Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van DCE/07/16533

Onderwerp
Nationaal Historisch Museum

Met deze brief wil ik u op de hoogte stellen van mijn vervolgstappen ten aanzien van het Nationaal Historisch Museum.
In antwoord op de motie Verhagen c.s. (30300 VIII, nr. 249) heeft het kabinet in een brief aan de Tweede Kamer op 12 september 2006 (OWB/AI-2006/12668) de contouren geschetst voor een Nationaal Historisch Museum:

· Doel van het Nationaal Historisch Museum is het verspreiden van kennis over de canon van de geschiedenis;

· Het Nationaal Historisch Museum is complementair aan bestaande initiatieven en instellingen, waaronder het Nationaal Archief, het Nederlands Openluchtmuseum, het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, het Rijksmuseum Amsterdam, Anno en de Koninklijke Bibliotheek;
· Het Nationaal Historisch Museum draagt bij aan het geschiedenisonderwijs;
· Doelgroep is het brede publiek dat niet bereikt wordt door andere initiatieven;
· Het Nationaal Historisch Museum zal interactief werken. Een aantal punten van nader onderzoek wordt ter besluitvorming overgelaten aan het huidige kabinet, namelijk locatie, gebouw en de kosten.

Ik onderschrijf het belang van een centrale plek waar een breed publiek op een aantrekkelijke manier kennis kan maken met de geschiedenis van Nederland. Het Nationaal Historisch Museum moet een overzicht bieden van de geschiedenis van Nederland en de mogelijkheid bieden bepaalde thema's of episodes uit te lichten in wisselpresentaties. De Canon van Nederland, zoals gepresenteerd door de commissie Van Oostrom op 16 oktober 2006, vind ik een belangrijke leidraad voor het museum.

De eerste stap in het vervolgproces is het verkennen van een locatie voor het Nationaal Historisch Museum. Ik hanteer daarbij als uitgangspunt dat het moet aansluiten bij bestaande instellingen en activiteiten die samen het verhaal van de geschiedenis van Nederland vertellen. Ik vind het verder van Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl Contactpersoon: Q.M. van der Hoeven T +31-70-4122315,IPC 3200 E

blad 2/2

belang dat er een relatie is tussen de vestigingslocatie van het Nationaal Historisch Museum en de directe omgeving.
Om deze redenen heb ik met drie gemeenten verkennende gesprekken laten voeren, te weten met Amsterdam, Den Haag en Arnhem. In Amsterdam zie ik het Nationaal Historisch Museum als een toevoeging aan het hoogwaardige cluster van musea aan het Museumplein, in Den Haag zou het passen in de context van het historisch centrum van de regering en in Arnhem kan het aanhaken bij het Nederlands Openluchtmuseum, een nationaal historisch museum op volkskundig gebied. Ik heb aan deze drie gemeenten gevraagd met een voorstel te komen. Aan de gemeenten heb ik aangegeven circa 12 miljoen structurele rijksbijdrage beschikbaar te willen stellen voor een Nationaal Historisch Museum.

In de beleidsbrief die in juni naar de Tweede Kamer wordt gezonden, zal het kabinet aangeven welk bedrag beschikbaar komt voor het Nationaal Historisch Museum en zo mogelijk op welke gemeente de keuze is gevallen.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk