Gemeente Utrecht


2007 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
53 Vragen van de heer V. Oldenborg,
(ingekomen op 28 maart 2007
en antwoorden door het college verzonden op 24 april 2007)

Dank voor de beantwoording van de schriftelijke vragen 2007, nr. 33 betreffende het vellen van bomen langs de A12 in opdracht van Rijkswaterstaat. Helaas geven uw antwoorden aanleiding tot het stellen van een aantal vervolgvragen:


1. U stelt in uw antwoord dat er inderdaad sprake is geweest van een aantal houtopstanden waarvoor een velvergunning had moeten worden aangevraagd. Bent u met ons van mening dat hier sprake is van een overtreding van de APV?


Ja.

2. Was het in het verleden geen goed gebruik om van deze overtreding van de APV aangifte te doen, zodat vervolging van de dader(s) kan plaatsvinden?


In een aantal gevallen hebben wij aangifte gedaan, in het bijzonder wanneer de gemeente (als benadeelde partij) schade had geleden.

3. Waarom heeft het College blijkbaar afgezien van het doen van aangifte?


Handhaving kan op twee manieren: langs strafrechtelijke en langs bestuursrechtelijke weg (bijvoorbeeld legaliseren door alsnog vergunningprocedure te volgen,dwangsom en/of herplantplicht opleggen). In dit geval hebben wij gekozen voor bestuursrechtelijke handhaving door Rijkswaterstaat te verzoeken alsnog velvergunning aan te vragen. Verder hebben wij in overleg met de directie Utrecht van Rijkswaterstaat de afspraak gemaakt dat in toekomstige gevallen de voorgeschreven procedure stipt in acht zal worden genomen. Ook zullen wij de communicatie verbeteren zodat belanghebbenden tijdig op de hoogte kunnen zijn van de aard van de werkzaamheden, de redenen daarvoor en wanneer de gemeenteraad tot deze maatregelen besloten heeft. Het effect daarvan schatten wij groter in dan het doen van aangifte. De praktijk wijst uit dat de Officier van Justitie meestal een schikking aanbiedt of seponeert. De kans daarop is te meer aanwezig nu het weghalen van hakhout/vellen is gebeurd in overeenstemming met het stedebouwkundige plan.

4. Is het College met ons van mening dat het niet doen van aangifte een slecht signaal is aan de Utrechtse samenleving?


Neen. Wij zijn van oordeel dat overleg en bestuursrechtelijke handhaving - gelet op de bijzondere omstandigheden van dit geval - meer effect sorteert dan strafrechtelijke handhaving.

5. Is het College bereid alsnog aangifte te doen, zeker gezien in het licht van het belang dat de gemeenteraad hecht aan handhaving van de eigen regels?


Neen. Uit de beantwoording van de vragen 3 en 4 blijkt dat wij voor een andere wijze van handhaven hebben gekozen en niet dat wij minder belang aan handhaving hechten.


---- --