Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22XA

Ons kenmerk AV/CAM/2007/15034 Datum 25 april 2007

Onderwerp Uitstel moties PBO/info Productschap Dranken

Op 26 september 2006 heeft uw Kamer vijf moties aangenomen die ingediend zijn tijdens het VAO van 21 september 2006 over het kabinetsstandpunt Toekomst PBO. Over de uitvoering van deze moties heeft u een brief d.d. 20 oktober 2006 ontvangen (TK 2006-2007, 25 695, nr. 43). In vervolg daarop heeft mijn ambtsvoorganger u bij brief van 20 december 2006 geïnformeerd over het uitstel dat tot 1 april 2007 aan de schappen is verleend voor het opleveren van de Code Goed Bestuur product- en bedrijfschappen. In deze brief is aangegeven dat de reactie op de moties sterk afhangt van de afspraken die de schappen in de Code maken en dat de TK zo spoedig mogelijk nadat de Code formeel aan de betrokken ministers is aangeboden een reactie op de moties tegemoet kan zien.
Daarnaast heeft mijn ambtsvoorganger in het Algemeen Overleg met de Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de Tweede Kamer van 7 februari jl. over de jaarverslagen van de bedrijfslichamen toegezegd de Kamer te informeren over de uitkomsten van het vierjaarlijkse representativiteitsonderzoek van de Bestuurskamer van de SER bij het Productschap Dranken.
Met deze brief wil ik u mede namens de ministers van Economische Zaken en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kort informeren over de voortgang met de uitvoering van deze moties en u tevens informeren over de representativiteit bij het Productschap Dranken.

Code Goed Bestuur
Het doet mij genoegen u te kunnen meedelen dat ik inmiddels de Code Goed Bestuur product- en bedrijfschappen heb ontvangen. Tevens heeft de Bestuurkamer van de SER in een brief aan de ministers van SZW, EZ en LNV van 30 maart jl. zijn visie gegeven op de Code. De Code Goed Bestuur is te vinden op de site van de SER (www.ser.nl, rubriek PBO) en zal door de schappen ook in boekvorm worden gepubliceerd.
Zoals hierboven is aangegeven, is het kabinet verheugd dat de schappen de Code goed bestuur in gezamenlijkheid hebben opgesteld. De Code geeft aan dat de schappen een periode van twee jaar hebben voor volledige implementatie van de Code. Naar vernomen zijn de schappen echter reeds begonnen met praktische afspraken te maken over implementatie van de Code. Een monitoringcommissie van de schappen zal de Code volgen en voorstellen ontwikkelen voor mogelijke aanpassing van de Code.

Ons kenmerk AV/CAM/2007/

In het kabinetsstandpunt is afgesproken dat de Code wettelijk zal worden verankerd. Daartoe zal de Wet op de bedrijfsorganisatie moeten worden gewijzigd. In de brief van de Bestuurskamer van de SER geeft de Bestuurskamer zijn visie op de Code. Het kabinet zal deze visie betrekken bij zijn beoordeling van de Code en de verankering van de Code middels het aangekondigde wetsvoorstel tot wijziging van de Wbo.

Uitstel reactie op moties VAO van 21 september 2006 Toekomst PBO Een reactie op de moties, in samenhang met de afspraken die de schappen in de Code omtrent de onderwerpen genoemd in deze moties hebben vastgelegd, vergt echter nog enige tijd. Bezien moet worden, nu de schappen definitief de Code hebben vastgesteld, of de daarin opgenomen afspraken voldoende antwoord geven op de vragen die in de moties worden opgeworpen.
Om die reden ben ik niet in staat nu al te reageren op genoemde moties. Voor de zomer zend ik uw Kamer een antwoord.

Informatie betreffende representativiteit Productschap Dranken Zoals ik boven heb aangegeven zou ik de Kamer informeren over de uitkomsten van het vierjaarlijkse representativiteitsonderzoek bij het Productschap Dranken. Deze uitkomsten heb ik inmiddels van de Bestuurskamer van de SER ontvangen.

De Bestuurskamer heeft in een brief van 8 maart jl. mij laten weten dat het organisatorische draagvlak van het Productschap Dranken en de afzonderlijke commissies zoals verenigd in de dragende organisaties voldoet aan de criteria, zoals opgenomen in de Verordening representativiteit en het Besluit advisering representativiteit bedrijfslichamen. (Een afschrift treft u hierbij aan).

De Vereniging Drankenhandel Nederland (VDN) heeft bij brief van 7 maart jl. mijn aandacht gevraagd voor het feit dat zij ernstig twijfelen aan de representativiteit van de Commissie Slijters bij het Productschap Dranken. De VDN heeft mij verzocht om mijn oordeel over de representativiteit van het Productschap Dranken mede te bepalen aan de hand van de second opinion die de VDN mij vóór 1 april a.s. zou doen toekomen. Deze second opinion heb ik echter niet op het aangekondigde tijdstip ontvangen en heb ik momenteel nog steeds niet in mijn bezit.
Overigens heb ik voor de goede orde de VDN er op gewezen dat de SER de wettelijke bevoegdheid heeft de representativiteit van dragende organisaties te bepalen. Daartoe heeft de SER een verordening ontworpen die regels stelt op basis waarvan de SER deze representatativiteit bepaalt. De Wbo bepaalt dat deze verordening moet worden goedgekeurd door de minister van SZW. De minister geeft geen inhoudelijk oordeel over de uitkomst van het representativiteitsonderzoek.
Verder dient de SER vierjaarlijks na instelling van een schap een onderzoek uit te voeren naar het organisatorisch draagvlak van dat schap en zijn (onderdeel)commissies. Dit gebeurt aan de
---

Ons kenmerk AV/CAM/2007/

hand van de bovengenoemde verordening en besluit. Indien dit onderzoek aangeeft dat niet langer gesproken kan worden (naar de criteria van verordening en besluit) van voldoende draagvlak wordt het betreffende schap daarvan in kennisgesteld en gaat een herstelperiode in van twee jaar. Daarna is er een nieuw onderzoek van de SER en indien het betreffende schap alsdan nog steeds niet voldoet aan de criteria, m.a.w. het organisatorisch draagvlak is nog steeds onvoldoende, dan zal de SER een advies uitbrengen over het al dan niet opheffen van het schap of over wijziging van de werkingsfeer voor dat schap. Op dat moment is er dus wel een rol voor de minister van SZW nl. het voorbereiden van besluitvorming in deze door het kabinet.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. J.P.H. Donner)


---