we dat de meerderheid van de associaties nega- tief is.

De waardering in algemene zin is onveranderd: een 6,8. De ruimte voor verbetering die ook in 2000 al werd geconstateerd is dus nog steeds aanwezig. Om deze verbete- ring te bewerkstelligen dient de provincie het belang van haar eigen organisatie voor de inwoners beter over het voetlicht te brengen. Het gaat hierbij niet alleen om haar takenpakket, maar vooral ook om het belang van haar werkzaamheden en het effect dat deze werkzaamheden hebben op de leefomstandigheden van de inwoners uit Fryslân. Ziet de inwoner in dat de werkzaamheden van de provincie van wezenlijk be- lang zijn voor een prettig bestaan in Fryslân, dan zal de beleving van de provincie als organisatie onder de inwoners ook in positieve zin worden beïnvloed.

GRONTMIJ I VANDERTUUK -41- imago-onderzoek

GRONTMIJ I VANDERTUUK -42- imago-onderzoek

GRONTMIJ I VANDERTUUK

marktonderzoek beleidsadvisering projectbegeleiding

Zonnedauw 2 Postbus 91
9200 AB DRACHTEN

Telefoon: (0512) 335233 Telefax: (0512) 510200 Website: www.vandertuuk.nl


---- --

---

PERSBERICHT

Nummer: 145 / SW
Datum: 23 april 2007

Provincie investeerde E 380 miljoen in Fryslân in 2006

Het afgelopen jaar heeft de provincie E 380 miljoen uitgegeven, in 2005 was dit E 306 miljoen . De grootste uitgaven zaten in de onderdelen Verkeer en Vervoer, Sociaal Beleid en Zorg en Cultuur Taal en Onderwijs. De provincie Fryslân sluit het jaar 2006 positief af met een overschot van E 6,1 miljoen.

Aan Verkeer en Vervoer heeft de provincie in 2006 het meeste geld uitgegeven, namelijk E 111 miljoen. Dit geld ging voornamelijk naar de bouw van aquaducten, de voorbereiding van grote wegenprojecten zoals Centrale As en het Openbaar Vervoer. Sociaal Beleid en Zorg hebben de provincie E 47 miljoen gekost, de grootste post is hier de Jeugdzorg. In totaal ging hier E 36,8 miljoen naar toe. Aan Cultuur, Taal en Onderwijs is E 35,5 miljoen gespendeerd. Hiervan ging E 10 miljoen naar Kunst en Musea en E 7,3 miljoen naar Bibliotheken en Archieven, waaronder een subsidie voor Tresoar en andere bibliotheekvoorzieningen.

Van de E 380 miljoen die de provincie Fryslân heeft besteed in 2006, komt E 302 miljoen uit reguliere inkomsten en E 78 miljoen uit de reserves. Deze reserves worden ook weer aangevuld. Reguliere inkomsten zijn uitkeringen van het Rijk, de opcenten op de motorrijtuigenbelasting en dividenden bijvoorbeeld van Nuon. Dat er E 78 miljoen is gebruikt uit de reserves betekent niet dat de provincie er financieel slechter voorstaat dan bijvoorbeeld vorig jaar. Met de 'Weerstandscapaciteit' van de provincie, het vermogen om financiële klappen op te vangen, is het goed gesteld.

In 2006 brachten de opcenten in totaal E 39,4 miljoen op. In 2000 was dit nog E 23,7 miljoen. Sinds 2000 zijn de opcenten met 16 punten verhoogd. Niet alleen deze verhoging leidt tot hogere opbrengsten uit de opcenten, ook het groeien van het aantal auto's in Fryslân en het steeds zwaarder worden van de auto's draagt hieraan bij.

Van Provinciale Staten moet de provincie flink bezuinigen op de kosten die de provinciale organisatie maakt. Er ligt een taakstelling om in de bedrijfsvoering in 2010 E 10 miljoen of 15% te besparen. Net als vorig jaar heeft de provincie een goedkeurende accountantsverklaring gekregen voor rechtmatigheid. Dit betekent dat alle beslissingen over het provinciale geld volgens de geldende regels zijn genomen.


---- --